Aflevering 6

Als zoon en kleinzoon van Delftse ingenieurs die jarenlang in het buitenland waren gestationeerd voor de Koninklijke Olie moet ik nog bijkomen van het vertrek van (het hoofdkantoor van) Shell naar het Verenigd Koninkrijk. In de vele commentaren die hierover zijn geschrevenIk noem hier de column van Martin Sommer in de Volkskrant van 19 november 2021 (‘Het vertrek van Shell zegt vooral iets over het krimpende Nederland’) en de column van Edwin Heithuis op TaxLive van 17 november 2021 (‘Shell heeft groot gelijk!’). bestaat er consensus over dat naast de door Shell geopperde voordelen van de verhuizing en de daarmee samenhangende simplificatie van de aandelenstructuurhttps://www.shell.com/investors/simplified-share-structure.html. ook het huidige negatieve sentiment richting multinationals een belangrijke rol heeft gespeeld bij de vertrekbeslissing.

Minister Helder voor Langdurige Zorg zet de subsidieregeling Coronabanen in de zorg (COZO) tijdelijk stop vanwege een vermoeden van fraude. Er zijn signalen dat er een bedrag van ten minste € 2,9 miljoen is weggesluisd naar een buitenlandse bankrekening. Zorgaanbieders kunnen voorlopig geen aanvraag indienen voor COZO-subsidie voor de periode januari tot en met juni 2022. De minister wil eerst duidelijkheid over de aard en de omvang van de signalen van mogelijk misbruik voordat overgegaan wordt tot verlenging van de COZO.

Het bestuur van het Fonds Podiumkunsten heeft twee regelingen gepubliceerd voor een tegemoetkoming van geleden verlies door COVID-19-maatregelen bij concerten en voorstellingen: de subsidies voor inkomstenverlies geleden door beperkingen in de podiumkunstensector als gevolg van de COVID-19-maatregelen over de periode 13 tot 28 november 2021 en over de periode 28 november 2021 tot en met januari 2022. Deze regelingen zien op concerten en/of voorstellingen die hebben plaatsgevonden in de periode van 8 november 2021 tot en met 31 januari 2022 of zouden plaatsvinden in die periode. De tegemoetkoming bestaat uit maximaal 85% van de verkoopcapaciteit minus de wél ontvangen recetteopbrengsten.

Het Besluit noodmaatregelen coronacrisis is geactualiseerd. In dit besluit zijn geen nieuwe onderwerpen opgenomen. Wel zijn de goedkeuringen in het onderdeel ‘belastinguitstel, aanvullende regeling voor uitstel van betaling van belastingen’ (onderdeel 3.4a) verlengd met twee maanden. De verlenging geldt ook voor de reikwijdte van de betalingsregeling (onderdeel 3.5).

Staatssecretaris Uslu (OCW) heeft de Tweede Kamer geïnformeerd over het aanvullende steunpakket van € 56,5 miljoen voor de culturele en creatieve sector. Aanleiding waren de nieuwe coronamaatregelen per 26 januari 2022.

Staatssecretaris Van Rij (Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst) heeft de Tweede Kamer het rapport ‘Stand van de uitvoering 2021 Belastingdienst’ aangeboden. Ook gaat hij in op de oplossing voor een eerder geconstateerde softwarefout voor box 3 en op toezeggingen uit het wetgevingsoverleg van 10 november 2021. Voor deze eerste Stand van de uitvoering is in de zomer van 2021 een inventarisatie gedaan van al bestaande en bekende signalen binnen de verschillende onderdelen van de Belastingdienst.

De Tweede Kamer heeft op 1 februari jl. ingestemd met de instelling van de parlementaire enquêtecommissie Fraudebeleid en Dienstverlening. De commissie gaat onderzoeken hoe de overheid fraude bestrijdt. Het doel van de parlementaire enquêtecommissie Fraudebeleid en Dienstverlening is inzicht te krijgen in het fraudebeleid van de overheid en daar een oordeel over te vormen. Centraal staat de manier waarop de overheid fraude bestrijdt en tekort is geschoten in de dienstverlening aan, en de rechtsbescherming van burgers. De enquêtecommissie onderzoekt hoe het beleid tot stand is gekomen en kijkt daarbij ook naar de praktijk van de uitvoering. Bijzondere aandacht is er voor de rol van de Tweede Kamer, het gebruik van (discriminerende) risicoprofielen en het uitwisselen van informatie en gegevens. De enquêtecommissie trekt lessen voor de toekomst. Het kompas daarbij is dat iedereen moet kunnen vertrouwen op een rechtvaardige behandeling door de overheid. De hoofdvragen van het onderzoek luiden:

