Aflevering 15

Gepubliceerd op 14 april 2022

NTFR 2022/1512 - Onafhankelijke fiscale rechtshulp ... het heeft even geduurd

Aflevering 15, gepubliceerd op 14-04-2022 geschreven door mr. A.J. van Lint
In juni 1970 verscheen het zogenoemde zwarte nummer van Ars Aequi ‘De balie: een leemte in de rechtshulp’. De leemte waarop werd gedoeld zag op de rechtsbijstand door de advocatuur aan mensen met een smalle beurs. Een rechtsstelsel kan immers nog zo verfijnd en inhoudelijk kwalitatief hoogstaand zijn, maar als dit stelsel door financiële obstakels de facto ontoegankelijk is, heb je daar als rechtzoekende weinig aan. Wanneer het financiële belang van een juridisch conflict geringer is dan de te verwachten (hoge) rekening van een advocaat, gaapt er tussen gelijk hebben en gelijk krijgen een niet te overbruggen kloof. Als iedere euro meer of minder zwaar weegt, is dat des te schrijnender. Helemaal wrang is het als die rekening helemaal zo hoog niet hoeft te zijn omdat menig juridisch probleem niet tot een procedure hoeft te leiden, maar met goed overleg, soms zelfs met een telefoontje of kort briefje, in een vroeg stadium kan worden opgelost.

NTFR 2022/1513 - Tweede Kamer wil jaarlijkse inzage in gegevens over boekenonderzoeken en fraudebestrijdingsinitiatieven

Aflevering 15, gepubliceerd op 14-04-2022
De Tweede Kamer heeft tijdens het tweeminutendebat over de Belastingdienst de motie-Idsinga c.s. aangenomen. In de motie wordt de regering verzocht om jaarlijks inzage te geven in het aantal, de aard en de omvang van boekenonderzoeken en fraudebestrijdingsinitiatieven, en in wat de resultaten daarvan zijn geweest, waarbij het voorbeeld van de Amerikaanse aanpak als inspiratiebron kan gelden.

NTFR 2022/1514 - Huisarts geen ondernemer nu zij geen enkel ondernemersrisico liep (art. 81.1 Wet RO)

ECLI:NL:HR:2022:539, datum uitspraak 08-04-2022, publicatiedatum 08-04-2022
Aflevering 15, gepubliceerd op 14-04-2022
Belanghebbende is huisarts. Zij heeft in 2005 samen met haar dochter een coöperatie U.A. opgericht. Belanghebbende en haar dochter zijn de enige leden van de coöperatie. Belanghebbende verricht medische werkzaamheden die door de coöperatie in rekening worden gebracht. Belanghebbende brengt haar werkzaamheden door middel van maandelijkse facturen in rekening bij de coöperatie. De coöperatie is belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting. In geschil is of belanghebbende in de onderhavige jaren terecht winst uit onderneming heeft aangegeven en daarbij de ondernemersaftrek en de MKB-vrijstelling mocht claimen. De inspecteur heeft de door belanghebbende bij de coöperatie gefactureerde bedragen als loon in aanmerking genomen

NTFR 2022/1515 - Geen aanpassing wetsvoorstel Wet aanpassing fiscale regeling aandelenoptierechten

Aflevering 15, gepubliceerd op 14-04-2022 geschreven door mr. M. Gerardu-Houben
Staatssecretaris Van Rij gaat het wetsvoorstel Wet aanpassing fiscale regeling aandelenopties niet wijzigen. Het wetsvoorstel was aangehouden naar aanleiding van twijfels die zijn geuit door Kamerleden tijdens het plenaire debat op 10 november 2021 over het pakket Belastingplan 2022. Naar aanleiding van deze twijfels zijn de mogelijkheden verkend om de voorgestelde regeling aan te passen, waarbij enerzijds de uitvoeringslasten en anderzijds de generieke toepassing wordt beperkt. De uitkomst van deze verkenning is dat het wetsvoorstel inhoudelijk niet wordt gewijzigd. Alleen de beoogde ingangsdatum zal verschuiven naar 1 januari 2023.

