Aflevering 13

Gepubliceerd op 26 maart 2009

NTFR 2009/657 - Legitimiteitsreflex

Aflevering 13, gepubliceerd op 26-03-2009 geschreven door mr. L.J.A. Pieterse
Het paradijs bestaat niet, heet het. Wij leven hoogstens in de wijdere cirkel van de hel, een observatie die Boeli van Leeuwen ertoe bracht in de bundel De taal van de aarde op te tekenen dat wie ‘het gedoe in een rechtszaal niet ziet als krankzinnigheid, stekeblind is.’ Er zijn echter goede redenen die bewering in twijfel te trekken (dat er ook redenen zijn om haar te onderschrijven, laat ik hier maar rusten). Een fenomeen dat onderdeel uitmaakt van ‘het gedoe’ in en rondom de rechtszaal, en zich beweegt op het niveau van de rechtspraak in cassatie, is dat van de conclusie die – in belastingzaken – uit naam van de procureur-generaal bij de Hoge Raad door een van ‘zijn’ advocaten-generaal wordt genomen.

NTFR 2009/660 - Uitvraag jaarloongegevens over 2008

Aflevering 13, gepubliceerd op 26-03-2009
De staatssecretaris van Financiën maakt gebruik van de mogelijkheid om via een regeling over 2008 jaarloongegevens uit te vragen. Hij acht dit, net als over 2006 en 2007, ook voor 2008 noodzakelijk, omdat nog niet alle onbruikbare loonaangiftegegevens kunnen worden hersteld. Dat herstel is nodig omdat deze gegevens onder meer worden gebruikt bij de Belastingdienst voor de definitieve vaststelling van toeslagen, van de aanslag of teruggaaf inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet en van de aanslag IB/PVV.

NTFR 2009/661 - Tweede Kamervragen over aflossingsvrije hypotheken beantwoord

Aflevering 13, gepubliceerd op 26-03-2009
De staatssecretaris van Financiën beantwoordt Tweede Kamervragen over aflossingsvrije hypotheken. Aan de orde komen mogelijke financiële problemen als de rente over de lening na 30 jaar niet meer als eigenwoningrente aftrekbaar is, de voorlichting over hypotheekproducten, de hoogte van de schulden en de aflossingsvrije hypotheek ten opzichte van de achtergrond van de eigenwoningregeling.

NTFR 2009/662 - Wet introductie premiepensioeninstellingen

Aflevering 13, gepubliceerd op 26-03-2009
Minister Bos van Financiën en minister Donner van Sociale Zaken en Werkgelegenheid hebben het wetsvoorstel inzake de Premiepensioeninstelling (PPI) naar de Tweede Kamer gestuurd. Het wetsvoorstel gaat vergezeld van het advies van de Raad van State en het Nader rapport. Het wetsvoorstel behelst de eerste fase van de gefaseerde introductie van de Algemene Pensioeninstelling (API). De tweede fase beoogt door aanpassingen in de Pensioenwet het mogelijk te maken dat bestaande ondernemingspensioenfondsen samengaan. Tot slot zal worden bekeken op welke wijze een API in de Pensioenwet kan worden geïntroduceerd die ook zogeheten Defined Benefit-regelingen (DB) uit kan voeren.

NTFR 2009/665 - Aftrek bemiddelingskosten geweigerd nu van een tegenprestatie niet is gebleken

ECLI:NL:RBLEE:2009:BH6187, datum uitspraak 05-03-2009, publicatiedatum 17-03-2009
Aflevering 13, gepubliceerd op 26-03-2009
Belanghebbende richt zich op het inkopen van oliën en vetten. De producten worden verkocht aan in het buitenland gevestigde afnemers. Belanghebbende heeft voor 2001 en 2002 bedragen van respectievelijk afgerond € 250.000 en € 700.000 ten laste van haar winst gebracht als bemiddelingskosten voor het verwerven van orders in het buitenland. De namen van de gerechtigden zijn bekend bij de bestuurder van belanghebbende, maar de administratie van belanghebbende bevat geen gegevens over wie de rechthebbenden zijn en welke aan hen zijn betaald. Belanghebbende heeft verklaard dat deze gegevens ontbreken ter bescherming van de betrokkenen en zij heeft geweigerd aan de inspecteur nadere informatie te verschaffen. De inspecteur heeft de aftrek van de post bemiddelingskosten geweigerd.

