NTFR 2021/2079 - Beantwoording vragen over belastingontwijking Uber
Aflevering 26, gepubliceerd op 01-07-2021 geschreven door dr. H.J. BresserOp 25 juni 2021 heeft de staatssecretaris van Financiën en Belastingdienst Vijlbrief de Kamervragen beantwoord die op 29 april 2021 waren gesteld door Alakaya (SP) over (vermeende) belastingontwijking door Uber. Uiteraard worden de vragen die betrekking hebben op Uber niet beantwoord, onder verwijzing naar de geheimhoudingsplicht (art. 67 AWR). Wel gaat de staatssecretaris uitgebreid in op de stappen die door Nederland al zijn en nog worden gezet. Gewezen wordt op de conditionele bronbelasting die is verschuldigd over rente en royalty’s (en vanaf 2024 tevens dividenden) die worden betaald aan entiteiten gevestigd in laagbelastende jurisdicties, de per 2023 gewijzigde verliesverrekening, de voorgenomen aanpassing van het arm’s length-beginsel en de instelling van de adviescommissie doorstroomvennootschappen. Naast de nationale maatregelen wijst de staatssecretaris ook op de initiatieven van de OESO: de wijziging van de belastbare aanwezigheid en winsttoerekening aan landen (Pijler 1) en de wens te komen tot een minimumniveau van belastingheffing (Pijler 2), de meldingsplicht voor potentieel agressieve grensoverschrijdende constructies (DAC6, zie NTFR 2019/1950, met commentaar van Huiskers) en de country-by-country reporting. Wat het effect zal zijn van al deze maatregelen moet worden afgewacht. De staatssecretaris ziet geen aanleiding tot nader onderzoek van de met Uber gesloten ruling, of te stoppen met het afgeven van rulings in het algemeen, nu de Algemene Rekenkamer heeft geconcludeerd dat de gemaakte afspraken in overeenstemming zijn met de wet- en regelgeving (zie NTFR 2021/1404).