NTFR 2009/2392 - De bijleenregeling beperkt vereenvoudigd!
Aflevering 46, gepubliceerd op 12-11-2009Tot de op Prinsjesdag 2009 gepresenteerde belastingmaatregelen behoort ook een aantal maatregelen met betrekking tot de eigenwoningregeling. Drie daarvan betreffen de bijleenregeling die zijn opgenomen in het wetsvoorstel Fiscale vereenvoudigingswet 2010.Daarnaast is in genoemd wetsvoorstel nog een tweetal wijzigingen opgenomen die het vooraf invullen van de aangifte door de fiscus moet vergemakkelijken. De toepassing van het eigenwoningforfait op een hoofdverblijfwoning wordt niet langer gekoppeld aan de feitelijke verhuizing maar aan het op dat adres ingeschreven staan in de basisadministratie persoonsgegevens en de tijdelijke verhuurregeling wordt zodanig aangepast dat ook tijdens de verhuurperiode het eigenwoningforfait van toepassing wordt en daarnaast 70% (thans 75%) van de verhuurbaten als voordeel uit eigen woning wordt aangemerkt. Onderdeel van de maatregelen is de afschaffing per 1 januari 2010 van de goedkoperwonenregeling van art. 3.119a, lid 2, Wet IB 2001. Daarmee hangt samen de verkorting van de termijn waarna toevoegingen aan de eigenwoningreserve (hierna: EWR) vervallen, van vijf naar drie jaar (art. 3.119a, lid 6, Wet IB 2001). In een nieuw tweede lid van art. 3.119a Wet IB 2001 wordt voor het eerst wettelijk geregeld dat een lening voor de financieringskosten met betrekking tot de verwerving van de eigen woning tot de eigenwoningschuld (hierna: EWS) behoort. Voorts bevat het Belastingplan 2010 nog de al eerder aangekondigde tijdelijke verruiming van art. 3.111, lid 2 waardoor tot 1 januari 2012 de voormalige hoofdverblijfwoning in afwachting van betere marktomstandigheden tijdelijk mag worden verhuurd zonder de hypotheekrenteaftrek na afloop van de tijdelijke verhuurperiode te verspelen. De maatregelen op het gebied van de bijleenregeling zijn uitvloeisel van de toezegging van de staatssecretaris van FinanciënBrief van 14 maart 2008, nr. DB2008/76M, NTFR 2008/607. dat hij zou bezien welke knelpunten uit de beoordeling van de aangiften over 2006 op het gebied van de bijleenregeling naar voren zouden komen. In deze bijdrage zal ik ingaan op de effecten van de voorgestelde maatregelen en op de tijdelijke verruiming voor voormalige hoofdverblijfwoningen.