NTFR 2009/666 - Geen fraus legis bij verkrijging NSW-landgoed

ECLI:NL:GHAMS:2008:BH3916, datum uitspraak 19-12-2008, publicatiedatum 25-02-2009
Aflevering 13, gepubliceerd op 26-03-2009 met annotatie van mr. F.A.M. Schoenmaker
Erflaatster bezat samen met haar broer en zussen twee landgoederen in de zin van de NSW. Kort voor haar overlijden heeft erflaatster bij overeenkomst van ieder van haar broer en zussen 24/100ste aandeel in het landgoed B gekocht, waarvan ze de koopsom is schuldig gebleven. Op dezelfde dag waarop de levering plaatsvond heeft erflaatster een testament verleden, waarin ze legateert aan haar broer en zussen, alsmede aan hun kinderen tezamen haar aandeel in de landgoederen. Aan haar broer en zussen heeft zij het vruchtgebruik van de hele nalatenschap gelegateerd en tot enige erfgenamen zijn benoemd de kinderen van haar broer en zussen. De inspecteur vindt dat moet worden voorbijgegaan aan de koopovereenkomst en beroept zich op fraus legis.

NTFR 2009/667 - Belanghebbende heeft op zitting voldoende tijd voor reactie op nieuwe punten inspecteur

ECLI:NL:HR:2009:BH6415, datum uitspraak 20-03-2009, publicatiedatum 20-03-2009
Aflevering 13, gepubliceerd op 26-03-2009 met annotatie van mr. T.A.D. van Wordragen
In cassatie klaagt belanghebbende erover dat het hof hem ter zitting onvoldoende tijd heeft gegeven om te reageren op nieuwe gezichtspunten van de inspecteur. De Hoge Raad acht het beginsel van hoor en wederhoor niet geschonden. Uit het proces-verbaal van de zitting blijkt immers dat het hof de zitting heeft geschorst om belanghebbende en zijn gemachtigde de gelegenheid te geven een reactie voor te bereiden. Bovendien heeft belanghebbende bij de hervatting van de zitting niet aangegeven meer tijd nodig te hebben voor een reactie.

NTFR 2009/668 - Taxatierapport is een op de zaak betrekking hebbend stuk

ECLI:NL:HR:2009:BH6420, datum uitspraak 20-03-2009, publicatiedatum 20-03-2009
Aflevering 13, gepubliceerd op 26-03-2009 met annotatie van mr. E. Thomas
In zijn bezwaarschrift tegen een WOZ-beschikking heeft belanghebbende zich beroepen op een daarbij gevoegd taxatierapport. In de uitspraak op bezwaar wordt ingegaan op dit rapport. Ook in het verweerschrift bij het hof wordt ingegaan op dit rapport. Belanghebbende heeft het rapport niet aan het hof overgelegd. Het hof heeft om die reden geen oordeel gegeven over de bewijskracht van het rapport. Naar het oordeel van de Hoge Raad ten onrechte. Het taxatierapport is van belang geweest voor de besluitvorming over het bezwaarschrift. Het is daarom een op de zaak betrekking hebbend stuk dat door de heffingsambtenaar aan het hof had moeten worden toegezonden. De hofuitspraak wordt vernietigd.

NTFR 2009/676 - EC daagt Spanje voor het Hof van Justitie wegens 'exit-heffing'

Aflevering 13, gepubliceerd op 26-03-2009
De Europese Commissie heeft besloten Spanje voor het Hof van Justitie EG te dagen wegens zijn belastingwetgeving op grond waarvan een ‘exit heffing’ wordt geheven van individuele personen die ophouden inwoner van Spanje te zijn. Deze wetgeving is in strijd met het vrije verkeer van personen zoals vastgelegd in art. 18, 39, 43 EG-Verdrag. De Commissie verwijst hiervoor naar het arrest HvJ EG van 11 maart 2004, zaak C-9/02, De Lasteyrie du Saillant, NTFR 2004/397, en naar haar mededeling van 19 december 2006 over exitheffingen (COM(2006)825).

