Aflevering 21

Gepubliceerd op 26 mei 2016

NTFR 2016/1355 - Timac Agro: einde van de stakingsverliesregeling?

Aflevering 21, gepubliceerd op 26-05-2016 geschreven door mr. S. Wolvers
Als fiscalist en zeker als belastingadviseur is het Europese belastingrecht een verplicht onderdeel van het werkgebied. Het is daarom belangrijk om op de hoogte te blijven van de jurisprudentie van het HvJ. In het begin van mijn werkzame leven was dat nog vrij eenvoudig. De beschikbare jurisprudentie was overzichtelijk. Bovendien zat er een duidelijke lijn in de jurisprudentie, waardoor de uitspraken van het HvJ voorspelbaar waren. Met een aantal enthousiastelingen deden we wel eens het spel waarbij we probeerden de rechtsoverwegingen van een zojuist gepubliceerd arrest nagenoeg letterlijk te raden. Een aantal van mijn voormalige collega’s waren daar vrij goed in.

NTFR 2016/1356 - Onzakelijk handelen in familiesfeer staat in de weg aan aftrek kwijtscheldingsverlies

ECLI:NL:PHR:2016:282, datum uitspraak 12-04-2016, publicatiedatum 22-04-2016
Aflevering 21, gepubliceerd op 26-05-2016 met annotatie van dr. A.W. Hofman
Belanghebbende behaalt winst uit een maatschap met haar man en zoon. Alle maten hebben recht op een gedeelte van de winst. Gedurende het jaar is het de maten toegestaan hun winstaandeel op te nemen. Bij opnames die het winstaandeel overschrijden worden de maten gedebiteerd op de kapitaalrekening. De zoon van belanghebbende heeft ultimo 2006 een debetstand op zijn kapitaalrekening van € 334.152. Op 31 december 2007 zijn belanghebbende en haar echtgenoot met hun zoon schriftelijk overeengekomen hem een deel van de schuld kwijt te schelden. Belanghebbende wil in 2007 een verlies uit onderneming in aanmerking nemen, bestaande uit een kwijtscheldingsverlies alsmede een afwaarderingsverlies ten aanzien van de vordering op de zoon. De inspecteur accepteert de afwaardering en het kwijtscheldingverlies niet.

NTFR 2016/1357 - Overgang van tbs-regeling naar onderneming kan geruisloos

ECLI:NL:HR:2016:831, datum uitspraak 13-05-2016, publicatiedatum 13-05-2016
Aflevering 21, gepubliceerd op 26-05-2016 met annotatie van drs. N.M. Ligthart
Belanghebbende heeft tot en met 2010 onroerende zaken verpacht aan de maatschap van haar echtgenoot. Deze verpachting is aangemerkt als een terbeschikkingstelling in de zin van art. 3.91, lid 1, onderdeel b, Wet IB 2001. Wegens toetreding door belanghebbende tot een vof in 2010, waarin de onderneming van haar echtgenoot is voortgezet, zijn deze vermogensbestanddelen tot haar ondernemingsvermogen gaan behoren.

NTFR 2016/1361 - Tweede Kamervragen: antwoorden op vragen over de Wet DBA worden vóór 31 mei 2016 gepubliceerd

Aflevering 21, gepubliceerd op 26-05-2016
De staatssecretaris van Financiën heeft, namens de minister van Economische Zaken, Tweede Kamervragen beantwoord over een mediabericht met de titel ‘Zzp’er verwacht schade door nieuwe wetgeving’. In zijn beantwoording gaat de staatssecretaris in op de wijze waarop hij contact houdt met belangenorganisaties en hoe hij de informatievoorziening heeft geregeld. In verband met het laatste heeft hij een bijlage bij de antwoorden op de Kamervragen gevoegd waarin de binnengekomen vragen over de Wet DBA zijn opgenomen. De antwoorden hierop zullen vóór 31 mei 2016 op de website van de Belastingdienst worden geplaatst (www.belastingdienst.nl). Verder wijst de staatssecretaris nog op het Ondernemersplein, waar ook informatie is te vinden (http://www.ondernemersplein.nl/ondernemen/freelance-en-zzp/var-wordt-modelovereenkomst/).

