NTFR 2010/2801 - Pro Curia
Aflevering 50, gepubliceerd op 16-12-2010 geschreven door prof. mr. S.C.W. DoumaHet Hof van Justitie EU kan in de ogen van veel fiscalisten weinig goed doen. Het Hof zou onvoldoende respect tonen voor de fiscale soevereiniteit van de lidstaten.Warren & Graetz zijn van mening dat het Hof de fiscale autonomie van de lidstaten op onaanvaardbare wijze ondermijnt ; zie Michael J. Graetz and Alvin C. Warren, `Income Tax Discrimination and the Political and Economic Integration of Europe', The Yale Law Journal 2006, Vol. 115, p. 1188. Kemmeren vreest dat het Hof geïntegreerde belastingstelsels niet respecteert; E.C.C.M. Kemmeren, `ECJ should not unbundle integrated tax systems!’, EC tax Review 2008/1, p. 4-11. Ook Weber vindt dat het Hof onvoldoende respect heeft voor de fiscale soevereiniteit van de lidstaten; zie Dennis Weber, `Is the limitation of tax jurisdiction a restriction of the freedom of movement? The ECJ should show more respect for the principle of territoriality and for its own basic assumptions’, paper voor de 2007 EATLP conference (www.eatlp.org). Het zou het moeilijke belastingrecht niet begrijpen.Wattel heeft bloopers, conceptuele wanorde, onjuist begrip van (internationaal) belastingrecht en zelfs van het EU recht zélf waargenomen; zie Peter Wattel, `Red Herrings in Direct Tax Cases before the ECJ’, Legal Issues of Economic Integration, 2004/2, p. 81. Het arrest in de zaak Bosal zou fout zijn.Aldus herhaaldelijk P.J. Wattel, laatstelijk in zijn conclusie van 7 juli 2010, nr. 09/05115, punt 7.11 (NTFR 2010/1698) Het Hof zou bezig zijn met positieve harmonisatie, waartoe het als gerechtelijke instelling niet bevoegd is.Julian Ghosh, Principles of the internal market and direct taxation, Oxford: Key Heaven Publications 2007, p. 81. Andere auteurs hebben het Hof ervan beschuldigd de lidstaten juist teveel ruimte te geven.Kofler and Mason hebben het arrest in zaak C-513/04 Kerckhaert and Morres (NTFR 2006/1685) bekritiseerd, omdat de uitkomst ervan onacceptabel zou zijn in de interne markt; Georg W. Kofler and Ruth Mason, `Double Taxation: A European Switch in Time?’, Columbia Journal of European Law, Vol. 14, No. 1, 2007,p. 79-81. Vergelijk ook de forse kritiek van Servaas van Thiel en Marius Vascega, `X Holding: Why Ulysses Should Stop Listening to the Siren’, European Taxation 2010/8, p. 349, die het Hof betichten van rechtsweigering. Los van deze kritiek hebben vele auteurs betoogd dat het Hof de Europese vrijverkeersbepalingen in fiscale zaken onduidelijk en inconsistent toepast en uitlegt. Als gevolg hiervan zouden nationale wetgevers noch belastingplichtigen meer weten waar zij aan toe zijn.Volgens Snell leidt de interpretatie van het begrip `beperking’ in directebelastingzaken tot rechtsonzekerheid en onvoorspelbaarheid; zie Jukka Snell, `Non-discriminatory tax obstacles in Community law', International and Comparative Law Quarterly, Vol. 56, No. 2, 2007, p. 367. Vergelijk ook A-G Wattel in zijn conclusie van 7 juli 2010, nr. 43484 (X Holding) NTFR 2010/1918, waar hij schrijft dat het arrest van het Hof in zaak C-337/08 (X Holding) berust op inconsistenties, een onjuiste veronderstelling en een incomplete motivering. Hoewel ook ik recentelijk een kleine teleurstelling heb moeten verwerken – ik doel op het arrest in zaak C-337/08 X Holding (25 februari 2010, NTFR 2010/541) – vind ik dat het Hof meer waardering verdient dan het tot nu toe heeft gekregen.