Aflevering 47

Gepubliceerd op 19 november 2009

NTFR 2009/2436 - Handhaving van de eerlijke mededinging in Europa anno 2009

Aflevering 47, gepubliceerd op 19-11-2009 geschreven door mr. drs. P.C. van der Vegt
In het jaar 2009, crisisjaar, vervult het staatssteunthema een prominente rol. De verlening van steun is immers aan de orde van de dag. Met enige regelmaat wordt de vraag gesteld of de handhaving de eerlijke mededingingsverhoudingen in Europa door middel van het staatssteunverbod wel enig reële betekenis heeft in crisistijden. Is het verbod op staatssteun in dergelijke tijden geen dode letter? Van een dode letter is uiteraard bepaald geen sprake, getuige ook de veelheid aan persberichtgeving over het handelen van de Europese Commissie in staatssteunverband. Dat neemt niet weg dat andere communautaire belangen dan het eerlijkemededingingsbelang ertoe leiden dat er op betrekkelijk grote schaal staatssteun wordt verleend. Het EG-Verdrag voorziet ook uitdrukkelijk in die mogelijkheid (verwezen zij naar het tweede en (met name) het derde lid van art. 87 EG). Het verbod op staatssteun is namelijk niet absoluut. Zo kan staatssteun verenigbaar zijn met de gemeenschappelijke markt indien bijvoorbeeld een ernstige verstoring in de economie van een lidstaat moet worden opgeheven. Dat het belang van het opheffen of voorkomen van een zodanige verstoring de verlening van staatssteun EG-rechtelijk kan legitimeren, brengt niet met zich dat het handelen van lidstaten in crisistijden niet meer door het steunverbod wordt genormeerd. Ook in gevallen waarin de verlening van steun verenigbaar met de gemeenschappelijke markt wordt geacht omdat er andere zwaarwegende belangen dan het belang van eerlijke mededinging moeten worden gediend, mag de nastreving van dat andere belang de eerlijke mededinging in Europa niet te zeer verdrukken. Als gevolg daarvan heeft de Europese Commissie beleid ontwikkeld waarop zij haar handelen in (recente) steunkwesties baseert. Dat beleid, gebaseerd op het derde lid van art. 87 EG, fungeert als basis voor de voorwaarden waaronder steunverlening wordt toegestaan. Dat de gevolgen van dit beleidsmatig handelen van de Commissie ingrijpend kunnen zijn, blijkt uit het recente verstrekkende optreden van de Europese Commissie in de bancaire wereld.

NTFR 2009/2437 - Vierde tweemaandsrapportage 2009 naar de Tweede Kamer

Aflevering 47, gepubliceerd op 19-11-2009
De staatssecretaris van Financiën stuurt de Tweede Kamer voor de vierde maal dit jaar de tweemaandelijkse rapportage die een indicatie geeft van de prestaties en de resultaten van de Belastingdienst. De rapportage bestrijkt de periode van 1 januari tot en met 31 augustus. In het brondocument treft u alle informatie aan, waar nodig door de staatssecretaris voorzien van een toelichting. Het is de zevende rapportage sinds de Tweede Kamer deze stukken ontvangt.

NTFR 2009/2438 - Voortgang wetgevingsoverleg Fiscaal pakket 2010

Aflevering 47, gepubliceerd op 19-11-2009 geschreven door mr. M.H.C. Ruijschop en mr. J. Rolleman
De staatssecretaris van Financiën heeft opnieuw (zie eerder NTFR 2009/2395) schriftelijk vragen beantwoord over het Fiscaal pakket 2010. Dit is een vervolg op het overleg van 9 november 2009 met de vaste commissie voor Financiën van de Tweede Kamer.

NTFR 2009/2440 - Violiste is ondernemer maar krijgt geen zelfstandigenaftrek

ECLI:NL:GHARN:2009:BK2261, datum uitspraak 20-10-2009, publicatiedatum 06-11-2009
Aflevering 47, gepubliceerd op 19-11-2009 met annotatie van mr. J.S. van Daal
Belanghebbende is violiste. Zij is in dienstbetrekking werkzaam bij een stichting. Daarnaast remplaceert belanghebbende bij een orkest. Voorts werkt zij in een ensemble voor verschillende opdrachtgevers. Belanghebbende maakt aanspraak op de ondernemerstatus en bijbehorende faciliteiten. Het hof stelt belanghebbende ten dele in het gelijk. Volgens het hof drijft belanghebbende met haar activiteiten een onderneming. De inkomsten uit de werkzaamheden voor het orkest behoren echter niet tot de onderneming, omdat die werkzaamheden in het geheel van werkzaamheden van belanghebbende geen ondergeschikte plaats inneemt. Dit betekent dat de aan het orkest bestede uren ook niet meetellen voor de zelfstandigenaftrek. In dat geval wordt niet voldaan aan het urencriterium. Ter zake van een investering in een viool van € 12.000 maakt belanghebbende, nu deze viool tot het ondernemingsvermogen behoort, terecht aanspraak op een investeringsaftrek van € 3.000. Op de viool kan echter niet worden afgeschreven, omdat niet aannemelijk is dat de viool door gebruik in waarde daalt.

