Aflevering 15

Gepubliceerd op 12 april 2012

NTFR 2012/838 - Het wettelijk systeem?

Aflevering 15, gepubliceerd op 12-04-2012 geschreven door mr. drs. A.J. van den Bos
Op 25 november 2011 heeft de Hoge Raad een arrest gewezen dat veel aandacht heeft gekregen omdat het een nieuwe richting aangeeft, met name op het stuk van de onzakelijke lening. In de fiscale pers heeft die nieuwigheid ruimschoots aandacht gekregen. De bespreking van het arrest is onder meer gepubliceerd in NTFR 2011/2722 met commentaar van Nieuweboer. Daarnaast kreeg het aandacht van Ganzeveld en Hoeve in de NTFR–rubriek Opinie, NTFR 2011/2910. Alles is niet dunnetjes en meer dan overgedaan door Egelie in NTFR Beschouwingen 2012/5. Het arrest bevatte echter ook ouwe koek. Die aanduiding is niet diskwalificerend bedoeld: oud is goed, het deed al eerder dienst. Het oude zit hem met name in rechtsoverweging 3.3.1:

NTFR 2012/839 - Problemen bij ingebruikname BAPI-certificaat

Aflevering 15, gepubliceerd op 12-04-2012 geschreven door mr. E. Thomas
KPN heeft de positie van Diginotar ingenomen op het gebied van autorisatie en authenticatie, daaronder begrepen (beveiligings)certificaten. Het betreft de certificaatsdienstverlening aan fiscaal dienstverleners en ondernemers ten behoeve van het aanleveren van aangiften via BAPI. De veiligheid is nimmer in het geding geweest.

NTFR 2012/842 - Verzekeringsarts voldoet niet aan het grotendeelscriterium

ECLI:NL:HR:2012:BW0878, datum uitspraak 06-04-2012, publicatiedatum 06-04-2012
Aflevering 15, gepubliceerd op 12-04-2012
Belanghebbende heeft een deeltijddienstbetrekking als verzekeringsarts. Daarnaast drijft hij sinds 1997 een onderneming. De ondernemingsactiviteiten bestaan uit het verrichten van medische keuringen. Voor het onderhavige jaar (2007) heeft belanghebbende toepassing van de zelfstandigenaftrek, de MKB-winstvrijstelling en een FOR-dotatie geclaimd. De inspecteur en de rechtbank hebben toepassing van die faciliteiten geweigerd. Hiertegen komt belanghebbende in hoger beroep, echter zonder succes. Volgens Hof Arnhem (NTFR 2011/2227) is belanghebbende namelijk niet erin geslaagd aannemelijk te maken dat aan het zogenoemde grotendeelscriterium is voldaan. Belanghebbende heeft de uren niet bijgehouden en zijn agenda niet bewaard. De achteraf opgestelde urenoverzichten zijn onvoldoende betrouwbaar, aldus het hof.

NTFR 2012/843 - Gebruikelijk loon hoeft niet te worden verlaagd in verband met detentie

ECLI:NL:GHAMS:2011:BV1616, datum uitspraak 13-10-2011, publicatiedatum 25-01-2012
Aflevering 15, gepubliceerd op 12-04-2012 met annotatie van mr. A.J.M. Arends
Belanghebbende is directeur-grootaandeelhouder van Export bv, die op haar beurt alle aandelen houdt in Kwekerij bv. Belanghebbende heeft in zijn aangifte IB/PVV 2003 een belastbaar inkomen uit werk en woning van nihil aangegeven. In 2003 hebben Export bv en Kwekerij bv geen loon uitbetaald aan belanghebbende. De inspecteur heeft dit gecorrigeerd door een gebruikelijk loon uit Kwekerij bv aan belanghebbende toe te kennen. Het hof is van oordeel dat uit kopieën van btw-aangiften over de maanden april 2003 tot en met december 2003 aannemelijk is dat belanghebbende in 2003 werkzaamheden heeft verricht ten behoeve van Kwekerij bv. De btw-aangiften over de periode waarin belanghebbende niet in detentie zat, zijn door hem ondertekend en daaruit blijkt dat hij de supervisie had over het opstellen en het daadwerkelijk indienen van de btw-aangiften en in die zin werkzaamheden heeft verricht ten behoeve van Kwekerij bv, al dan niet (mede) in zijn functie van directeur van Export bv, de statutaire bestuurder van Kwekerij bv. Op grond hiervan kon de inspecteur een gebruikelijk loon in aanmerking nemen van € 38.118. Belanghebbende heeft niet aannemelijk gemaakt dat dit gebruikelijk loon lager dient te worden vastgesteld. Voorts heeft belanghebbende resultaat uit overige werkzaamheden genoten door het ter beschikking stellen van onroerend goed aan Kwekerij bv.

