Aflevering 14

Gepubliceerd op 2 april 2009

NTFR 2009/701 - Heffingsrente: mijn en dijn of dijn is mijn

Aflevering 14, gepubliceerd op 02-04-2009 geschreven door mr. M.J. Hamer
Onder het kabinet Balkenende is de oproep gedaan om een hernieuwde aandacht voor ‘normen en waarden’. Over die normen en waarden is in de Tweede Kamer zelfs gesproken tussen de fractievoorzitters en premier Balkenende. Een ieder moest weer doordrongen worden van die normen en waarden die – als ik het goed zie – het fundament zijn of weer zouden moeten zijn van onze samenleving.

NTFR 2009/706 - Aan leden arrestatieteam uitbetaalde schadevergoeding vormt loon

ECLI:NL:RBSGR:2008:BH3147, datum uitspraak 17-10-2008, publicatiedatum 06-03-2009
Aflevering 14, gepubliceerd op 02-04-2009 met annotatie van G.J. van Mulbregt
Een arrestatieteam, bestaande uit negen personen (hierna: de AT-ers), heeft in 2004 een inval gedaan, waarbij vijf personen gewond zijn geraakt. De verdachten zijn ten aanzien van de 5 gewonde AT-ers veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding, variërend van € 3.500 tot € 15.000. Belanghebbende, de werkgever van de AT-ers, heeft deze bedragen aan de gewonde AT-ers (netto) uitbetaald. Voorts heeft hij andere leden van het team € 3.500 per persoon uitbetaald. In geschil was of deze betalingen tot het loon behoorden.

NTFR 2009/711 - Geen regelmatig woon-werkverkeer tussen woning en werkkamer in die woning

ECLI:NL:HR:2009:BH6426, datum uitspraak 20-03-2009, publicatiedatum 20-03-2009
Aflevering 14, gepubliceerd op 02-04-2009 met annotatie van mr. W.J.H. Antonisse Adv. LLM
Aan belanghebbende is een auto door zijn werkgever ter beschikking gesteld. Belanghebbende beschikt thuis over een werkkamer met thuiswerkvoorzieningen. Daar begint hij elke werkdag met zijn werkzaamheden. Vervolgens bezoekt hij klanten of reist hij naar het kantoor van zijn werkgever. Bij dit kantoor – gelegen op 125 km van zijn woning – beschikt hij over een flexibele werkplek. De inspecteur heeft vanwege regelmatig woon-werkverkeer 5.500 km aan privégebruik toegerekend. Daarom is 15% van de waarde van de auto bij het inkomen geteld. Belanghebbende komt in beroep. Hij betoogt dat de werkkamer in de woning de meest bereisde arbeidsplaats is en dat daarop de regeling van woon-werkverkeer van toepassing is. Voor de toepassing van art. 145, lid 9, Wet IB 2001 (tekst 2002) hoeven dan geen voor privédoeleinden verreden kilometers in aanmerking te worden genomen, aldus belanghebbende. Hof Den Bosch volgt dit betoog en schrapt de bijtelling. Naar het oordeel van de Hoge Raad ten onrechte. Tussen de woning en de werkkamer in die woning kan geen sprake zijn van regelmatig woon-werkverkeer, omdat het zich begeven naar een werkkamer niet kan worden aangemerkt als ‘reizen'. De Hoge Raad vernietigt de hofuitspraak en bevestigt de bijtelling van de inspecteur.

NTFR 2009/713 - Geen toepassing van de verzilveringsregeling

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH7436, datum uitspraak 15-01-2009, publicatiedatum 23-03-2009
Aflevering 14, gepubliceerd op 02-04-2009
Belanghebbende was in 2003 gehuwd. Zij had in dat jaar geen inkomsten. Aan belanghebbende is in verband met de verhoging van de gecombineerde heffingskorting een voorlopige teruggaaf verleend van € 1.757. De partner heeft in dat jaar wel inkomsten genoten. In zijn aangifte heeft hij onder meer persoonsgebonden aftrek van € 2.844 in aanmerking genomen. De aan de partner opgelegde aanslag is conform de aangifte. Bij het vaststellen van de aanslag van belanghebbende is het bedrag van de gecombineerde heffingskorting op € 879 vastgesteld. Belanghebbende is in 2005 gescheiden. Haar partner heeft niet meegewerkt aan een herverdeling van de gemeenschappelijke inkomensbestanddelen (besluit van 31 juli 2007, nr. CPP2007/583M, NTFR 2007/1448). In geschil was of de zogenoemde verzilveringsregeling (KB van 29 maart 2004, Stb. 2004/152) kon worden toegepast. Volgens het hof kon deze regeling hier niet worden toegepast. Het hof wijst er daarbij op dat de partner van belanghebbende in 2003 ter zake van de persoonsgebonden aftrek voor het volledige bedrag een belastingvoordeel heeft genoten.