NTFR 2009/2441 - Lagere bedrijfswaarde interieurbouwer niet aannemelijk en geen recht op willekeurige afschrijving

ECLI:NL:GHARN:2009:BK1124, datum uitspraak 13-10-2009, publicatiedatum 23-10-2009
Aflevering 47, gepubliceerd op 19-11-2009 met annotatie van dr. A. Rozendal
Belanghebbende houdt zich samen met haar dochterondernemingen bezig met interieurbouw. De werkzaamheden bestaan uit het op projectbasis inrichten van winkels. In december 2000 is belanghebbende verplichtingen met betrekking tot de nieuwbouw van een logistiek centrum aangegaan. In 2001 verloor belanghebbende een belangrijke opdracht. Belanghebbende wenst afwaardering van haar bedrijfsmiddelen op lagere bedrijfswaarde en claimt een aftrekpost wegens willekeurige afschrijving. Het hof stelt belanghebbende op beide punten in het ongelijk. Belanghebbende maakt met een berekening van de waarde van de gehele onderneming namelijk niet aannemelijk dat de bedrijfswaarde per activum lager is dan de aanschaffingswaarde ervan verminderd met de afschrijvingen. Voorts is geen sprake van een duurzame waardedaling. Nu de gemeente waarin het logistieke centrum is gelegen niet voorkomt op, kort gezegd, de regionale lijst heeft belanghebbende geen recht op de faciliteit van willekeurige afschrijving. De betreffende uitvoeringsregeling is niet onverbindend, aldus het hof.

NTFR 2009/2442 - Ruilgedachte bij effectentransacties door pensioenvennootschap niet van toepassing

ECLI:NL:GHARN:2009:BK0418, datum uitspraak 29-09-2009, publicatiedatum 16-10-2009
Aflevering 47, gepubliceerd op 19-11-2009 met annotatie van mr. A.A. Fase
Belanghebbende houdt zich bezig met het uitvoeren van pensioenregelingen ten behoeve van een vijftal voormalige directeuren-grootaandeelhouders. Eind 2005 heeft zij haar effectenportefeuille op aandringen van de bank verkocht. De opbrengst ervan heeft belanghebbende geïnvesteerd in effecten met een lager risicoprofiel. Gelijktijdig hiermee heeft belanghebbende afzonderlijke aandelen verkocht en in de plaats daarvan geïnvesteerd in aandelenbeleggingsfondsen. De behaalde winst wenst belanghebbende op basis van de ruilgedachte als niet gerealiseerd te beschouwen. Het hof gaat daarin niet mee. De verkochte effecten en de nieuw gekochte effecten zijn namelijk niet geheel van gelijke aard en nemen dus in de effectenportefeuille in economische zin niet dezelfde plaats in. Het rendement en risico verschillen namelijk.

NTFR 2009/2444 - Lagere goodwill bij verkoop supermarkt niet aannemelijk gemaakt

ECLI:NL:RBSGR:2009:BK0245, datum uitspraak 22-09-2009, publicatiedatum 15-10-2009
Aflevering 47, gepubliceerd op 19-11-2009 met annotatie van dr. A. Rozendal
Belanghebbende vormt een fiscale eenheid met onder andere C bv. C bv verkoopt eind december 2002 een supermarkt aan vof D. Daarbij zijn zij een goodwill van € 3.267.218 overeengekomen. De inspecteur heeft dit bedrag tot de belastbare winst van 2003 van belanghebbende gerekend. In geschil is of deze correctie terecht is. Belanghebbende heeft haar stelling dat C bv en vof D mondeling een goodwill van € 1.633.609 zijn overeengekomen niet aannemelijk gemaakt, aldus de rechtbank. Bovendien heeft belanghebbende niet aannemelijk gemaakt dat op balansdatum 31 december 2003 sprake was van verslechterde marktomstandigheden en dalende omzetcijfers. Deze omstandigheden deden zich pas na 2003 voor. De correctie is derhalve terecht.

