NTFR 2013/851 - Boeten KB-Luxrekeninghouder terecht opgelegd I
ECLI:NL:GHSGR:2012:BZ0811, datum uitspraak 16-11-2012, publicatiedatum 06-02-2013
Aflevering 17, gepubliceerd op 25-04-2013 met annotatie van mr. P.G.M. JansenNa verwijzing was nog in geschil of de boeten die aan belanghebbende waren opgelegd in verband met het aanhouden van een KB-Luxrekening terecht waren opgelegd. Het hof acht aannemelijk dat belanghebbende vanaf 1991 heeft beschikt over ten minste drie rekeningen met een (aanzienlijk) saldo. Gelet op de door de inspecteur ingebrachte, aannemelijk te achten, ervaringscijfers dat dergelijke rekeningen nadien gedurende de door de inspecteur aangegeven jaren (tot en met 2000) worden aangehouden acht het hof de inspecteur, te meer nu belanghebbende op dit punt in feite niets daartegenover stelt, geslaagd te bewijzen dat het telkens aan opzet van belanghebbende is te wijten dat te weinig vermogensbelasting is geheven. Het hof acht het voorts aannemelijk dat belanghebbende bewust heeft gekozen een bankrekening te openen in een land met een bankgeheim teneinde voor de heffing van belasting in Nederland tegoeden en inkomsten voor de inspecteur verborgen te houden. Het hof komt tot het oordeel dat de inspecteur in elk van de in geding zijnde jaren (1991 t/m 2000) aannemelijk heeft gemaakt dat belanghebbende, uitgaande van de hem toegedichte vermogens, de vrijstelling voor ongehuwden volledig heeft benut en aldus opzettelijk voor heffing van vermogensbelasting in aanmerking komende bestanddelen buiten het beeld van de fiscus heeft gehouden. Voor een verdere matiging van de boeten, zoals al eerder is overwogen door Hof Amsterdam (1 juli 2010, nr. 10/00292, NTFR 2010/79), namelijk een vermindering naar 64%, ziet het hof geen aanleiding.