Aflevering 16

Gepubliceerd op 18 april 2013

NTFR 2013/796 - Sometimes, always, never

Aflevering 16, gepubliceerd op 18-04-2013 geschreven door mr. dr. D.R. Post
Rond 1900 heerste koning Edward VII over het destijds omvangrijke Britse imperium. Koning Edward VII was (klaarblijkelijk) echter van dusdanige omvang dat hij niet in staat bleek om zijn onderste knoop van zijn jasje dicht te doen. Om hun koning niet te schofferen, volgde zijn gevolg minzaam. Een traditie was geboren, beter bekend als de ‘three-button suit rule’: sometimes, always, never. Kort en goed betekent dit dat de bovenste knoop van een jasje soms dicht behoort te zijn, de middelste knoop altijd en de onderste knoop nooit. Verplichte kost voor de gentleman om een ‘faux pas’ te voorkomen.

NTFR 2013/797 - Sociaal akkoord 2013

Aflevering 16, gepubliceerd op 18-04-2013
De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de Tweede kamer geïnformeerd over het zogenoemde Mondriaanakkoord. Dit betreft het sociaal akkoord dat werkgevers- en werknemersorganisaties, verenigd in de Stichting van de Arbeid, met het kabinet hebben gesloten. In het akkoord zijn diverse afspraken gemaakt om de crisis waarin onze economie zich bevindt te lijf te gaan. Het gaat hierbij onder meer om het volgende.

NTFR 2013/798 - Motie aangenomen om verschillende verschillende varianten van de verhuurderheffing uit te werken

Aflevering 16, gepubliceerd op 18-04-2013
De Tweede Kamer heeft op 9 april 2013 een motie aangenomen waarin de Regering wordt gevraagd om verschillende varianten van de verhuurderheffing uit te werken, in die zin dat er rekening wordt gehouden met de verschillende investeringsopgaven. In de motie wordt verzocht de uitwerkingen inclusief effecten en haalbaarheid uiterlijk 15 juni 2013 aan de Kamer voor te leggen.

NTFR 2013/799 - Bosbouwvrijstelling voor tuindersbedrijf

ECLI:NL:PHR:2013:BZ6243, datum uitspraak 06-03-2013, publicatiedatum 05-04-2013
Aflevering 16, gepubliceerd op 18-04-2013 met annotatie van mr. H. Roerdink
Belanghebbende drijft samen met zijn zoon een tuindersbedrijf. De activiteiten bestaan uit het kweken van planten in potten en uit het snoeien van bomen en struiken voor de verkoop van snijgroen. Deze bomen en struiken staan reeds vele jaren in de volle grond op twee percelen. Het geschil in cassatie betreft de vraag of belanghebbende recht heeft op toepassing van de bosbouwvrijstelling voor de winst behaald met het snoeien van bomen en struiken voor de verkoop van snijgroen. Niet in geschil is dat sprake is van een bos, het gaat om de vraag of in het onderhavige geval het in stand houden van het bos op de voorgrond staat.

NTFR 2013/800 - Polen zijn geen vennoot van vof, maar in dienstbetrekking bij bloembollenbedrijf

ECLI:NL:GHAMS:2012:BY9063, datum uitspraak 20-12-2012, publicatiedatum 23-01-2013
Aflevering 16, gepubliceerd op 18-04-2013 met annotatie van dr. F.M. Werger
De dga (A) van belanghebbende, een bloembollenbedrijf, heeft samen met negen personen met een Poolse nationaliteit een vof opgericht. Het hof stelt voorop dat tussen de Polen en belanghebbende een overeenkomst is gesloten die strekt tot het tegen betaling met behulp van de bedrijfsmiddelen van belanghebbende op de bedrijfslocatie van belanghebbende verrichten van eenvoudige werkzaamheden. In geschil is de kwalificatie van deze overeenkomst. Naar het oordeel van het hof is sprake van een gezagsverhouding tussen A en de Polen. A trad op als directeur van belanghebbende en kon als zodanig aanwijzingen en derhalve instructies geven die de Polen opvolgden. Gelet op de feiten en omstandigheden acht het hof aannemelijk dat sprake is van de verplichting tot het persoonlijk verrichten van arbeid gedurende zekere tijd. Niet is gebleken dat de Polen door een willekeurige derde konden worden vervangen. Belanghebbende was op haar beurt verplicht de Polen voor de geleverde prestaties te betalen en betaalde ook maandelijks. De omstandigheid dat belanghebbende die maandbetalingen als ‘voorschot’ aanmerkt en dat er door de (gestelde) afrekening achteraf sprake is van een vorm van prestatiebeloning, ontneemt aan die betalingen niet het karakter van loon. Het hof is van oordeel dat geen vof heeft bestaan. De naar buiten toe gepresenteerde vof betreft slechts een schijnconstructie. De Polen stonden dan ook tot belanghebbende in een dienstbetrekking en de aan de Polen uitbetaalde vergoedingen vormen loon waarover belanghebbende loonbelasting had moeten inhouden en afdragen.