NTFR 2009/2445 - Huisvestingskosten seizoenarbeiders gericht vrijgesteld

Aflevering 47, gepubliceerd op 19-11-2009
De huisvestingskosten van seizoenarbeiders uit andere landen (zoals bijvoorbeeld Polen) zullen geen onderdeel gaan uitmaken van het forfait voor de nieuwe werkkostenregeling, zoals voorgesteld in de Fiscale vereenvoudigingswet 2010. De kosten zullen worden aangemerkt als zogenaamde extra-territoriale kosten. De vergoeding van deze kosten blijft dus volledig onbelast. De staatssecretaris van Financiën wil verwarring in de branche meteen wegnemen. Later in de week licht hij dit nader toe in een tweede brief aan de Tweede Kamer naar aanleiding van het wetgevingsoverleg over het Belastingplan 2010 c.a.

NTFR 2009/2446 - Tegen uitspraak van Centrale Raad staat slechts beperkt cassatieberoep open

ECLI:NL:HR:2009:BK3062, datum uitspraak 13-11-2009, publicatiedatum 13-11-2009
Aflevering 47, gepubliceerd op 19-11-2009
Belanghebbende heeft tegen een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep cassatieberoep ingesteld. De Hoge Raad overweegt dat tegen deze uitspraak slechts cassatieberoep kan worden ingesteld ter zake van schending van een beperkt aantal bepalingen. Middelen die zijn gericht tegen oordelen van de Centrale Raad over de rechtmatigheid van de bewijsgaring, de verdeling van de bewijslast en de mate waarin belanghebbende de gelegenheid heeft gekregen bewijs te leveren, kunnen in cassatie niet worden onderzocht. Gelet daarop is het cassatieberoep van belanghebbende ongegrond.

NTFR 2009/2449 - Kosten van extra huishoudelijke gezinshulp niet aftrekbaar

ECLI:NL:GHARN:2009:BJ9683, datum uitspraak 22-09-2009, publicatiedatum 08-10-2009
Aflevering 47, gepubliceerd op 19-11-2009 met annotatie van mr. P.T. van Arnhem
De echtgenote van belanghebbende is chronisch ziek. In verband hiermee maakt belanghebbende sinds 1992 gebruik van een huishoudelijke hulp. De kosten hiervan zijn jaarlijks door belanghebbende in aftrek gebracht. In 2005 heeft belanghebbende voorts gebruik gemaakt van een hulp in de huishouding. Medio 2005 heeft belanghebbende zijn arbeidscontract met vier uren per week verminderd. Deze uren heeft hij besteed aan huishoudelijke werkzaamheden. Hiervoor heeft belanghebbende een bedrag van € 10 per uur als buitengewone uitgaven in aanmerking genomen. Na aftrek van een persoonsgebonden budget, heeft belanghebbende in zijn aangifte IB 2005 € 2.996 als buitengewone uitgaven in aanmerking genomen. De inspecteur heeft die aftrek niet geaccepteerd. Het hof stelt de inspecteur in het gelijk. De uitgaven voor extra gezinshulp komen volgens het hof niet voor aftrek in aanmerking, omdat de benodigde facturen ontbreken. De door belanghebbende zelf verrichte werkzaamheden gaan volgens het hof het kader van de in familieverband gebruikelijke wederzijdse hulp en bijstand niet te buiten. Voorts is, anders dan belanghebbende stelt, geen sprake van schending van het vertrouwensbeginsel, omdat niet aannemelijk is geworden dat sprake is geweest van een bewuste standpuntbepaling.

NTFR 2009/2450 - Besluit begrafeniskosten aangepast

Aflevering 47, gepubliceerd op 19-11-2009
De staatssecretaris van Financiën past het besluit over uitgaven voor levensonderhoud van kinderen, buitengewone uitgaven, weekenduitgaven voor gehandicapten en scholingsuitgaven aan (besluit van 14 februari 2008, nr. CPP2007/3175M, NTFR 2008/438).

