NTFR 2007/559 - Over de rechtsstrijd in cassatie en die in appel
Aflevering 14, gepubliceerd op 05-04-2007 geschreven door dr. R.J. KoopmanIn het kader van de invoering van de tweede feitelijke instantie in belastingzaken is uitgebreid stilgestaan bij de omvang van de rechtsstrijd in hoger beroep. De uitkomst van de daarover gevoerde discussies kan worden samengevat in het adagium: de herkansingsfunctie staat voorop. Degene die hoger beroep instelt mag bij het hof een nieuwe poging wagen om de belastingaanslag of de voor bezwaar vatbare beschikking aan te tasten, en in beginsel mag hij daarvoor argumenten of bewijsmiddelen aandragen die bij de rechtbank niet aan de orde zijn gesteld. So far so good. Nu de gerechtshoven enige ervaring beginnen te krijgen met het behandelen van appelzaken, blijkt echter dat het eigenlijk niet zo vaak voorkomt dat degene die appel instelt geheel nieuwe stellingen of bewijsstukken naar voren brengt. Even vaak gebeurt het omgekeerde: in appel wordt slechts een deel van hetgeen voor de rechtbank in geschil was aan de orde gesteld. In deze opinie wil ik bij die situatie stilstaan en daarbij een vergelijking maken met de omvang van de rechtsstrijd in cassatie.