NTFR 2012/844 - Tweede Kamervragen over belastingheffing over smartengeld van slachtoffers uit de Tweede Wereldoorlog en van de Katholieke Kerk

Aflevering 15, gepubliceerd op 12-04-2012
De staatssecretaris van Financiën beantwoordt, mede namens de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie en de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Tweede Kamervragen over belastingheffing over smartengeld van slachtoffers uit de Tweede Wereldoorlog en over vergoedingen voor slachtoffers van seksueel misbruik binnen de Rooms-Katholieke Kerk.

NTFR 2012/846 - Advocaatkosten voor bestrijding ontslag op staande voet zijn niet aftrekbaar

ECLI:NL:HR:2012:BW0904, datum uitspraak 06-04-2012, publicatiedatum 06-04-2012
Aflevering 15, gepubliceerd op 12-04-2012
Belanghebbende is op staande voet ontslagen. In een kortgedingprocedure heeft hij dit met behulp van een advocaat kunnen terugdraaien. Belanghebbende wenst de advocaatkosten als beroepskosten in aftrek te brengen op zijn looninkomsten. Daarbij beroept belanghebbende zich onder meer erop dat medewerkers van de Belastingtelefoon hebben gezegd dat de advocaatkosten aftrekbaar zijn. Hof Arnhem (NTFR 2011/1648) heeft belanghebbende in het ongelijk gesteld. De Wet IB 2001 biedt geen grondslag voor aftrek van de advocaatkosten, ook niet als het gaat om een ontslag op staande voet. Dit is niet discriminatoir. Met betrekking tot het beroep op het vertrouwensbeginsel acht het hof het niet aannemelijk dat medewerkers van de Belastingtelefoon belanghebbende – expliciet – hebben medegedeeld dat advocaatkosten ter zake van een ontslag op staande voet als beroepskosten aftrekbaar zijn. Reeds daarom faalt het beroep op het vertrouwensbeginsel.

NTFR 2012/848 - KNB uit zorgen over plan periodieke giften

Aflevering 15, gepubliceerd op 12-04-2012
Het plan van de staatssecretaris van Financiën om bij een periodieke gift niet meer langs de notaris te hoeven, leidt tot rechtsonzekerheid en kan leiden tot misbruik. Dit schrijft de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB) in een brief aan de staatssecretaris. Volgens de KNB vormen de notariële kosten van het opmaken van een periodieke giftenakte in de praktijk geen probleem. De kosten zijn in het algemeen laag en vaak doet de notaris het voor niets. Zonder notaris is er volgens de KNB geen onafhankelijke en onpartijdige voorlichting meer en ontbreekt de controle van – voor de rechtszekerheid – essentiële punten. Ook zet het de deur open voor misbruik van goedwillende schenkers. Volgens de KNB moet de notariële tussenkomst daarom behouden blijven.

NTFR 2012/851 - Zetelverplaatsing van pensioen-nv naar Nederlandse Antillen was gericht op het ontgaan van belastingheffing

ECLI:NL:HR:2012:BW0870, datum uitspraak 06-04-2012, publicatiedatum 06-04-2012
Aflevering 15, gepubliceerd op 12-04-2012
X bv heeft aan beide aandeelhouders (broers) een pensioen toegezegd en de opbouw van het daarvoor benodigde kapitaal geschiedt in eigen beheer. In december 1993 wordt E Pensioen nv, gevestigd op de Nederlandse Antillen, opgericht ten behoeve van broer A. Vanaf december 1993 is ook X bv gevestigd op de Nederlandse Antillen. Per dezelfde datum draagt X bv het ten behoeve van broer A gevormde pensioenkapitaal en de bijbehorende verplichting over (tegen fiscale boekwaarde) aan E Pensioen nv. In 1995 koopt broer A de aandelen in X bv van broer B. In 1996 doet broer A afstand van zijn pensioenrechten. Eveneens in 1996 verkoopt broer A alle aandelen in X bv aan een dochter van een bank. De inspecteur stelt dat bij de waardering van de pensioenvoorziening op de balans van december 1993 ten onrechte geen rekening is gehouden met de kans dat broer A van zijn pensioenrechten zou afzien en hij legt een navorderingsaanslag op.