NTFR 2009/2451 - Brief inzake beleggingsinstellingen

Aflevering 47, gepubliceerd op 19-11-2009 geschreven door mr. M.H.C. Ruijschop
Staatssecretaris De Jager van Financiën heeft een brief aan de Tweede Kamer gezonden over de vrijgestelde beleggingsinstelling en de fiscale beleggingsinstelling. Met deze brief komt hij een drietal tijdens de behandeling van de wetsvoorstellen 30 533 (introductie VBI) en 30 689 (versoepeling FBI) gedane toezeggingen na. In de brief gaat de staatssecretaris in op de recente wijzigingen in op het Nederlandse regime voor beleggingsinstellingen. Uit een in september 2009 gepubliceerd rapport van de EPRA blijkt dat Spanje en Finland sinds 2009 een REIT-regime kennen. Tevens is in de brief een schema opgenomen waarin een globale vergelijking is gemaakt tussen het Nederlandse, Spaanse en Finse REIT-regime. De in de praktijk opgekomen vraag of garantieverstrekking door de FBI voor verplichtingen van de projectontwikkelingsdochter als belegging kwalificeert beantwoordt de staatssecretaris bevestigend.

NTFR 2009/2452 - Advies parlementair advocaat inzake toerekeningsfictie APV herziening SW 1956

Aflevering 47, gepubliceerd op 19-11-2009 geschreven door mr. M. de L. Monteiro
Op 7 oktober 2009 heeft de parlementaire advocaat op verzoek van de Tweede Kamer (de vaste commissie voor Financiën) een advies uitgebracht in relatie tot het wetsvoorstel tot wijziging van de SW 1956 en enige andere belastingwetten. De vraag is of de in het wetsvoorstel opgenomen toerekeningsfictie voor vermogen en inkomsten van een afgezonderd particulier vermogen (aan de inbrenger of erfgenaam) er mogelijk toe leidt dat sprake is van een eenzijdige wijziging van heffingsbevoegdheden zoals die door Nederland met zijn verdragspartners zijn afgesproken, en of er dus sprake is van strijdigheid met de goede trouw die tussen verdragspartners geldt. De conclusies van de parlementaire advocaat zijn hierna integraal opgenomen.

NTFR 2009/2453 - Commentaar NOB op tweede nota van wijziging herziening SW 1956

Aflevering 47, gepubliceerd op 19-11-2009 geschreven door mr. B.E.M. Boer
De Nederlandse Orde van Belastingadviseurs heeft een commentaar geschreven op de tweede nota van wijziging bij het wetsvoorstel tot wijziging van de SW 1956 en enige andere belastingwetten (31 930). De NOB heeft grote moeite met de materiële terugwerkende kracht van de wetgeving en geeft op verzoek van de vaste kamercommissie van Financiën diverse voorbeelden van deze terugwerkende kracht. De NOB betreurt het overigens dat met veel van haar opmerkingen en suggesties bij het wetsvoorstel en de eerste nota van wijziging niets is gedaan en vragen onbeantwoord zijn gebleven.

NTFR 2009/2454 - Derde nota van wijziging ingediend en wetsvoorstel herziening SW 1956 aangenomen door TK

Aflevering 47, gepubliceerd op 19-11-2009 geschreven door mr. A.M. Vrenegoor, mr. F.A.M. Schoenmaker en mr. drs. B.B.A. de Kroon LLM
Op 28 oktober 2009 heeft de staatssecretaris van Financiën een derde nota van wijziging ingediend bij het wetsvoorstel tot wijziging van de SW 1956 en enige andere belastingwetten. Hierin wordt tegemoetgekomen aan de breed geuite wens voor een verlenging van de termijn waarin samenwoners die geen samenlevingscontract hebben of een contract waarin geen adequate zorgverplichting is opgenomen. De termijn wordt nu verlengd tot 1 januari 2012. Verder is onder meer voorgesteld om niet alleen ter beschikking gestelde onroerende zaken en rechten toe te laten tot de bedrijfsopvolgingsregeling, maar ook de zogenoemde economische eigendom van die zaken of rechten.

NTFR 2009/2456 - Rechter hoeft geen acht te slaan op nieuwe geschilpunten die na zitting zijn ingebracht

ECLI:NL:HR:2009:BK3069, datum uitspraak 13-11-2009, publicatiedatum 13-11-2009
Aflevering 47, gepubliceerd op 19-11-2009 met annotatie van prof. dr. A.O. Lubbers
Belanghebbenden hebben grond verkocht. In geschil is de hoogte van de belaste bestemmingswijzigingswinst. Ter zitting heeft Hof Arnhem (NTFR 2008/1305) het onderzoek gesloten. Na de zitting heeft het hof het onderzoek heropend om de inspecteur om toezending van stukken te verzoeken. Na toezending heeft het hof aan belanghebbenden gevraagd hierop te reageren. In hun reactie brengen belanghebbenden een nieuw geschilpunt naar voren. Het hof slaat hierop geen acht omdat het partijen niet vrijstaat na de sluiting van het onderzoek ter zitting de rechtsstrijd uit te breiden. De Hoge Raad onderschrijft dit oordeel.