De staatssecretaris van Financiën heeft het Verzamelbesluit lijfrente in de winstsfeer geactualiseerd. Gewijzigd is met name onderdeel 9.3, over de wijziging van stamrechten bedongen vóór 1992 en afgetrokken in verband met de zogenoemde stakingswinst of de oudedagsreserve. Het daar opgenomen omzettingsbeleid sluit in de gewijzigde tekst zo veel mogelijk aan bij de omzettingsregeling van hoofdstuk 2, art. I, onderdeel O, lid 9, Invoeringswet Wet inkomstenbelasting 2001 (IW IB 2001). De overige wijzigingen zijn niet inhoudelijk.

De staatssecretaris van Financiën heeft het Besluit firmaproblematiek en terugwerkende kracht geactualiseerd. Dit besluit is een actualisering en samenvoeging van de besluiten van 31 augustus 2001, nr. CPP2001/2374M (NTFR 2001/1300) en 6 februari 2010, nr. DGB2010/671M (NTFR 2010/345). De volgende onderdelen uit het besluit van 31 augustus 2001, nr. CPP2001/2374M zijn vervallen of gewijzigd.

Het kabinet ziet geen aanleiding de thuiswerkvergoeding voor 2022 aan te passen vanwege de hogere inflatie die vooral een gevolg is van de stijgende energieprijzen. Voor die stijgende energieprijzen heeft het kabinet onder andere de energiebelasting verlaagd en krijgen huishoudens met een lager inkomen een eenmalige tegemoetkoming. Dit antwoordt minister Van Gennip (SZW) op Kamervragen over een lage thuiswerkvergoeding in combinatie met stijgende prijzen en de corona-lockdown. De thuiswerkvergoeding is met ingang van 1 januari 2022 ingevoerd. De wetgever heeft in het Belastingplan 2022 de keuze gemaakt om het forfait van € 2 jaarlijks op basis van de tabelcorrectiefactor te indexeren. De indexatie zal voor het eerst met ingang van het jaar 2023 plaatsvinden. Er is niet voorzien in een tussentijdse aanpassing.

Staatssecretaris Van Rij van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst heeft twee ambtelijke stukken naar de Tweede Kamer gestuurd over scenario’s voor het geautomatiseerd verlenen van rechtsherstel naar aanleiding van het box 3-arrest van 24 december 2021. Deze ambtelijke stukken zijn vermeld in de als bijlage bij de brief van 1 februari 2022 bijgevoegde interne nota naar aanleiding van het arrest van 24 december 2021. De staatssecretaris merkt hierbij op dat deze documenten zijn opgesteld naar aanleiding van het advies van de advocaat-generaal van 1 november 2021. De in de stukken opgenomen varianten zijn dus een eerste verkenning, gebaseerd op het advies van de advocaat-generaal en voorafgaand aan het arrest van de Hoge Raad van 24 december 2021. Het arrest wijkt evenwel af van het advies, waardoor de varianten niet representatief zijn voor de huidige situatie. Over de huidige situatie zal de staatssecretaris de Kamer, zoals hij heeft toegezegd, nader informeren over de huidige situatie met een richtingennotitie in april.

De staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst heeft de feitelijke vragen beantwoord van de vaste Kamercommissie voor Financiën van de Tweede Kamer naar aanleiding van de uitspraak van de Hoge Raad van 24 december 2021 inzake box 3 (nr. 21/01243, NTFR 2022/37). In aanloop naar het debat van 2 februari 2022 gaat de staatssecretaris in zijn brief ook in op de openstaande punten in de besluitvorming over het rechtsherstel en op de uitspraak op het massaal bezwaar die uiterlijk op 4 februari 2022 gepubliceerd moet worden. Daarbij voegt hij acht bijlagen (waaronder adviezen landsadvocaat, interne nota’s en het advies van externen over het arrest).