NTFR 2012/853 - Beroep is niet-ontvankelijk nu inspecteur geheel aan klachten is tegemoetgekomen

ECLI:NL:HR:2012:BV0655, datum uitspraak 23-03-2012, publicatiedatum 23-03-2012
Aflevering 15, gepubliceerd op 12-04-2012 met annotatie van mr. R. den Ouden
Aan belanghebbende is een navorderingsaanslag opgelegd. In de beroepsfase heeft de inspecteur de navorderingsaanslag vernietigd. De rechtbank heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat belanghebbende geen processueel belang meer heeft bij het beroep. De Hoge Raad onderschrijft dit oordeel. Een belang zou eventueel nog gelegen kunnen zijn in een vordering tot schadevergoeding, maar belanghebbende heeft niet gesteld dat hij als gevolg van de navorderingsaanslag afgezien van de proceskosten schade heeft geleden. Dat belanghebbende buiten de desbetreffende navorderingsaanslag een belang heeft bij de beantwoording van door hem aangevoerde twistpunten, doet geen processueel belang ontstaan. Ook niet als deze twistpunten zien op toepassing van het gemeenschapsrecht.

NTFR 2012/854 - Afdoening zaak zonder nadere zitting na eerdere schorsing kan alleen met toestemming van partijen

ECLI:NL:HR:2012:BW0937, datum uitspraak 06-04-2012, publicatiedatum 06-04-2012
Aflevering 15, gepubliceerd op 12-04-2012 met annotatie van mr. P.J. van Amersfoort
Hof Den Bosch heeft op 4 februari 2010 het onderzoek ter zitting in een Minas-zaak geschorst. Vervolgens heeft het hof de zaak afgedaan zonder nadere zitting. In cassatie wordt hierover met succes geklaagd door belanghebbende. Een nadere zitting kan namelijk alleen achterwege blijven met toestemming van partijen. Dat belanghebbende toestemming heeft gegeven blijkt niet uit de hofuitspraak of gedingstukken.

NTFR 2012/855 - Het door belanghebbende te verwachten rentenadeel door opleggen te lage voorlopige aanslag is geen procesbelang

ECLI:NL:GHAMS:2011:BV1757, datum uitspraak 13-10-2011, publicatiedatum 25-01-2012
Aflevering 15, gepubliceerd op 12-04-2012 met annotatie van mr. D.N.N. Jansen
Belanghebbende wil graag een hogere voorlopige aanslag vennootschapsbelasting 2009 dan door de inspecteur opgelegd. Gelet op de omstandigheid dat de fiscus bij de behandeling van haar aangiften voor eerdere jaren steeds bepaalde aftrekposten heeft gecorrigeerd, denkt zij ook over het jaar 2009 een hoger bedrag aan vennootschapsbelasting verschuldigd te zijn dan het bedrag dat voortvloeit uit haar aangifte. In verband hiermee loopt belanghebbende volgens haar een ‘rente exposure’. Dat nadeel bestaat daarin dat in de haar op te leggen definitieve aanslag over 2009 een hoger belastbaar bedrag zal worden berekend dan waarvan is uitgegaan bij de voorlopige aanslag (die conform haar aangifte, waarin van hogere aftrekposten is uitgegaan, is opgelegd), zodat haar over het verschil heffingsrente in rekening zal worden gebracht. Deze rente kan zij niet terugverdienen door het vooralsnog bespaarde geld bij een bank uit te zetten, aangezien de bank een aanzienlijk lagere debetrente vergoedt dan de heffingsrente. Deze ‘rente exposure’ is des te nijpender door de onnodig trage wijze waarop de Belastingdienst de aangiften van belanghebbende afhandelt, aldus belanghebbende. Het hof is van oordeel dat het belastbaar bedrag in beroep niet kan worden verhoogd en dat belanghebbende in zoverre geen procesbelang heeft. Het materiële procesbelang dat belanghebbende voor ogen staat (de ‘rente exposure’) manifesteert zich pas door de beschikking heffingsrente die bij de definitieve aanslag wordt genomen. Dan zal een eventueel rentenadeel zichtbaar zijn. Als belanghebbende meent dat dit nadeel – bijvoorbeeld op grond van enig algemeen beginsel van behoorlijk bestuur – voor rekening van de inspecteur dient te komen, kan zij tegen die beschikking heffingsrente in bezwaar en beroep gaan.