NTFR 2009/2459 - Proportionaliteit tussen griffierecht en financieel belang van de zaak niet vereist

ECLI:NL:GHARN:2009:BK2259, datum uitspraak 20-10-2009, publicatiedatum 06-11-2009
Aflevering 47, gepubliceerd op 19-11-2009 met annotatie van mr. E. Thomas
Belanghebbende is, omdat hij het voor het hoger beroep verschuldigde griffierecht van € 107 niet heeft betaald, in het kader van een vereenvoudigde behandeling niet-ontvankelijk verklaard. In verzet voert belanghebbende aan dat hij niet in staat is het griffierecht te betalen en dat het griffierecht niet in een redelijke verhouding staat tot het geldelijke belang van de zaak (€ 51,15). Het hof stelt voorop dat met het oog op de toegang tot de rechter het griffierecht onder omstandigheden kan worden verlaagd. Hier heeft belanghebbende echter niets aangevoerd met betrekking tot zijn financiële positie. Verder is het hof van oordeel dat geen rechtsregel gebiedt dat het bedrag van het griffierecht in een redelijke verhouding moet staan tot het financiële belang van de zaak. Wel dient de toegang tot de rechter te zijn gewaarborgd.

NTFR 2009/2460 - Miscommunicatie tussen broer en zus maakt termijnoverschrijding bezwaar niet verschoonbaar

ECLI:NL:GHARN:2009:BK1755, datum uitspraak 20-10-2009, publicatiedatum 02-11-2009
Aflevering 47, gepubliceerd op 19-11-2009 met annotatie van mr. D.G. Barmentlo
Belanghebbende en zijn zus zijn de enige erfgenamen van erflater. Belanghebbende heeft zijn zus op 20 maart 2006 volmacht gegeven om hem te vertegenwoordigen inzake de nalatenschap. In de aangifte is woonplaats gekozen op het adres van de zus. Omdat belanghebbende is aangeslagen naar een verkeerde tariefgroep, is hem de onderhavige navorderingsaanslag opgelegd. Deze aanslag is aangekondigd bij brief van 10 mei 2007 en draagt de dagtekening 29 juni 2007. De stukken zijn verzonden naar het adres van de zus. Deze heeft de stukken teruggestuurd naar de ontvanger die het vervolgens naar belanghebbende heeft verzonden. Belanghebbende, die de navorderingsaanslag op 13 augustus 2007 heeft ontvangen, heeft daartegen op 20 augustus 2007 bezwaar aangetekend. De inspecteur heeft het bezwaar wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk verklaard.

NTFR 2009/2461 - Inspecteur maakt aannemelijk dat bezwaar tegen boetebeschikking niet tijdig is

ECLI:NL:GHARN:2009:BK1754, datum uitspraak 20-10-2009, publicatiedatum 02-11-2009
Aflevering 47, gepubliceerd op 19-11-2009 met annotatie van mr. H. de Jong
Aan belanghebbende is met dagtekening 11 april 2007 een naheffingsaanslag BPM en boetebeschikking opgelegd. Op 10 mei 2007 is hem een schriftelijke aanmaning gestuurd en op 13 juni 2007 is een dwangbevel betekend. Op 20 september 2007 heeft belanghebbende aan de belastingdeurwaarder meegedeeld dat reeds op 16 april 2007 een bezwaarschrift is ingediend. Het handgeschreven exemplaar van het bezwaarschrift is door de deurwaarder doorgestuurd en bij de inspecteur ingekomen op 20 september 2007. De inspecteur heeft het bezwaarschrift wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk verklaard.

NTFR 2009/2464 - Partijen gebonden aan minnelijke taxatie bij staking

ECLI:NL:RBARN:2009:BK3540, datum uitspraak 14-07-2009, publicatiedatum 17-11-2009
Aflevering 47, gepubliceerd op 19-11-2009 met annotatie van mr. J.M. van der Vegt
Belanghebbende dreef tot en met 2001 in de vorm van een eenmanszaak een agrarische onderneming. In 2001 heeft belanghebbende het woonhuis en de bedrijfsopstallen, met ondergrond en erf, verkocht aan de gemeente voor € 884.871. Partijen verschillen van mening over de vraag welk deel van de verkoopprijs moet worden toegerekend aan het woonhuis (privégedeelte), de bedrijfsopstallen en de cultuurgronden. Omdat de taxateur van belanghebbende en de taxateur van de inspecteur tot een andere uitsplitsing komen, vindt op verzoek van de toenmalige belastingadviseur van belanghebbende een minnelijke taxatie plaats. Belanghebbende is het niet eens met de uitkomst van de minnelijke taxatie en stelt zich op het standpunt dat hij hieraan niet gebonden is.

