NTFR 2016/1386 - Panama papers: hete soep of met een korreltje zout?
Aflevering 22, gepubliceerd op 02-06-2016 geschreven door mr. M. HendriksBij ‘Panama’ gaan mijn gedachten vaak ongemerkt meteen uit naar een rock song van de legendarische – en van oorsprong Nijmeegse! – band Van Halen. Op het ritmische gitaargeluid van Eddy van Halen zingt David Lee Roth ‘ Panama, Panama. Ain’t nothin’ like it, her shiny machine…’ Zelden het woord ‘Panama’ zo vaak horen vallen, als de afgelopen tijd. Dus ook veel aan dat liedje moeten denken. Maar of de Panamese machine nog steeds zo schijnt als door Van Halen bezongen, valt te bezien. Met alle aandacht van de afgelopen weken lijkt de glans er aardig van af. Feit is dat de Panama papers hot zijn. Al een paar weken lang is er dagelijks van alles te lezen over dit onderwerp. En niet alleen in de vakliteratuur. Juist met name in de reguliere media. Niet gehinderd door enige fiscale kennis of gevoel voor nuance worden door journalisten namen en daarbij behorende vermeende structuren uitgebreid besproken. Het is mijns inziens bedenkelijk dat in de publiciteit rondom de Panama Papers het publiek optreedt als morele beoordelaar van een structuur in plaats van een rechterlijke instantie. Het ‘namen en shamen’ voert daarbij de boventoon en er wordt volkomen ten onrechte geen onderscheid gemaakt tussen belastingontwijking en belastingontduiking. Het eerste bevindt zich binnen de grenzen van de wet, terwijl ontduiking in wezen fraude inhoudt. Dat betekent ook dat indien belastingontwijking maatschappelijk als ongewenst wordt gezien, de wet zal moeten worden gewijzigd in plaats van gedragsbeïnvloeding via de publieke opinie af te dwingen. De publieke opinie bepaalt immers niet wat een faire bijdrage aan de schatkist is; dat geldt overigens evenzeer voor de fiscus.