NTFR 2013/801 - Brief over informatieplicht bij eigenwoningschuld aan familie, werkgever of eigen bedrijf

Aflevering 16, gepubliceerd op 18-04-2013 geschreven door dr. F.M. Werger
De redactie van NTFR ontving van een abonnee een brief afkomstig van het Ministerie van Financiën, waarvan wij de inhoud graag delen. De staatssecretaris deelt mee dat het per 1 januari 2013 ingevoerde art. 3.119g Wet IB 2001 geen gevolgen heeft voor overeenkomsten van geldlening welke op 31 december 2012 reeds waren afgesloten. Dit betreft zowel de meldingsplicht bij het aangaan van de lening als de meldingsplicht na ommekomst van ieder kalenderjaar. Verder heeft art. 3.119g Wet IB 2001 volgens de staatssecretaris geen gevolgen voor leningen welke vallen onder het overgangsrecht uit hoofdstuk 10bis Wet IB 2001. Vorenstaande blijkt niet expliciet uit de wettekst zelf noch is het onderdeel geweest van de parlementaire behandeling bij invoering van art. 3.119g Wet IB 2001 of het overgangsrecht.

NTFR 2013/802 - Tweede Kamervragen beantwoord over de starterslening

Aflevering 16, gepubliceerd op 18-04-2013
De minister voor Wonen en Rijksdienst heeft Tweede Kamervragen beantwoord over de (door)starterslening voor de eigen woning. Tijdens een algemeen overleg over de woningmarkt zijn de vragen opgekomen. In zijn antwoorden gaat de minister in op de vormgeving van de huidige starterslening en de inzet ervan tot op heden.

NTFR 2013/803 - Motie aangenomen over datum van omzetting aflossingsvrije hypotheek in hypotheek met KEW, BEW of SEW

Aflevering 16, gepubliceerd op 18-04-2013
Het overgangsrecht voor het aangaan van een nieuwe KEW, BEW en SEW of het aanpassen daarvan door belastingplichtigen met een bestaande eigenwoningschuld loopt per 1 april 2013 af. Omdat door omstandigheden pas vanaf 1 maart 2013 de effectieve termijn is gaan lopen, verzoekt de Tweede Kamer de regering daarom in een motie op de Integrale visie op de woningmarkt het volgende. Voor mensen van wie een financiële instelling voor 1 april een schriftelijke aanvraag heeft ontvangen, moet het mogelijk worden gemaakt dat deze aanvragen in behandeling kunnen worden genomen en die te laten vallen onder het zonet bedoelde overgangsrecht, tenzij de (verhoging van de) KEW, BEW of SEW ten gevolge van die aanvraag op 31 december 2013 nog niet tot stand is gekomen. Het verzoek geldt ook voor mensen die voor 1 april beschikken over een ontvangstbevestiging dan wel een schriftelijke afwijzing van een mondelinge aanvraag bij een bankinstelling, verzekeraar dan wel tussenpersoon.

NTFR 2013/805 - Besluit over persoonsgebonden aftrekposten en uitgaven voor specifieke zorgkosten en scholingsuitgaven geactualiseerd

Aflevering 16, gepubliceerd op 18-04-2013
De staatssecretaris van Financiën heeft het besluit van 21 januari 2010, nr. DGB2010/372M, NTFR 2010/2530, geactualiseerd. Het besluit bevat het beleid over de uitgaven voor specifieke zorgkosten en scholingsuitgaven. Een aantal onderdelen is niet meer opgenomen vanwege het voorlichtend karakter ervan. Deze onderdelen zijn geplaatst op www.belastingdienst.nl (bij het onderdeel intermediairs, onder brochures en publicaties).