NTFR 2022/1516 - Tweede Kamer wil verhoging onbelaste reiskostenvergoeding eerder dan in 2024

Aflevering 15, gepubliceerd op 14-04-2022
De Tweede Kamer wil de onbelaste reiskostenvergoeding (kilometervergoeding) in 2023 al verhogen en niet pas in 2024 en 2025. In de aangenomen motie-Heinen (VVD) en Inge van Dijk (CDA) is de regering verzocht bij het Belastingplan 2023 te bezien of de onbelaste reiskostenvergoeding eerder kan worden verhoogd en daarbij in elk geval de opbrengst van het eerder afschaffen van de jubelton te betrekken.

NTFR 2022/1517 - Wetsvoorstel Wet toekomst pensioenen

Aflevering 15, gepubliceerd op 14-04-2022 geschreven door mr. C.A.H. Luijken
Minister Schouten (Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen) heeft mede namens staatssecretaris Van Rij (Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst) op 30 maart 2022 het wetsvoorstel Wet toekomst pensioenen ingediend bij de Tweede Kamer. Dit wetsvoorstel heeft tot doel het Nederlandse pensioenstelsel te herzien. Twee belangrijke aanleidingen voor die hervorming zijn te onderscheiden. De eerste heeft betrekking op de financiële grondslagen van het huidige pensioenstelsel, waaronder de sterke gerichtheid op gegarandeerde nominale pensioenen. De tweede ziet op de aansluiting van ons pensioenstelsel bij de gewijzigde situatie op de arbeidsmarkt en maatschappelijke voorkeuren. Hiertoe wordt voorgesteld om de tekst van de Pensioenwet en de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 ingrijpend te wijzigen. Aanvullend wordt ook het fiscale pensioenkader gewijzigd. Zo komen de middelloon- en eindloonregeling te vervallen. Een pensioenregeling kan onder de voorgestelde nieuwe wetgeving alleen nog de vorm hebben van een premieovereenkomst. In de Pensioenwet zijn van deze overeenkomst drie varianten opgenomen: de solidaire premieovereenkomst, de flexibele premieovereenkomst en de premie-uitkeringsovereenkomst. Voor deze drie vormen geldt een vernieuwd fiscaal kader dat voor alle drie de varianten hetzelfde is en is gebaseerd op een gemaximeerde premie-inleg. Aanvullend wordt de ruimte in het lijfrenteregime uitgebreid om op een vergelijkbare opbouwruimte uit te komen als die gaat gelden in het pensioenregime. Ook komt er experimenteerwetgeving uit hoofde waarvan zzp’ers op vrijwillige basis kunnen worden toegelaten tot collectieve pensioenregelingen. Tot slot voorziet het wetsvoorstel in overgangsrecht. Het streven is de wetgeving op 1 januari 2023 te laten ingaan, waarna een overgangsperiode van vier jaar gaat gelden.

NTFR 2022/1518 - Technische briefing Tweede Kamer over box 3

Aflevering 15, gepubliceerd op 14-04-2022
De staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst heeft een brief aan de Tweede Kamer gestuurd waarin hij aanbiedt een technische briefing te organiseren over box 3. Deze briefing gaat vooraf aan het debat dat gepland staat voor 20 april 2022.

NTFR 2022/1522 - Appreciatie motie-Omtzigt dubbel BOFFEN

Aflevering 15, gepubliceerd op 14-04-2022
De staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst reageert op een motie van het Kamerlid Omtzigt waarin wordt voorgesteld dat binnen een familie per generatie slechts één keer gebruik kan worden gemaakt van de bedrijfsopvolgingsregeling. De staatssecretaris vindt de motie voorbarig omdat het kabinet in afwachting is van de uitkomsten van een evaluatie van de bedrijfsopvolgingsregelingen. De motie wordt om deze reden ontraden.