NTFR 2009/677 - EC daagt Duitsland voor het Hof van Justitie wegens discriminerende belastingheffing over uitgaande dividenden

Aflevering 13, gepubliceerd op 26-03-2009
De Europese Commissie heeft besloten Duitsland voor het Hof van Justitie EG te dagen wegens zijn fiscale wetgeving over uitgaande dividendbetalingen aan bedrijven. Duitsland belast dividenden die aan buitenlandse bedrijven worden betaald zwaarder dan dividenden die aan binnenlandse bedrijven worden betaald. De Commissie verwijst naar HvJ EG 14 december 2006, zaak C-170/05, Denkavit, (NTFR 2007/126). In dat arrest is door het Hof van Justitie EG het uitgangspunt bevestigd dat uitgaande dividenden in de bronstaat niet zwaarder mogen worden belast dan binnenlandse dividenden.

NTFR 2009/678 - EC verzoekt Oostenrijk een eind te maken aan de discriminerende fiscale behandeling van wetenschaps- en onderzoeksgiften

Aflevering 13, gepubliceerd op 26-03-2009
De Europese Commissie heeft Oostenrijk verzocht zijn belastingwetgeving te wijzigen. Deze wetgeving verleent een gunstiger behandeling aan wetenschaps- en onderzoeksgiften aan non-profitinstellingen gevestigd in Oostenrijk. Dezelfde gunstige behandeling wordt verleend als met deze giften activiteiten worden uitgevoerd die ten goede komen aan de Oostenrijkse wetenschap of de Oostenrijkse economie. De Commissie meent dat deze wetgeving onverenigbaar is met de vrijheid van dienstverlening en de vrijheid van kapitaal. Het verzoek betreft de tweede stap van de infractieprocedure van art. 226 EG-Verdrag.

NTFR 2009/679 - EC verzoekt Bulgarije een eind te maken aan de discriminerende fiscale behandeling van niet-inwoners

Aflevering 13, gepubliceerd op 26-03-2009
De Europese Commissie heeft Bulgarije verzocht zijn belastingwetgeving te wijzigen. Op grond van deze wetgeving zijn bepaalde type Bulgaarse inkomens onderworpen aan een bronheffing op brutogrondslag indien dit inkomen wordt betaald aan niet-inwoners. Echter, inwoners van Bulgarije mogen de kosten die op vergelijkbare inkomsten betrekking hebben, aftrekken. De Commissie constateert dat dit kan leiden tot een zwaardere belastingheffing van niet-inwoners en daarom niet verenigbaar is met de vrijheid van dienstverlening en de vrijheid van kapitaal. Het verzoek betreft de tweede stap van de infractieprocedure van art. 226 EG-Verdrag. Als er binnen twee maanden geen bevredigende reactie komt, kan de Commissie de zaak naar het Hof van Justitie EG verwijzen.

NTFR 2009/680 - EC daagt Duitsland voor het Hof van Justitie wegens discriminerende afschrijvingsregels voor buitenlandse gebouwen

Aflevering 13, gepubliceerd op 26-03-2009
De Europese Commissie heeft besloten Duitsland voor het Hof van Justitie EG te dagen wegens zijn fiscale afschrijvingsregels voor gebouwen die in het buitenland zijn gelegen. Volgens de Duitse wet wordt in het algemeen op gebouwen afgeschreven volgens de lineaire methode. De wet biedt echter de mogelijkheid van degressieve afschrijving in geval van verhuurde huizen die in Duitsland zijn gelegen. Verhuurde huizen die in het buitenland zijn gelegen komen dus niet voor degressieve afschrijving in aanmerking.