NTFR 2009/2465 - Binnenlandse belastingplicht voor directeur die feitelijk in Nederland woont

Aflevering 47, gepubliceerd op 19-11-2009 met annotatie van Sturm
Belanghebbende is directeur/enig aandeelhouder van de vennootschap F Limited. De vennootschap is statutair gevestigd in het Verenigd Koninkrijk. De feitelijke activiteiten van de vennootschap bestaan uit het detacheren van personeel in Nederland. Belanghebbende staat niet meer ingeschreven in het bevolkingsregister in Nederland. Hij verblijft regelmatig bij zijn ex-echtgenote in Nederland. Op basis van bevindingen van een strafrechtelijk onderzoek stelt de inspecteur zich op het standpunt dat belanghebbende binnenlands belastingplichtige is en legt hij over de jaren 2000 tot en met 2002 navorderingsaanslagen IB/PVV op.

NTFR 2009/2469 - Beroep van autonome regio's in Baskenland tegen beschikking staatssteun afgewezen

Aflevering 47, gepubliceerd op 19-11-2009 met annotatie van J.D. Pronk LLM
Het beroep van drie regio's in het Baskenland tegen de beschikking van de Europese Commissie dat bepaalde voordelige belastingmaatregelen niet toegelaten staatssteun vormen, is in achttien procedures afgewezen door het Gerecht van eerste aanleg te Luxemburg. De drie Terrotorios Históricos Vizcaya, Álava en Guipúzcoa zijn zelfstandige territoriale overheden en vormen samen de autonome gemeenschap Baskenland. Zij hebben een eigen wetgevende bevoegdheid op het gebied van het belastingrecht. Op grond van deze bevoegdheid hebben zij vanaf 1993 verschillende belastingmaatregelen getroffen. Onder bepaalde voorwaarden konden nieuw opgerichte ondernemingen de eerste tien jaar vrijstelling van vennootschapsbelasting krijgen. Verder bestond er gedurende een bepaalde periode voor ondernemingen een belastingverrekening van 45% voor investeringen in bedrijfsmiddelen. Ten slotte was er vanaf 1996 een trapsgewijze verlaging van de belastbare grondslag voor ondernemingen.

NTFR 2009/2470 - Voorlichting en advisering bakkersbedrijven over stofallergie is niet geven van onderwijs

ECLI:NL:HR:2009:BB5252, datum uitspraak 13-11-2009, publicatiedatum 13-11-2009
Aflevering 47, gepubliceerd op 19-11-2009 met annotatie van dr. A. van Dongen
Een productschap is een campagne gestart om bakkers bekend te maken met de problematiek van stofbeheersing in hun bedrijven en om hen te bewegen een allergiebeleid te ontwikkelen. Het productschap heeft de opdracht voor de uitvoering van dit beleid verstrekt aan belanghebbende. De werkzaamheden van belanghebbende bestonden uit het bezoeken van bakkersbedrijven. De taak van belanghebbende was het geven van voorlichting over stofallergie en over maatregelen ter voorkoming daarvan, alsmede het bakkersbedrijf te bewegen om aan het project deel te nemen. Een bezoek aan een bedrijf duurde anderhalf tot twee uur. De taak van belanghebbende, een advieskantoor, werd uitgevoerd door bij belanghebbende werkzame organisatieadviseurs. Een bakkersbedrijf is niet verplicht een stofbeheersingsplan op te stellen. ‘Stofbeheersing' was in het onderhavige tijdvak geen verplicht onderdeel van de bakkersopleiding.

NTFR 2009/2471 - Fiscus mag herstelfactuur eisen voordat ten onrechte gefactureerde btw wordt teruggegeven