NTFR 2013/806 - Besluit over toepassing art. 10a Wet VPB 1969

Aflevering 16, gepubliceerd op 18-04-2013 geschreven door mr. M.H.C. Ruijschop
In het onderhavige besluit actualiseert de staatssecretaris zijn beleid inzake de toepassing van art. 10a Wet VPB 1969. Het beleid is aangepast aan gewijzigde wetgeving en nieuwe jurisprudentie en vervangt het besluit van 23 december 2005, nr. CPP2005/2662M, NTFR 2006/83. Het beleid over de toepassing van art. 15ad Wet VPB 1969 is niet meer opgenomen in het onderhavige besluit. Nieuwe standpunten zijn opgenomen in de onderdelen 2.1, 2.3, 2.4, 2.5, 4.1, 4.2.3, 4.3.3, 4.3.4, 4.3.5 en 5.1. In onderdeel 2.5 is een goedkeuring opgenomen. Zie voor de inhoud van het besluit het bijgesloten brondocument.

NTFR 2013/807 - Geen partnervrijstelling bij overlijden enkele dagen voor aangaan geregistreerd partnerschap

Aflevering 16, gepubliceerd op 18-04-2013
Verzoekster woonde sinds 2006 samen met haar partner, maar zij besloten pas in augustus 2011 officieel te gaan samenwonen en een notariële samenlevingsovereenkomst te sluiten. In september 2011 zouden zij een geregistreerd partnerschap aangaan. Enkele dagen daarvoor overlijdt verzoeksters partner plotseling. De staatssecretaris van Financiën verleent voor de erfbelasting de partnervrijstelling niet. Wel is op grond van de hardheidsclausule het partnertarief toegepast. De Commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven van de Tweede Kamer vindt dat verzoekster hiermee in voldoende mate is tegemoetgekomen.

NTFR 2013/808 - Geen recht op bedrijfsopvolgingsregeling op grond van gelijkheidsbeginsel I

ECLI:NL:RBARN:2012:BY2093, datum uitspraak 01-11-2012, publicatiedatum 02-11-2012
Aflevering 16, gepubliceerd op 18-04-2013 met annotatie van mr. E. Alink
Belanghebbende heeft, uit de nalatenschap van zijn in 2005 overleden vader, aandelen verkregen in een vennootschap die vijftien panden bezat. De panden zijn aangekocht in de jaren 1989 tot en met 2003, zijn met eigen vermogen gefinancierd en zijn gedurende lange tijd verhuurd aan derden. Belanghebbende heeft een beroep gedaan op de bedrijfsopvolgingsregeling in de SW 1956.

NTFR 2013/810 - Ontoereikende volmacht om cassatieberoep in te stellen

ECLI:NL:HR:2013:BZ6830, datum uitspraak 12-04-2013, publicatiedatum 12-04-2013
Aflevering 16, gepubliceerd op 18-04-2013 met annotatie van mr. M.H.W.N. Lammers
A heeft namens X cassatieberoep ingesteld. De griffier van de Hoge Raad heeft aan A gevraagd om een volmacht. Deze is niet verstrekt. In het dossier bevindt zich wel een schriftelijke volmacht, maar deze heeft uitsluitend betrekking op de beroepsprocedure bij de rechtbank Haarlem. De Hoge Raad gaat daarom ervan uit dat het cassatieberoep onbevoegdelijk is ingesteld. Om die reden wordt het beroep in cassatie van A niet-ontvankelijk verklaard.

NTFR 2013/811 - Boetes voor niet opgeven van inkomsten uit gastouderopvang zijn terecht opgelegd

ECLI:NL:GHAMS:2013:BZ3308, datum uitspraak 28-02-2013, publicatiedatum 06-03-2013
Aflevering 16, gepubliceerd op 18-04-2013 met annotatie van mr. drs. R. Steenman
Gelijktijdig met een navorderingsaanslag IB/PVV zijn aan belanghebbende vergrijpboeten opgelegd, omdat belanghebbende de inkomsten voor haar werkzaamheden als gastouder niet zou hebben aangegeven en dat zij daardoor bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de aanslagen tot een te laag bedrag werden vastgesteld. Het hof is van oordeel dat belanghebbende, door louter op basis van een mededeling van het gastouderbureau te besluiten de inkomsten uit het gastouderschap niet aan te geven, zij dermate lichtvaardig heeft gehandeld dat het aan haar grove schuld is te wijten dat van haar te weinig belasting is geheven. De vergrijpboeten zijn dan ook terecht opgelegd. Het hof ziet echter wel aanleiding om de boeten te matigen.