NTFR 2012/856 - Onzekerheid omtrent de ontvangst van de aanslag leidt tot verschoonbare termijnoverschrijding bij boetebeschikking

ECLI:NL:GHAMS:2012:BV3781, datum uitspraak 02-02-2012, publicatiedatum 15-02-2012
Aflevering 15, gepubliceerd op 12-04-2012 met annotatie van mr. M. Hendriks
Belanghebbende verbleef vanaf eind januari 2009 tot en met begin maart 2009 wegens persoonlijke omstandigheden in Engeland en heeft de navorderingsaanslagen IB/PVV, de naheffingsaanslag OB en boetebeschikkingen daardoor eerst begin maart 2009, bij zijn thuiskomst, gezien. Hij stelt zo spoedig mogelijk, op 4 maart 2009 en 19 maart 2009, bezwaarschriften te hebben ingediend. Vaststaat dat de bezwaarschriften niet tijdig zijn ingediend. Het hof stelt voorop dat de aanslagbiljetten en de beschikkingen aan het juiste adres zijn gericht. Ten aanzien van de navorderingsaanslagen IB/PVV en de naheffingsaanslag OB is het hof met Rechtbank Haarlem van oordeel dat de bezwaartermijn is overschreden en dat geen sprake is van een verschoonbare of niet aan belanghebbende toe te rekenen termijnoverschrijding. Wat de boetebeschikkingen betreft oordeelt het hof dat over de ontvangst van de aanslagbiljetten enige onzekerheid resteert, die niet voor rekening van belanghebbende mag blijven. Dit neemt niet weg dat, nadat belanghebbende op de hoogte is geraakt van het feit dat aan hem een boetebeschikking is opgelegd, hij zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk is bezwaar moet maken. Wat de boetebeschikkingen inzake de IB/PVV betreft heeft belanghebbende niet zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk is (37 dagen), bezwaar gemaakt. Vanaf het moment dat belanghebbende op de hoogte is geraakt van de boetebeschikking OB tot aan de dag waarop het bezwaar door de inspecteur is ontvangen, zijn vijftien dagen verstreken. Dan kan redelijkerwijs niet worden geoordeeld dat belanghebbende ter zake van de te late indiening van het bezwaarschrift tegen de boetebeschikking OB in verzuim is geweest. Wat de boeteschikking OB betreft is dan ook sprake van een verschoonbare termijnoverschrijding. Het hof draagt de inspecteur op opnieuw op het bezwaar te beslissen, voor zover het de boetebeschikking inzake de omzetbelasting betreft.

NTFR 2012/857 - Rechtsbijstand op basis van 'no cure no pay' staat niet in de weg aan proceskostenvergoeding

ECLI:NL:GHAMS:2012:BV6313, datum uitspraak 09-02-2012, publicatiedatum 22-02-2012
Aflevering 15, gepubliceerd op 12-04-2012 met annotatie van mr. M.J.A. Castelijn
In de bezwaarfase met betrekking tot de WOZ-waarde van zijn woning heeft belanghebbende een taxatierapport laten opstellen. De makelaar heeft de gemachtigde de kosten ter zake van het verrichten van de taxatie en het opstellen van het taxatierapport in rekening gebracht. Dit bedrag is door de gemachtigde verschuldigd ongeacht de uitkomst van de procedure inzake de WOZ-beschikking in bezwaar en/of bij de belastingrechter. De gemachtigde verricht de werkzaamheden voor belanghebbende op basis van ‘no cure no pay’, hetgeen inhoudt dat belanghebbende voor die werkzaamheden verschuldigd is het bedrag dat uiteindelijk wordt vergoed aan kosten in verband met de behandeling van het bezwaar en aan proceskosten in verband met de procedure voor de belastingrechter. Onder verwijzing naar HR 7 oktober 2011, nr. 10/05199, NTFR 2011/2247 oordeelt het hof dat aan toekenning van een vergoeding van kosten van beroepsmatig verleende rechtsbijstand niet in de weg staat dat die bijstand is verleend op basis van ‘no cure no pay’. Het aantal uren van 3,5 dat gemoeid is met het opstellen van het taxatierapport en het uurtarief van € 78,50 (excl. omzetbelasting) acht het hof redelijk. Voor wat betreft de wegingsfactor oordeelt het hof dat in de fase van het geding waarin partijen nog twisten over de juistheid van de voor de woning vastgestelde waarde, het gewicht van de onderhavige zaak ‘gemiddeld’ is. Ziet het geschil slechts op de omvang van de (proces)kostenvergoeding dan is het gewicht van de onderhavige zaak ‘licht’.