NTFR 2009/682 - Regeling van art. 15 Uitv.besch. OB 1968 is geen aftrekuitsluiting is in de zin van art. 17, lid 6, Zesde Richtlijn

Aflevering 13, gepubliceerd op 26-03-2009
Belanghebbende exploiteert in de vorm van een eenmanszaak een belastingadvieskantoor. In 2006 heeft hij twee auto’s zakelijk geëtiketteerd en zowel binnen het kader van de onderneming als daarbuiten gebruikt. Hij heeft de auto’s onder het regime van art. 15 Uitv.besch. OB 1968 gebracht en heeft de in verband met het houden van de auto’s in rekening gebrachte omzetbelasting volledig in aftrek gebracht. Bij de aangifte omzetbelasting over het vierde kwartaal van 2006 heeft belanghebbende in verband met het privégebruik van de auto’s een bedrag van € 538 voldaan. De inspecteur heeft het door belanghebbende tegen de voldoening van dit bedrag aangetekende bezwaar afgewezen. Belanghebbende heeft sprongcassatie ingesteld. A-G Van Hilten heeft conclusie genomen. Volgens de advocaat-generaal kan art. 15 Uitv.besch. OB 1968 worden aangemerkt als uitvoeringsbepaling van art. 15, lid 6, Wet OB 1968. Daarbij gaat de regeling van art. 15 Uitv.besch. OB 1968, als geheel genomen, niet verder dan de wettelijke delegatie toestaat. Verder betoogt de advocaat-generaal dat de regeling van art. 15 Uitv.besch. OB 1968 geen aftrekuitsluiting is in de zin van art. 17, lid 6, Zesde Richtlijn. Zij meent dan ook dat de Hoge Raad het in de arresten van 5 januari 2000, nr. 35.167, NTFR 2000/76, BNB 2000/131 en van 15 april 2005, nr. 40.517, NTFR 2005/519, BNB 2005/200 op dit punt bij het verkeerde eind had. Indien met de Hoge Raad in voormelde arresten ervan moet worden uitgegaan dat art. 15 Uitv.besch. OB 1968 naar resultaat bedoeld is als een aftrekuitsluiting, dan moet worden geconstateerd dat de regeling van art. 15 Uitv.besch. OB 1968 dat doel voorbijschiet. De door het laatstgenoemde artikel voorgeschreven heffing aan het einde van het jaar staat namelijk geheel los van de – gedurende het jaar – toegepaste aftrek: de heffing is daarvan onafhankelijk en kan de in aftrek gebrachte belasting ook te boven gaan, zodat per saldo meer belasting verschuldigd is ter zake van het privégebruik van de auto dan er ooit aan voorbelasting in aftrek is gebracht. Verder komt de advocaat-generaal tot de conclusie dat de (maatstaf van) heffing ter zake van het privégebruik van de auto van de zaak als neergelegd in art. 15 Uitv.besch. OB 1968 niet in overeenstemming is met de maatstaf van heffing van privégebruik van art. 11A, lid 1, onder c, Zesde Richtlijn.

NTFR 2009/683 - Na verwijzing: misbruik van recht bij ziekenhuisconstructie

ECLI:NL:GHARN:2009:BH5704, datum uitspraak 03-03-2009, publicatiedatum 12-03-2009
Aflevering 13, gepubliceerd op 26-03-2009
Belanghebbende, een bv, heeft omzetbelasting in aftrek gebracht met betrekking tot ziekenhuisapparatuur die op aan haar gerichte facturen staat vermeld als aan haar geleverd. Met betrekking tot de apparatuur is een verhuurovereenkomst opgemaakt tussen belanghebbende en een ziekenhuis. Volgens Hof Leeuwarden (NTFR 2002/759) was de apparatuur niet aan belanghebbende geleverd. De Hoge Raad (NTFR 2007/2156) stelde voorop dat goederen worden geleverd door de macht om als een eigenaar over een lichamelijke zaak te beschikken aan een ander over te dragen. Hof Leeuwarden is volgens de Hoge Raad ten onrechte ervan uitgegaan dat aan een ondernemer geen levering in de zin van de Wet OB 1968 plaatsvindt, indien die ondernemer bij de aankoop van goederen handelt voor rekening en risico van een ander en die ander bij de aflevering door de leverancier het volledige economische belang verwerft. Er zou volgens de cassatierechter alleen dan niet aan belanghebbende zijn geleverd indien de macht om als een eigenaar over de apparatuur te beschikken door de leverancier aan het ziekenhuis zou zijn overgedragen. Hof Arnhem diende de zaak in volle omvang opnieuw te onderzoeken. In de onderhavige verwijzingsprocedure concluderen partijen vervolgens dat hier sprake is van misbruik van recht en dat dit meebrengt dat de naheffingsaanslag moet worden verminderd tot € 71.885.