NTFR 2010/2773 - Bij terugnemen taxivrijstelling geldt zowel art. 20 AWR als art. 76 Wet MRB 1994 (III)
ECLI:NL:HR:2010:BL6471, datum uitspraak 26-11-2010, publicatiedatum 26-11-2010
Aflevering 49, gepubliceerd op 09-12-2010 met annotatie van mr. J. RollemanBelanghebbende was van 1998 t/m 2001 werkzaam als taxiondernemer. Voor de door hem gebruikte personenauto heeft hij de taxivrijstelling toegepast. Na een ingesteld onderzoek, bleek ten onrechte. Het controlerapport is gedagtekend 2 juni 2003. Op 14 augustus 2003 heeft de inspecteur nageheven met een verzuimboete. Op het aanslagbiljet is als naheffingstijdvak vermeld 27 februari 1998 t/m 26 februari 1999. Hof Amsterdam (NTFR 2009/297) heeft geoordeeld dat art. 76 Wet MRB hier niet van toepassing is en dat de inspecteur op grond van art. 20 AWR bevoegd is na te heffen. De Hoge Raad casseert de hofuitspraak. De Hoge Raad zet uiteen dat art. 76, lid 2, Wet MRB een bijzondere regel bevat voor de berekening van de na te heffen belasting. Voor het overige blijft art. 20 AWR van toepassing. Anders dan bij een naheffingsaanslag die met toepassing van (uitsluitend) art. 20 AWR wordt opgelegd ter zake van het niet betaald zijn van motorrijtuigenbelasting, behoeft in een (mede) op art. 76 Wet MRB gebaseerde naheffingsaanslag geen melding te worden gemaakt van een of meer aangiftetijdvakken waarover naheffing plaatsvindt. Laatstbedoelde naheffingsaanslag weerspiegelt wat de grootte van het na te heffen bedrag betreft immers niet een in een of meer bepaalde tijdvakken belopen belastingschuld. Het hof heeft dit miskend. Het hof had het juiste bedrag van de naheffingsaanslag moeten berekenen, uitgaande van 2 juni 2003 als door hem aangenomen constateringsdatum, en had overeenkomstig die berekening het nageheven bedrag nader dienen vast te stellen. Met betrekking tot de verzuimboete geldt dat deze niet, zoals het hof oordeelde, maximaal 10% van de verschuldigde belasting kon bedragen, maar 100% met een maximum van € 4.537.