NTFR 2012/858 - Bewijsaanbod van heimelijk met taxateur opgenomen telefoongesprek gehonoreerd; taxateur verlaat zittingszaal

ECLI:NL:GHARN:2012:BV6170, datum uitspraak 07-02-2012, publicatiedatum 17-02-2012
Aflevering 15, gepubliceerd op 12-04-2012 met annotatie van mr. M.H.W.N. Lammers
De WOZ-waarde van de woning van belanghebbende is door de gemeente voor 2009 vastgesteld op € 433.000 en voor 2010 op € 432.000. Vóór deze waardevaststellingen heeft belanghebbende een telefoongesprek met de taxateur van de gemeente gevoerd. Belanghebbende heeft dit gesprek zonder toestemming van en zonder kennisgeving aan de taxateur opgenomen. Hierover heeft hij in de procedure nooit iets gezegd. Eerst ter zitting in hoger beroep doet belanghebbende in het kader van het vertrouwensbeginsel een bewijsaanbod. Hij stelt voor het geluidsfragment van het gesprek, waaruit – aldus belanghebbende – een toezegging zou blijken van een waardevaststelling van € 376.000, af te luisteren ter zitting. De heffingsambtenaar heeft hiertegen geprotesteerd. Nadat het hof toestemming had verleend om het geluidsfragment te beluisteren, heeft de taxateur ervoor gekozen om niet naar de geluidsopname te luisteren en heeft hij de zittingszaal verlaten. De ambtenaar heeft wel geluisterd en daarop gereageerd. Ná de zitting heeft de ambtenaar – in verband met de beschreven gang van zaken – verzocht het onderzoek te heropenen. Het hof heeft dat verzoek echter niet ingewilligd. Het beroep van belanghebbende op het vertrouwensbeginsel is door het hof afgewezen. Van een toezegging door de taxateur als door belanghebbende gesteld, is geen sprake geweest.

NTFR 2012/859 - Overschrijding redelijke termijn levert immateriële schadevergoeding op

ECLI:NL:GHSHE:2012:BV8497, datum uitspraak 13-01-2012, publicatiedatum 12-03-2012
Aflevering 15, gepubliceerd op 12-04-2012 met annotatie van mr. J. Kastelein
Belanghebbende claimt immateriële schadevergoeding voor een bedrag van € 93.600.000. De inspecteur is van oordeel dat een bedrag ad € 2.500 voldoende is. Na verwijzing door de Hoge Raad moet het hof uitsluitend beoordelen hoe hoog de immateriële schadevergoeding moet zijn met als uitgangspunt een vergoeding van € 500 voor ieder half jaar waarmee de redelijke termijn is overschreden. Het hof stelt vervolgens vast dat de redelijke termijn met ruim twee jaar is overschreden zodat het door de Hoge Raad gegeven tarief een totaal aan schadevergoeding oplevert van € 2.500. Belanghebbende heeft zijn eis van € 93.600.000 onvoldoende onderbouwd, zodat niet aannemelijk is dat belanghebbende schade heeft geleden tot het door hem geclaimde bedrag.

NTFR 2012/861 - Verzoek om uitdrukkelijke goedkeuring wijzigingsprotocol WABB-verdrag

Aflevering 15, gepubliceerd op 12-04-2012
Het op 27 mei 2010 tot stand gekomen Protocol tot wijziging van het WABB-verdrag is op 30 januari 2012 ter stilzwijgende goedkeuring aan het parlement voorgelegd. Met dit protocol wordt het WABB-verdrag aangepast aan de internationale standaard op het gebied van inlichtingenuitwisseling. Bij brief van 9 maart 2012 hebben echter 36 leden van de Tweede Kamer verzocht om uitdrukkelijke goedkeuring van het protocol. Het protocol zal nu dus met een wetsvoorstel ter uitdrukkelijke goedkeuring aan het parlement moeten worden voorgelegd. Naast de brief, de toelichtende nota bij de indiening ter stilzwijgende goedkeuring en het nader rapport, zijn verder zijn als brondocumenten bijgevoegd een verslag van een schriftelijk overleg over het protocol en, voor de volledigheid, een tweetal beantwoordingen van Kamervragen over zwartspaarders.