NTFR 2022/1523 - Opschorting bezwaarprocedure in verband met lopende strafprocedure onder voorwaarden toegestaan (SC Cridar Cons)

Aflevering 15, gepubliceerd op 14-04-2022 met annotatie van mr. P.F. Zijlstra
Cridar is onderworpen aan een btw-controle over de periode van 1 januari 2011 tot en met 30 april 2014. Bij deze controle is haar een recht op aftrek van btw toegekend. Begin 2015 heeft het Roemeense openbaar ministerie een strafdossier ingeleid waarbij onder meer de bestuurder van Cridar werd beschuldigd van belastingfraude. In 2016 heeft het openbaar ministerie de belastingdienst verzocht om een nieuwe belastingcontrole bij Cridar. In zijn belastingcontroleverslag heeft de belastingdienst Cridar het recht op btw-aftrek ontzegd voor alle aankopen bij ondernemingen die door het openbaar ministerie in het strafdossier waren aangewezen. Vervolgens is deze btw bij Cridar nageheven. Cridar komt in bezwaar op tegen de naheffingsaanslag. De inhoudelijke procedure wordt opgeschort omdat de strafprocedure nog niet was beëindigd. De verwijzende rechter vraagt zich af of de Btw-richtlijn en het Handvest zich verzetten tegen een dergelijke nationale regeling waarbij de inhoudelijke bezwaarprocedure wordt opgeschort tot de beëindiging van een strafprocedure die aanvullend objectief bewijs van de betrokkenheid bij fraude kan opleveren.

NTFR 2022/1528 - Aankondiging van uitspraak biedt geen grond om partijdigheid rechters aan te nemen

ECLI:NL:HR:2022:492, datum uitspraak 01-04-2022, publicatiedatum 01-04-2022
Aflevering 15, gepubliceerd op 14-04-2022 met annotatie van mr. B. Schaafsma
Belanghebbende heeft cassatieberoep bij de Hoge Raad ingesteld. Op 7 oktober 2021 werd aan belanghebbende meegedeeld dat op 15 oktober 2021 uitspraak zou worden gedaan. Daarbij zijn tevens de namen genoemd van de drie raadsheren door wie de beslissing zou worden genomen. Ook is de raadsheer genoemd die de uitspraak in het openbaar zou uitspreken (de rolraadsheer). Belanghebbende heeft op 14 oktober 2021 de wraking verzocht van deze vier leden van de Hoge Raad. De wrakingskamer van de Hoge Raad heeft het wrakingsverzoek van de rolraadsheer niet-ontvankelijk verklaard, omdat wraking slechts betrekking kan hebben op de raadsheren die de zaak behandelen. De wraking van de drie leden die de zaak behandelen wordt afgewezen. De wrakingsgrond dat deze leden uitsluitend op haar naam zijn afgegaan, blijkt niet uit enige omstandigheid, zodat deze grond wordt verworpen. Ook de enkele aankondiging van een beslissing geeft geen grond tot twijfel aan de onpartijdigheid. Verder zijn ook de door belanghebbende genoemde omstandigheden dat zij niet in staat is gesteld griffierecht te betalen en de gronden van haar beroep aan te vullen, geen grond voor wraking. Het is namelijk nog niet duidelijk of belanghebbende daartoe nog in staat zal worden gesteld, en de enkele aankondiging van een uitspraak houdt nog geen oordeel in.

NTFR 2022/1529 - Kwade trouw bij het indienen van derde aangifte IB/PVV (n-o)

ECLI:NL:HR:2022:551, datum uitspraak 08-04-2022, publicatiedatum 08-04-2022
Aflevering 15, gepubliceerd op 14-04-2022
Belanghebbende is enig bestuurder van stichting A en verleende in 2014 rechtsbijstand aan derden. Belanghebbende heeft op 31 maart 2015 een eerste aangifte IB/PVV 2014 ingediend en heeft daarin onder meer een genoten loon van € 480.000 aangegeven. Op 19 juni 2016 heeft hij een tweede aangifte IB/PVV 2014 ingediend en daarin een loon van € 45.000 opgenomen. Op 30 november 2017 is een definitieve aanslag IB/PVV overeenkomstig de eerste aangifte opgelegd. Op 12 december 2017 heeft belanghebbende een derde aangifte IB/PVV 2014 ingediend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van nihil. De inspecteur heeft deze aangifte als een bezwaarschrift tegen de aanslag aangemerkt en heeft bij uitspraak op bezwaar slechts een gedeelte van de in de aangifte in aanmerking genomen kosten in aftrek toegestaan, maar het in de aangifte begrepen resultaat uit overige werkzaamheden overgenomen en dus het belastbaar inkomen uit werk en woning verlaagd. Vervolgens is een navorderingsaanslag opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning naar een hoger resultaat uit overige werkzaamheden, is een vergrijpboete opgelegd en is belastingrente in rekening gebracht.

