NTFR 2022/2070 - Staat aanslag met box 3-heffing onherroepelijk vast op 24 december 2021, dan geen rechtsherstel via ambtshalve vermindering
ECLI:NL:HR:2022:720, datum uitspraak 20-05-2022, publicatiedatum 20-05-2022
Aflevering 22, gepubliceerd op 31-05-2022 met annotatie van dr. J.H.M. NieuwenhuizenAan belanghebbende zijn voor de jaren 2015 t/m 2018 aanslagen IB/PVV opgelegd waarbij ook over box 3 is geheven. De inspecteur heeft de daartegen ingediende bezwaren niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding. De bezwaarschriften zijn vervolgens aangemerkt als verzoeken om ambtshalve vermindering (art. 9.6 Wet IB) waarna deze verzoeken zijn afgewezen. Hof Den Haag (6 oktober 2021, ECLI:NL:GHDHA:2021:1875, NTFR 2021/3537) heeft de inspecteur in het gelijk gesteld. De Hoge Raad laat de hofuitspraak in stand. Voor de jaren 2015 en 2016 hoeft sowieso geen rechtsherstel te worden geboden als in box 3 belasting wordt geheven over een hoger bedrag dan het werkelijk behaalde rendement. In dit geval behoeft echter ook voor de jaren 2017 en 2018 geen rechtsherstel te worden geboden. Een ambtshalve vermindering wordt immers niet verleend als de onjuistheid van de aanslag voortvloeit uit jurisprudentie die eerst is gewezen nadat de aanslag onherroepelijk is komen vast te staan (art. 9.6 Wet IB jo art. 45aa Uitv.reg. IB). Dat voor de jaren 2017 en 2018 rechtsherstel moet worden geboden, volgt uit het arrest HR 24 december 2021, NTFR 2022/37. Toen stonden de onderhavige aanslagen reeds onherroepelijk vast. Aan belanghebbende is voor de jaren 2017 en 2018 dan ook terecht geen ambtshalve vermindering verleend.