NTFR 2012/862 - Beantwoording vragen grensarbeiders en NFV 2011

Aflevering 15, gepubliceerd op 12-04-2012
In deze brief beantwoordt de staatssecretaris van Financiën vragen die door de Tweede Kamer zijn gesteld in een schriftelijk overleg grensarbeiders. In dit kader wordt ingegaan op de internationale fiscale aspecten van overheidspensioenen, op de problemen van grensarbeiders en op de positie van voormalige dwangarbeiders met een Duitse Rente. Daarnaast beantwoordt de staatssecretaris in de brief enige nog openstaande vragen uit een Algemeen Overleg van 1 februari 2012 over de notitie Fiscaal Verdragsbeleid 2011. Hierbij komen onder meer het begrip verdragsinwoner en de positie van ontwikkelingslanden aan de orde. De brief en het verslag van het AO zijn als brondocument opgenomen. Voor de volledigheid is verder als brondocument toegevoegd een drietal beantwoordingen van Tweede Kamervragen over internationale belastingontwijking via Nederland.

NTFR 2012/863 - Nederlandse uitvoeringsvoorschriften inzake verdragen

Aflevering 15, gepubliceerd op 12-04-2012
Deze regeling bevat de universele Nederlandse uitvoeringsvoorschriften voor belastingverdragen. Het betreft een actualisatie van de regeling van 10 mei 2007, nr. CPP2006/2578M (NTFR 2007/951). De regeling geldt niet voor het belastingverdrag met de VS. In de regeling wordt aangegeven op welke wijze inwoners van de andere verdragslanden gehele of gedeeltelijke vermindering van Nederlandse dividendbelasting kunnen krijgen, en welke formaliteiten hiervoor moeten worden verricht. Achtereenvolgens komen aan de orde de vrijstellingsprocedure en de teruggaafprocedure voor portfoliodividenden, de bijzondere teruggaafprocedure voor verdragen met een remittance base-bepaling, en de vrijstellingsprocedure en de teruggaafprocedure met betrekking tot deelnemingsdividenden.

NTFR 2012/864 - EC toetst naleving belastingregels voor grensoverschrijdende werknemers

Aflevering 15, gepubliceerd op 12-04-2012
De Europese Commissie maakt zich op om in het kader van een gericht initiatief na te gaan of grensoverschrijdende werknemers op fiscaal gebied niet worden gediscrimineerd ten opzichte van de overige werknemers. Het aantal werknemers die in de EU grensoverschrijdend werk verrichten, wordt geschat op meer dan 1,2 miljoen. Grensoverschrijdende werknemers en seizoensarbeiders kregen in 2010 46,9 miljard euro aan brutoloon uitbetaald. Mobiliteit van werknemers wordt beschouwd als één van de krachtigste motoren voor groei en werkgelegenheid in Europa. Het probleem is dat fiscale belemmeringen nog steeds een zeer moeilijk te nemen hindernis vormen voor burgers die werk zoeken in een andere lidstaat.

NTFR 2012/865 - Tweede aansprakelijkstelling voor dezelfde belastingschulden is rechtens toegestaan (art. 81 RO)

ECLI:NL:HR:2012:BW0862, datum uitspraak 06-04-2012, publicatiedatum 06-04-2012
Aflevering 15, gepubliceerd op 12-04-2012
Belanghebbende is als bestuurder twee keer (achtereenvolgens) aansprakelijk gesteld voor (dezelfde) onbetaald gebleven naheffingsaanslagen loonbelasting en omzetbelasting van een vennootschap. De eerste aansprakelijkstelling is na bezwaar verminderd tot nihil, omdat het door de belastingschuldige tegen de aanslagen gemaakte bezwaar nog liep. In de hogerberoepsprocedure tegen de tweede aansprakelijkstelling heeft belanghebbende gesteld dat, nu sprake is van een vermindering tot nihil van de eerste aansprakelijkstelling, een tweede aansprakelijkstelling niet mogelijk is. Hof Arnhem (NTFR 2010/1775) heeft die opvatting niet gedeeld. Voorts heeft belanghebbende gesteld dat de aansprakelijkstelling voortijdig is, aangezien de belastingschuldige nog steeds verhaal biedt en dat hij nimmer formeel dan wel feitelijk bestuurder van de vennootschap is geweest. Het hof heeft ook die argumenten verworpen. Niet gebleken is namelijk, aldus het hof, dat de belastingschuldige nog verhaal bood. Voorts heeft het hof aannemelijk geacht, hoewel een schriftelijk besluit van de AVA waarin de benoeming is vastgelegd ontbreekt, dat belanghebbende door de AVA van de vennootschap is benoemd tot formeel bestuurder van de vennootschap.