NTFR 2015/3170 - MAP: achter de horizon schuilt iets nieuws
Aflevering 51, gepubliceerd op 17-12-2015 geschreven door mr. dr. N. DjebaliIn recente opinies zijn auteurs mij voorgegaan met het bespreken van hun bespiegelingen op de huidige ontwikkelingen in het transfer pricing-veld.Zie prof. dr. P.H.J. Essers, Jaarwinst jurisprudentie leidt tot BEPS-achtige situaties, NTFR 2015/2752, p. 1-3, prof. mr. S.C.W. Douma, Op weg naar Europees transfer-pricing recht, NTFR 2015/2940, p. 1-2 en mr. dr. S.J. Mol-Verver, Roerige tijden voor multinationals versus windstilte voor het MKB?, NTFR 2015/3117, p. 1-3. Daarbij is het inmiddels welbekende BEPS-projectOECD (2015) BEPS 2015 final report, verschenen 5 oktober 2015, NTFR 2015/42. niet onbenoemd gebleven. Deze opinies boden een interessante inkijk in de vernieuwingen en de vraagstukken die op de loer liggen. De vraag rijst wat dit alles betekent voor het unieke beslechtingskader dat transfer pricing kenmerkt. Hierbij doel ik op het drietal procedures dat op nationaal en verdragsrechtelijk niveau tot stand is gekomen, te weten de Advance Pricing Agreement-procedure (de APA-procedure), de mutual agreement-procedure (de MAP) en de arbitrageprocedure. Is de OESO voornemens ook deze procedures nog eens onder de loep te nemen en een verder zetje in de rug te geven? Uit het BEPS-project, meer specifiek actiepunt 14, volgt dat dit inderdaad het geval is. Er zijn minimumstandaarden en een zogenoemde ‘best practice’ vormgegeven om de lidstaten hierin te adviseren. Ik spreek bewust van adviseren omdat aan de OESO-rapporten, zo ook de commentaren op het modelverdrag, geen rechtskracht kan worden ontleend. Het blijft immer een advies dat voor de uitvoering ervan opvolging door de lidstaten behoeft. Hoe wordt die opvolging nu bereikt? Tot nog toe bestaat hiervoor geen controlemechanisme. Echter, in het BEPS-rapport is een nieuw initiatief genomen, namelijk het opzetten van een internationaal MAP-forum.