NTFR 2022/1530 - Beantwoording Tweede Kamervragen over de registratie in het UBO-register (21 maart 2022)

Aflevering 15, gepubliceerd op 14-04-2022 geschreven door mr. dr. E.A.M. Huiskers
Bij brief van 21 maart 2022 (nr. 2022-0000083402) biedt de minister van Financiën – mede namens de minister van Justitie en Veiligheid en de minister van Economische Zaken en Klimaat – de Tweede Kamer de beantwoording van drie sets vragen aan over de registratie in het UBO-register van UBO’s van vennootschappen en andere juridische entiteiten (nrs. 2022Z03131, 2022Z03857 en 2022Z03130).

NTFR 2022/1531 - Beantwoording Tweede Kamervragen over de registratie in het UBO-register (25 maart 2022)

Aflevering 15, gepubliceerd op 14-04-2022 geschreven door mr. dr. E.A.M. Huiskers
Bij brief van 25 maart 2022 (nr. 2022-0000104644) biedt de minister van Financiën – mede namens de minister van Justitie en Veiligheid en de minister van Economische Zaken en Klimaat – de Tweede Kamer de beantwoording van Kamervragen aan over de registratie in het UBO-register van UBO’s van vennootschappen en andere juridische entiteiten (nr. 2022Z05513).

NTFR 2022/1532 - Tweede Kamer wil tot uitspraak HvJ geen boetes of taakstraffen voor mensen die de UBO-deadline niet hebben gehaald

Aflevering 15, gepubliceerd op 14-04-2022
De Tweede Kamer heeft bij het debat over de bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering de motie-Heijen (VVD) en Inge van Dijk (CDA) aangenomen. In de motie wordt het kabinet verzocht om tot de uitspraak van het HvJ over de publieke toegankelijkheid van gegevens in het UBO-register, geen boetes of taakstraffen op te leggen en de uitspraak onverkort op te volgen. In de motie wordt de regering verzocht tot deze uitspraak ook handhaving alleen risicogebaseerd te laten plaatsvinden, gericht op significante risico’s voor witwassen of andere strafbare activiteiten.

NTFR 2022/1533 - Bestuurder alleen aansprakelijk voor winstbelastingschuld van nv die is geformaliseerd in belastingaanslag

ECLI:NL:PHR:2022:178, datum uitspraak 23-02-2022, publicatiedatum 01-04-2022
Aflevering 15, gepubliceerd op 14-04-2022 met annotatie van mr. R.B.H. Beune
Belanghebbende is van 15 april 2014 tot 24 juni 2015 directeur geweest van een Arubaanse nv. Aan de nv zijn in 2013 en 2014 aanslagen opgelegd in de winstbelasting over 2007 en 2008. Die zijn (grotendeels) onbetaald gebleven. De nv heeft bezwaar gemaakt tegen de aanslagen en heeft verzocht om uitstel van betaling. Bij beschikking van 22 november 2016 heeft de ontvanger belanghebbende als gewezen bestuurder aansprakelijk gesteld voor de onbetaald gebleven aanslagen winstbelasting van de nv.

NTFR 2022/1534 - Antwoorden Kamervragen over uitzondering in Faillissementswet (WHOA)

Aflevering 15, gepubliceerd op 14-04-2022
Minister Weerwind (Rechtsbescherming) heeft antwoord gegeven op Kamervragen van de leden Ellian en Rahimi van de VVD. Zij hadden de vragen gesteld naar aanleiding van het bericht ‘Ondernemers sneller in problemen door uitzondering in faillissementswet’. Dat bericht ging over HR 25 februari 2022, nr. 21/03643 (ECLI:NL:HR:2022:328), waarin de Hoge Raad oordeelde dat de vorderingen van een bedrijfstakpensioenfonds voor achterstallige premies niet vallen onder het bereik van de WHOA (Wet Homologatie Onderhands Akkoord).