NTFR 2016/1362 - Tweede Kamervragen beantwoord over de criteria rond schijnzelfstandigheid

Aflevering 21, gepubliceerd op 26-05-2016
De staatssecretaris van Financiën heeft Tweede Kamervragen beantwoord naar aanleiding van een mediabericht waarin werd gesteld dat hij en de Belastingdienst verschillende criteria hanteren rond (schijn)zelfstandigheid. Het ging meer specifiek om de vraag of de Belastingdienst het standpunt hanteert dat er sprake is van een dienstbetrekking als iemand hetzelfde werk doet als anderen in loondienst, bijvoorbeeld bij vervanging voor zwangerschap, ziekte of overbrugging. Daarop antwoordt de staatssecretaris dat een arbeidsrelatie op zijn eigen fiscale merites wordt beoordeeld en dat dit ook geldt voor een tijdelijke arbeidsrelatie ter vervanging van iemand die in loondienst is. De beoordeling van de vraag of er al of niet sprake is van een dienstbetrekking staat los van het feit of het om tijdelijke, structurele of variabele werkzaamheden gaat. Deze beoordeling is onder de Wet DBA niet anders dan onder de VAR.

NTFR 2016/1364 - Internetconsultatie Wet aanpassing innovatiebox

Aflevering 21, gepubliceerd op 26-05-2016
Het wijzigingsvoorstel voor de innovatiebox vloeit voort uit in OESO-verband gemaakte afspraken. Het is als internetconsultatie openbaar gemaakt. De wijzigingen zijn de volgende. Allereerst worden de bestaande regels aangevuld die bewerkstelligen dat de aan de innovatiebox toerekenbare winsten voldoende substance hebben in Nederland (zogenoemde nexusbenadering). Voor alle belastingplichtigen geldt voortaan dat voor het activum een zogenoemde S&O-verklaring moet zijn afgegeven, zodat is verzekerd dat sprake is van technische innovatie. Voor ‘grotere belastingplichtigen’ (grof gezegd: een belastingplichtige met een innovatieboxvoordeel in vijf jaar van meer dan € 37,5 miljoen en een netto-omzet in die jaren van meer dan € 250 miljoen) geldt voorts dat voor het activum of een daarmee samenhangend activum sprake moet zijn van een octrooi, kwekersrecht, programmatuur of een exclusieve licentie. Eenieder kan reageren op het wijzigingsvoorstel, de sluitingsdatum is 16 juni 2016.

NTFR 2016/1365 - Het Oudeland Beheer: Kostprijs is aankoopprijs?

Aflevering 21, gepubliceerd op 26-05-2016 met annotatie van mr. dr. J.Th. Sanders
Het Oudeland Beheer (HOB) heeft op 8 maart 2004 tegen een jaarlijks vooruit te betalen canon van € 330.000 een twintigjarig recht van erfpacht verkregen op een perceel grond met een kantoorpand in aanbouw. De vestiging van dit recht van erfpacht vormt voor de btw een belaste levering van een onroerende zaak. De maatstaf van heffing ter zake van deze levering omvat de waarde van de canon, berekend op € 3.844.500. Door HOB is de ter zake van de vestiging van het erfpachtrecht berekende btw in aftrek gebracht. HOB heeft de opstal doen afbouwen en de in rekening gebrachte btw onmiddellijk en volledig in aftrek gebracht. Tijdens de afbouw is de eerste van de te betalen jaarlijkse canons voor het recht van erfpacht vervallen en door HOB betaald. Na de oplevering van het pand verhuurt HOB dit met ingang van 1 juni 2004, gedeeltelijk belast en gedeeltelijk vrijgesteld. Het verhuren van het pand is beschouwd als een belaste integratielevering. Aangezien HOB voor een gedeelte van het pand geen recht op aftrek heeft, is een bedrag aan btw op aangifte voldaan. HOB heeft de maatstaf van heffing van deze levering gesteld op de totale kosten (exclusief btw) van de afbouw, vermeerderd met de op het tijdstip van de levering vervallen canon (€ 330.000). De inspecteur stelt zich op het standpunt dat de maatstaf van heffing niet gesteld kan worden op slechts de kosten van de afbouw vermeerderd met de voorafgaand aan de oplevering van het pand vervallen canon van € 330.000. Hij stelt de maatstaf van heffing op de kosten van de afbouw, vermeerderd met de gekapitaliseerde waarde van alle canons, in totaal € 3.844.500. Hij heeft het verschil in verschuldigde btw nageheven. Op de vragen van de Hoge Raad in de gevolgde gerechtelijke procedure verklaart het HvJ voor recht:

NTFR 2016/1366 - A-G Ettema belicht veehandelregeling

ECLI:NL:PHR:2016:335, datum uitspraak 29-04-2016, publicatiedatum 13-05-2016
Aflevering 21, gepubliceerd op 26-05-2016 met annotatie van prof. dr. R.A. Wolf
Belanghebbende is een fiscale eenheid voor de omzetbelasting tussen X1 bv en X2 bv. Beide vennootschappen zijn statutair gevestigd in Nederland. X1 bv drijft een veehandel in Nederland, X2 bv in Duitsland. X2 bv heeft een vestiging in Duitsland die als een vaste inrichting van die vennootschap wordt aangemerkt. De fiscale eenheid, belanghebbende, past de veehandelregeling toe als bedoeld in het besluit van de staatssecretaris van Financiën van 15 juni 2006, nr. 2005/3096M (NTFR 2006/942). X2 bv heeft in december 2009 en januari 2010 vee geleverd aan X1 bv, waarbij het vee vanuit Duitsland naar Nederland is overgebracht. In verband met deze overbrengingen heeft belanghebbende omzetbelasting op aangifte voldaan. Hiertegen heeft zij rechtsmiddelen aangewend.

NTFR 2016/1367 - Geen kasstelsel voor prostitutiecoöperatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:423, datum uitspraak 09-02-2016, publicatiedatum 01-03-2016
Aflevering 21, gepubliceerd op 26-05-2016 met annotatie van mr. J. Sanders jr.
Belanghebbende is een coöperatieve vereniging waarvan uitsluitend prostituees lid zijn. Met de leden sluit belanghebbende een overeenkomst die door haar wordt aangeduid als ‘arbeidsovereenkomst’. De leden werken, op een enkele uitzondering na, via een club of kamerverhuurbedrijf. Belanghebbende controleert die locaties. Een club of kamerverhuurbedrijf dat voldoet aan de eisen die belanghebbende stelt, ontvangt van belanghebbende – tegen betaling van € 750 – een certificaat dat een jaar geldig is. De leden bepalen zelf de prijzen van hun diensten en rekenen rechtstreeks af met hun afnemers. De leden dragen maandelijks de (bruto-)omzetten af aan belanghebbende die daarop, na vermindering van de omzetten met de verschuldigde omzetbelasting en bepaalde kosten, loonheffing inhoudt en afdraagt. De na afdracht van loonheffing resterende bedragen betaalt belanghebbende terug aan de prostituees. In geschil is of belanghebbende voldoet aan de voorwaarden voor toepassing van het kasstelsel. Na verwijzing door de Hoge Raad is het hof van oordeel dat geen sprake is van een privaatrechtelijke dienstbetrekking tussen belanghebbende en haar leden. Ook overigens heeft belanghebbende tegenover de betwisting door de inspecteur gesteld noch aannemelijk gemaakt dat tussen haar en de klanten van haar leden een rechtsbetrekking bestaat op grond waarvan belanghebbende jegens de klanten diensten verricht. Het hof acht het veeleer aannemelijk dat de diensten aan de klanten worden verricht door de leden zelf dan wel de club of het raamverhuurbedrijf waarin de leden hun werkzaamheden uitvoeren. Belanghebbende verricht dan ook geen diensten aan de klanten van de prostituees en komt niet in aanmerking voor een aanwijzing voor het toepassen van het kasstelsel.

NTFR 2016/1372 - Geen beroep bij belasting- of bestuursrechter mogelijk tegen op grond van art. 67 AWR afgewezen WOB-verzoek

Aflevering 21, gepubliceerd op 26-05-2016 met annotatie van mr. J. Kastelein
Belanghebbende heeft bij de Belastingdienst een WOB-verzoek ingediend. Dit informatieverzoek is afgewezen. Tegen deze afwijzing heeft belanghebbende bezwaar gemaakt. De staatssecretaris van Financiën heeft dit bezwaar ongegrond verklaard onder verwijzing naar de geheimhoudingsplicht van art. 67 AWR. Belanghebbende heeft daartegen beroep ingesteld. De rechtbank heeft zich onbevoegd verklaard. Naar het oordeel van de Hoge Raad terecht. Door het gesloten stelsel van art. 26 AWR staat geen beroep open bij de belastingrechter tegen een op grond van art. 67 AWR genomen besluit. De algemene bestuursrechter is evenmin bevoegd. Art. 67 AWR bevat immers een bijzondere openbaarmakingsregeling met een uitputtend karakter die prevaleert boven de WOB. Tegen de afwijzing van een informatieverzoek op grond van art. 67 AWR kan derhalve uitsluitend een vordering bij de burgerlijke rechter worden ingesteld.