Aflevering 47, gepubliceerd op 19-11-2009 met annotatie van dr. A. van Dongen
Stadeco exploiteert een standbouwbedrijf. Van 1993 tot en met 1995 heeft zij in Duitsland en in derde landen diensten verricht voor de Economische Voorlichtingsdienst (EVD), een in Nederland gevestigd publiekrechtelijk lichaam dat een onderdeel is van het Ministerie van EZ. De EVD heeft de diensten van Stadeco uitsluitend gebruikt voor handelingen die in Nederland niet aan btw zijn onderworpen en waarvoor hij als onderdeel van een publiekrechtelijk lichaam geen recht op aftrek heeft. De facturen voor de buiten Nederland verrichte diensten vermelden de bedragen aan btw die op identieke, in Nederland verrichte diensten van toepassing zouden zijn geweest. De EVD heeft deze facturen volledig betaald en Stadeco heeft de vermelde belastingen in Nederland voldaan. Volgens de fiscus is Stadeco voor de betrokken diensten, die buiten Nederland zijn verricht, in Nederland geen btw verschuldigd. Stadeco heeft daarop verzocht om terugbetaling van alle uit dien hoofde voldane belastingen. Aan de teruggaaf verbindt de fiscus de voorwaarde dat de aan de EVD uitgereikte facturen worden hersteld, waarop Stadeco hen een kopie van een daartoe bestemde creditnota heeft doen toekomen. Zij heeft daarop terugbetaling verkregen. Bij een controle in 2000 stelt de fiscus evenwel vast dat Stadeco geen creditnota aan de EVD heeft uitgereikt, noch de facturen heeft hersteld, noch enig bedrag aan deze laatste heeft terugbetaald. Dientengevolge is Stadeco een naheffingsaanslag opgelegd ter zake van alle terugbetaalde belastingen.

NTFR 2009/2472 - Kluisjesverhuur door school is een zelfstandige dienst en nationale teruggaaftermijn is te kort

ECLI:NL:GHARN:2009:BK1123, datum uitspraak 13-10-2009, publicatiedatum 23-10-2009
Aflevering 47, gepubliceerd op 19-11-2009 met annotatie van mr. A.J. Blank
Belanghebbende, een onderwijsinstelling, verhuurt bagagekluisjes aan leerlingen. In geschil is of de kluisjesverhuur een zelfstandige belaste dienst is dan wel een nevenprestatie vormt die deelt in de onderwijsvrijstelling. Indien sprake is van een zelfstandige dienst is niet in geschil dat het bedrag van de teruggaaf € 39.493 beloopt. Belanghebbende heeft echter € 5.031 op aangifte voldaan. Anders dan Rechtbank Arnhem is het hof, gelet op Europeesrechtelijke jurisprudentie, van oordeel dat de verhuur van de kluisjes een zelfstandige dienst is, omdat niet is voldaan aan de voorwaarde dat deze dienst onontbeerlijk is voor het verrichten van de vrijgestelde onderwijshandelingen. Vervolgens concludeert het hof dat op grond van een strikte toepassing van de nationale wet niet meer omzetbelasting kan worden teruggeven dan op aangifte is voldaan. Het hof acht echter de wettelijke termijn van een maand voor het indienen van een teruggaafverzoek in strijd met het Europeesrechtelijke voorschrift dat effectief gebruik moet kunnen worden gemaakt van het recht op teruggaaf. Daarom verleent het hof teruggaaf aan belanghebbende van het bedrag van € 39.493.

NTFR 2009/2474 - Kamerbrief over Eurofisc

Aflevering 47, gepubliceerd op 19-11-2009 geschreven door drs. P.B.R. Thiemann
In deze brief informeert de staatssecretaris van Financiën de Tweede Kamer over Eurofisc. Eurofisc wordt een gedecentraliseerd netwerk voor de uitwisseling van informatie om btw-fraude tussen de lidstaten tegen te gaan. Het heeft nadrukkelijk geen eigen rechtsvorm. Iedere lidstaat benoemt een zogenoemde liaison officer, zijnde een expert in btw-carrouselfraude. Gezamenlijk kunnen deze officials snel en doelmatig handelen en de werkzaamheden worden in onderling overleg gecoördineerd. De lidstaten evalueren regelmatig de activiteiten. De Europese Commissie heeft hierbij slechts een ondersteunende rol.

NTFR 2009/2476 - Warmtedeken kan als apparaat voor de geneeskunde worden aangemerkt

ECLI:NL:HR:2009:BD9216, datum uitspraak 09-10-2009, publicatiedatum 09-10-2009
Aflevering 47, gepubliceerd op 19-11-2009 met annotatie van mr. W.J. Benning
Belanghebbende heeft een bindende tariefinlichting aangevraagd voor een ‘warmtedeken’ die, gevuld met warme lucht, tijdens en na operaties of tijdens transport patiënten warm houdt. Voor de toevoer van warme lucht is de warmtedeken afhankelijk van een – niet in de aanvraag voor de tariefinlichting begrepen – verwarmingsunit. De inspecteur heeft het goed ingedeeld als een artikel van kunststof (post 3926). Belanghebbende heeft verzocht het goed in te delen als een apparaat of toestel voor de geneeskunde (post 9018). De Hoge Raad stelt belanghebbende in het gelijk.