De Tweede Kamerleden Nijboer, Alkaya en Maatoug willen een progressieve vermogensbelasting introduceren. Directe aanleiding voor het wetsvoorstel is het arrest over box 3 waarin de Hoge Raad het box 3-stelsel in strijd acht met het EVRM (HR 24 december 2021, nr. 21/01243, NTFR 2022/37, met commentaar van Nieuwenhuizen). Met het wetsontwerp willen indieners voorkomen dat het wegvallen van box 3 een verdere daling van de belastingdruk op vermogen betekent. Er wordt voor gekozen om de grondslag voor sparen en beleggen te kiezen die nu is vervat in box 3 van de inkomstenbelasting. Dit zijn de bezittingen minus de schulden. Vrijgesteld zijn de vermogensbestanddelen in box 1 en box 2 (zoals het eigen huis en aandelen in een aanmerkelijk belang). Deze blijven in respectievelijk de belasting in box 1 en 2 betrokken. Schulden zijn als hoofdregel aftrekbaar. Er geldt een heffingvrij vermogen van € 100.000 per persoon. Voor een paar is het heffingvrije vermogen € 200.000. Dit betekent dat het grootste deel van de Nederlanders niet met de heffing in aanraking komt. Er wordt een progressief tarief gehanteerd. Voor vermogens tussen € 100.000 en 500.000 geldt een tarief van 1%, voor vermogens tussen € 500.000 en € 1 miljoen geldt een tarief van 2%, voor vermogens tussen € 1 miljoen en € 5 miljoen geldt een tarief van 4% en voor vermogens boven € 5 miljoen geldt een tarief van 5%.

De minister voor Langdurige Zorg en Sport heeft in een brief de onderzoeksvragen in het kader van de evaluatie aftrek specifieke zorgkosten en nadere analyse aan de Tweede Kamer gestuurd. De onderzoeksvragen zijn opgesteld door de Ministeries van Financiën en Volksgezondheid, Welzijn en Sport en zijn als bijlage bij deze brief gevoegd.

Van 15 december 2021 tot en met 26 januari 2022 was er een internetconsultatie ‘Mogelijkheden versterking maatregelen ter voorkoming van dividendstripping’. Hierin werden zes alternatieven gepresenteerd om dividendstripping aan te pakken. De NOB heeft een commentaar hierop gegeven en een zevende alternatief voorgesteld.

Op 8 december 2021 werd de vierde nota van wijziging van het wetsvoorstel Spoedwet conditionele eindafrekening gepubliceerd. Dit betekende een ingrijpende wijziging ten opzichte van het oorspronkelijk ingediende wetsvoorstel.

Belanghebbende, een gemeente, heeft voor circa € 14,5 miljoen een schoolgebouw gerealiseerd en dit gebouw voor € 1,4 miljoen verkocht aan een scholenstichting. Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden (19 november 2019, nrs. 18/00771 t/m 18/00774, NTFR 2020/416) heeft belanghebbende geen recht op aftrek van de omzetbelasting die aan haar voor de bouw in rekening is gebracht. Redengevend daarvoor is dat de levering van het schoolgebouw aan de stichting geen economische activiteit betreft, zodat de aan deze levering toe te rekenen voorbelasting niet aftrekbaar is. De Hoge Raad vernietigt de hofuitspraak. Het begrip economische activiteit is een objectief begrip. Niet relevant is of een gemeente met betrekking tot een bepaalde activiteit winst beoogt, winst behaalt of kan behalen. Wel is vereist dat de activiteit duurzaam wordt verricht en naar haar aard ook door marktdeelnemers kan worden verricht. Niet relevant is of die activiteit voortvloeit uit een bij wet opgedragen taak of is ingegeven door het algemeen belang. Dat belanghebbende geen kostendekkende vergoeding heeft bedongen en dat de bouw verband houdt met de op gemeenten rustende verplichting uit de Wet op het voortgezet onderwijs om te voorzien in huisvesting voor scholen, staat er dus niet aan in de weg dat sprake is van een economische activiteit.

In de nota naar aanleiding van het verslag gaat minister Harbers van Infrastructuur en Waterstaat in op de door de diverse Tweede Kamerfracties via het verslag ingebrachte vragen en opmerkingen. De volledige nota is als brondocument opgenomen. Hieronder volstaan wij met een aantal relevante passages.

Bij brief van 1 februari 2022 (nr. 2022-0000035845) beantwoordt de staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst (Van Rij) twee door de vaste commissie voor Financiën gestelde vragen over een tweetal onderzoeksrapporten over de Fraude Signalering Voorziening (FSV).

In vervolg op zijn brief van 1 februari 2022 heeft de staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst de collectieve uitspraak op massaal bezwaar naar aanleiding van het arrest van de Hoge Raad van 24 december 2021, nr. 21/01243, NTFR 2022/37 inzake box 3 aan de Tweede Kamer aangeboden. De uitspraak is op hoofdlijnen en ziet op de jaren 2017 tot en met 2020. In de uitspraak staat dat alle ruim 200.000 bezwaarschriften die bij deze massaalbezwaarprocedures horen, gegrond worden verklaard. De uitspraak is zowel in de Staatscourant als op de website van de Belastingdienst gepubliceerd.