NTFR 2013/812 - Bekendmaking uitspraak op bezwaar aan vertegenwoordiger volstaat

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ5888, datum uitspraak 19-03-2013, publicatiedatum 29-03-2013
Aflevering 16, gepubliceerd op 18-04-2013 met annotatie van mr. I.R.J. Thijssen
Aan belanghebbende zijn belastingaanslagen opgelegd. In bezwaar heeft belanghebbende een advocaat ingeschakeld om hem te vertegenwoordigen. De uitspraken op bezwaar, met dagtekening 3 oktober 2011, zijn per post verzonden aan de advocaat en op 5 oktober 2011 op diens kantoor ontvangen. De beroepschriften zijn gedagtekend 16 november 2011. Zij zijn door de rechtbank per fax ontvangen op 17 november 2011 en per post op 18 november 2011. De rechtbank heeft de beroepen wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk verklaard. Volgens het hof is dat terecht. Anders dan belanghebbende stelt, is de inspecteur niet gehouden om, naast de bekendmaking van de uitspraken op bezwaar aan de advocaat, ook de uitspraken naar belanghebbende zelf toe te zenden. De inspecteur maakt aannemelijk dat de uitspraken uiterlijk 4 oktober 2011 ter post zijn bezorgd. De beroepstermijn eindigde derhalve op 15 november 2011. Dit betekent dat de beroepen te laat zijn ingediend. Verschoonbare redenen zijn niet aan de orde, aldus het hof.

NTFR 2013/813 - Gebrek in administratie leidt nagenoeg voor alle jaren tot omkering van de bewijslast I

ECLI:NL:RBSGR:2012:BZ0740, datum uitspraak 16-11-2012, publicatiedatum 08-02-2013
Aflevering 16, gepubliceerd op 18-04-2013 met annotatie van mr. J. Kastelein
Belanghebbende heeft een eenmanszaak. De ondernemingsactiviteiten bestaan onder meer uit het bouwen en renoveren van stacaravans, prefabwoningen en chalets. Na een boekenonderzoek heeft de inspecteur naheffingsaanslagen OB over de jaren 2002 t/m 2006 en boetes opgelegd. In geschil is of de naheffingsaanslagen terecht zijn opgelegd. De rechtbank komt voor de jaren 2003 t/m 2006 tot omkering van de bewijslast, omdat er onverklaarbare verschillen zijn tussen de inkopen en de verkopen, zodat belanghebbende niet aan zijn administratieverplichting heeft voldaan. Voor het jaar 2002 komt de rechtbank niet tot omkering van de bewijslast. De inspecteur heeft voor dat jaar geen informatie verstrekt op grond waarvan kan worden geoordeeld dat de administratie niet aan de eisen van art. 52 AWR voldoet. Ook heeft de inspecteur niet aannemelijk gemaakt dat belanghebbende voor het jaar 2002 een onjuiste aangifte heeft gedaan. De door de inspecteur opgestelde vermogensvergelijking voor het jaar 2002 is namelijk geheel gebaseerd op de toerekening aan dat jaar van correcties uit latere jaren, die deels met omkering van de bewijslast zijn aangebracht. De rechtbank vermindert vervolgens de naheffingsaanslag over 2002 voor zover de correcties zijn gebaseerd op correcties uit andere jaren. Daarnaast vermindert de rechtbank ook de naheffingsaanslagen over 2004 t/m 2006, omdat een aantal correcties niet redelijk zijn.

NTFR 2013/815 - A-G Niessen belicht keuzeregime van ‘opteren voor binnenlandse belastingplicht’

ECLI:NL:PHR:2013:BZ5779, datum uitspraak 06-03-2013, publicatiedatum 29-03-2013
Aflevering 16, gepubliceerd op 18-04-2013 met annotatie van mr. S. Wolvers
Belanghebbende heeft geopteerd voor behandeling als binnenlandse belastingplichtige conform art. 2.5 Wet IB 2001. Volgens Hof Den Bosch (NTFR 2012/1295) is Nederland niet gerechtigd de pensioenuitkeringen van belanghebbende en het eigenwoningsaldo van de in Duitsland gelegen woning van belanghebbende in de berekening van het belastbaar inkomen uit werk en woning te betrekken.