NTFR 2009/2477 - Prejudiciële vraag over tariefindeling knoflook

ECLI:NL:HR:2009:BJ9109, datum uitspraak 02-10-2009, publicatiedatum 02-10-2009
Aflevering 47, gepubliceerd op 19-11-2009 met annotatie van mr. W.J. Benning
Belanghebbende, douane-expediteur, heeft partijen knoflookbollen ingevoerd. In geschil is de tariefindeling. Is post 0712 90 90 GN (gedroogde knoflook) of post 0703 20 00 GN (gekoelde knoflook) van toepassing. De Hoge Raad heeft Europeesrechtelijke twijfel. Daarom legt hij de zaak voor aan het Hof van Justitie EG met de volgende vraag: ‘Aan de hand van welke criteria moet worden bepaald of groenten (knoflookbollen) die in enigerlei mate zijn gedroogd, maar waaraan niet (nagenoeg) al het vocht is onttrokken, en die in gekoelde staat worden ingevoerd, zijn in te delen in postonderverdeling 0703 20 00 van de GN dan wel in postonderverdeling 0712 90 90 van de GN?'.

NTFR 2009/2478 - Douaneverklaring inzake jacht wekt vertrouwen dat geen omzetbelasting is verschuldigd

Aflevering 47, gepubliceerd op 19-11-2009 met annotatie van mr. W.J. Benning
Belanghebbende heeft, in opdracht van een particulier, een jacht voor het vrije verkeer aangegeven. Het jacht is van oorsprong uit Nederland en bij de eerste aflevering ervan is omzetbelasting betaald, welke niet in aftrek is gebracht. De douane heeft voor het jacht een verklaring afgegeven waarin is vermeld dat de omzetbelasting is betaald en dat het jacht bij terugkeer in Nederland met vrijstelling kan worden toegelaten. De verklaring geldt voor onbepaalde duur en voor opvolgende eigenaren. Op de dag van de aangifte voor het vrije verkeer is het meer dan drie jaar geleden dat het jacht uit de Gemeenschap werd uitgevoerd. Bij die uitvoer is geen omzetbelasting teruggevraagd. Naar aanleiding van de aangifte heeft de inspecteur belanghebbende een UTB van omzetbelasting uitgereikt. In bezwaar verzoekt belanghebbende om toepassing van de vrijstelling voor terugkerende goederen.

NTFR 2009/2479 - Grafrechten Franeker opgelegd zonder grondslag in de verordening

ECLI:NL:RBLEE:2009:BK2322, datum uitspraak 15-10-2009, publicatiedatum 06-11-2009
Aflevering 47, gepubliceerd op 19-11-2009 met annotatie van mr. dr. G. Groenewegen
Aan belanghebbende zijn aanslagen grafrechten opgelegd. De aanslagen zien op de rechten van belanghebbende op een drietal graven. Bij de uitgifte van de graven is bepaald dat de rechten voor onbepaalde tijd zijn verleend. Belanghebbende bestrijdt de rechtmatigheid van de aanslagen. In de beroepsfase stelt de heffingsambtenaar zich nader op het standpunt dat in de Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten 2007 geen belastbaar feit was omschreven voor grafrechten die voor onbepaalde tijd zijn uitgegeven, en hij concludeert tot vernietiging van de aanslagen.

NTFR 2009/2481 - Tijdige melding betalingsonmacht voor onbetaald gebleven naheffingsaanslag

Aflevering 47, gepubliceerd op 19-11-2009 met annotatie van mr. J.D. Schouten
Belanghebbende was bestuurder van A bv. A bv heeft voor het tijdvak maart 2007 geen aangifte gedaan. Ook is voor dit tijdvak geen omzetbelasting voldaan. Voor de loonbelasting is wel steeds aangifte gedaan, maar deze belasting is in 2006 en 2007 niet (volledig) afgedragen. Nadat A bv is aangemaand om de naheffingsaanslag loonbelasting voor de tweede helft van 2006 af te dragen, heeft belanghebbende op advies van zijn accountant op 19 juni 2007 schriftelijk de betalingsonmacht van A bv gemeld. Belanghebbende is bij beschikking van 28 november 2007 aansprakelijk gesteld voor de onbetaald gebleven naheffingsaanslagen. Het faillissement van A bv is op 19 december 2007 uitgesproken.