NTFR 2016/1373 - Overzichtsarrest feitelijk leidinggeven in strafrechtelijke sfeer

Aflevering 21, gepubliceerd op 26-05-2016 met annotatie van mr. J. Berns
De strafkamer van de Hoge Raad heeft een overzichtsarrest gewezen en op hoofdlijnen een verduidelijking gegeven van het beslissingskader met betrekking tot de strafrechtelijke aansprakelijkheid van feitelijk leidinggevenden van een rechtspersoon in de zin van art. 51, lid 2, Sr. Volgens de Hoge Raad dient eerst te worden vastgesteld of de rechtspersoon een strafbaar feit heeft begaan. Indien die vraag bevestigend kan worden beantwoord, komt de vraag aan de orde of de verdachte feitelijk leiding heeft gegeven. Bovendien is van belang of de gedraging heeft plaatsgevonden in de sfeer van de rechtspersoon. Voor toepassing van de bepaling is (voorwaardelijk) opzet vereist en dat kan worden afgeleid uit (actief) handelen of (passief) nalaten.

NTFR 2016/1375 - Vaststelling verslag algemeen overleg van 31 maart 2016 in verband met een regeling voor het elektronische berichtenverkeer met de Belastingdienst

Aflevering 21, gepubliceerd op 26-05-2016
De Tweede Kamer heeft het verslag vastgesteld van een algemeen overleg met de staatssecretaris van Financiën in verband met het elektronische berichtenverkeer met de Belastingdienst. In het bijzonder zag het overleg op de vragen en antwoorden bij het invoeren van de verplichting voor particulieren om digitaal aangifte te doen (‘verdwijnen blauwe envelop’). Naar aanleiding van de commotie bij diegenen die deze overstap niet kunnen of willen maken en het daaropvolgende onderzoek van de Nationale ombudsman heeft de staatssecretaris diverse brieven naar de Kamer gestuurd. Deze gaven aanleiding tot vragen over het functioneren van het huidige systeem, de invoeringstermijn van het verplicht digitaal aangifte doen (‘het ingroeischema’) maar ook de capaciteit van de Belastingdienst bij het verwerken van digitale aangiftes en het verruimen van de aangiftetermijn.

NTFR 2016/1377 - In België wonende buitenlands belastingplichtige heeft geen recht op hypotheekrenteaftrek

ECLI:NL:HR:2016:696, datum uitspraak 22-04-2016, publicatiedatum 22-04-2016
Aflevering 21, gepubliceerd op 26-05-2016 met annotatie van mr. H.J. Noordenbos
Belanghebbende is in 1999 naar België geëmigreerd. Belanghebbende is advocaat en is als directeur in loondienst bij A bv. Belanghebbende is tevens dga in B BVBA, een in België gevestigde vennootschap die alle aandelen in A bv bezit. In geschil is of belanghebbende, ook als niet wordt gekozen voor binnenlandse belastingplicht, recht heeft op hypotheekrenteaftrek van zijn Belgische eigen woning. Hof Den Haag 18 februari 2015, nr. 14/00412 (NTFR 2015/899) heeft geoordeeld dat belanghebbende geen recht heeft op aftrek, omdat belanghebbende in België voldoende inkomsten geniet om aldaar aan een belastingheffing te worden onderworpen, waarbij rekening kan worden gehouden met de door hem voor de eigen woning betaalde hypotheekrente. Belanghebbende kan zich dan ook niet met vrucht beroepen op de Schumackerdoctrine, aldus het hof. De Hoge Raad onderschrijft dit oordeel. Dit wordt niet anders doordat bij de belastingheffing in België niet volledig rekening zou kunnen worden gehouden met de negatieve inkomsten uit de eigen woning.