NTFR 2009/716 - Bevoordeling bij overname landbouwbedrijf vormt geen schenking (I)

Aflevering 14, gepubliceerd op 02-04-2009 met annotatie van mr. M. de L. Monteiro
Belanghebbende oefende gedurende enige jaren met zijn vader in de vorm van een maatschap een veehouderij uit. Op het moment dat zijn vader uit de maatschap treedt, maakt belanghebbende gebruik van zijn recht om de onderneming voort te zetten. Om een nog juist lonende exploitatie van de onderneming mogelijk te maken, bedroeg de overnamesom f 96.602. De waarde in het economische verkeer (WEV) lag op dat moment beduidend hoger. In geschil is of sprake is van een schenking. Naar het oordeel van de Hoge Raad is daarvan geen sprake. In een situatie als de onderhavige, wordt de rechtsbetrekking tussen de deelgenoten in een gemeenschap beheerst door de maatstaven van redelijkheid en billijkheid. Deze maatstaven staan in de weg aan een waardering die voortzetting van een (nog juist lonend) bedrijf onmogelijk maakt. Een waardering op een lagere dan de economische waarde om voortgezette bedrijfsuitoefening te verzekeren, vloeit dan ook voort uit de nakoming van een verplichting, en heeft niet de bedoeling tot bevoordeling. Van een schenking is geen sprake.

NTFR 2009/717 - Bevoordeling bij overname landbouwbedrijf vormt geen schenking (II)

ECLI:NL:HR:2009:BF1043, datum uitspraak 20-03-2009, publicatiedatum 20-03-2009
Aflevering 14, gepubliceerd op 02-04-2009 met annotatie van mr. M. de L. Monteiro
Belanghebbende oefende gedurende enige jaren met haar ouders in de vorm van een maatschap een melkveehouderij uit. Op het moment dat haar ouders uit de maatschap treden, maakt belanghebbende gebruik van haar recht om de onderneming voort te zetten. Om een nog juist lonende exploitatie van de onderneming mogelijk te maken, bedroeg de overnamesom f 1.073.000. De waarde in het economische verkeer (WEV) lag op dat moment beduidend hoger. In geschil is of sprake is van een schenking. Naar het oordeel van de Hoge Raad is daarvan geen sprake. In een situatie als de onderhavige, wordt de rechtsbetrekking tussen de deelgenoten in een gemeenschap beheerst door de maatstaven van redelijkheid en billijkheid. Deze maatstaven staan in de weg aan een waardering die voortzetting van een (nog juist lonend) bedrijf onmogelijk maakt. Een waardering op een lagere dan de economische waarde om voortgezette bedrijfsuitoefening te verzekeren, vloeit dan ook voort uit de nakoming van een verplichting, en heeft niet de bedoeling tot bevoordeling. Van een schenking is geen sprake.

NTFR 2009/719 - Duidelijke wettekst inzake verkoopregulerend beding moet niet beperkt worden uitgelegd

ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4590, datum uitspraak 27-02-2009, publicatiedatum 04-03-2009
Aflevering 14, gepubliceerd op 02-04-2009 met annotatie van mr. drs. E.J.H. Vermeulen
Belanghebbende, een woningstichting, heeft in 2005 van de gemeente de juridische eigendom verkregen van een boerderij voor een koopsom van € 1. De boerderij staat op de nominatie om te worden gesloopt en ten tijde van de aankoop is het gekraakt door een 'asociaal' gezin dat eerder uit een van de woningen van belanghebbende is gezet. Belanghebbende en de gemeente komen onder meer overeen dat de boerderij voor hetzelfde bedrag weer aan de gemeente te koop moet worden aangeboden op het moment dat de huidige bewoners het pand hebben verlaten. De inspecteur heeft aan belanghebbende een naheffingsaanslag OVB opgelegd op basis van een ambtelijke taxatie waarin de waarde van de boerderij is gesteld op € 200.000. Het hiertegen door belanghebbende ingestelde beroep is door Rechtbank Leeuwarden gegrond verklaard.

NTFR 2009/720 - Belanghebbende heeft op zitting voldoende tijd voor reactie op nieuwe punten inspecteur

ECLI:NL:HR:2009:BH6415, datum uitspraak 20-03-2009, publicatiedatum 20-03-2009
Aflevering 14, gepubliceerd op 02-04-2009 met annotatie van mr. T.A.D. van Wordragen
In cassatie klaagt belanghebbende erover dat het hof hem ter zitting onvoldoende tijd heeft gegeven om te reageren op nieuwe gezichtspunten van de inspecteur. De Hoge Raad acht het beginsel van hoor en wederhoor niet geschonden. Uit het proces-verbaal van de zitting blijkt immers dat het hof de zitting heeft geschorst om belanghebbende en zijn gemachtigde de gelegenheid te geven een reactie voor te bereiden. Bovendien heeft belanghebbende bij de hervatting van de zitting niet aangegeven meer tijd nodig te hebben voor een reactie.

NTFR 2009/721 - Na de 'beschikking geen aanslag' kon de inspecteur niet alsnog een navorderingsaanslag opleggen

ECLI:NL:GHAMS:2009:BH5912, datum uitspraak 29-01-2009, publicatiedatum 18-03-2009
Aflevering 14, gepubliceerd op 02-04-2009
Naar aanleiding van de door belanghebbende ingediende aangifte voor het recht van successie ontvangt belanghebbende een brief van de inspecteur waarin is aangegeven dat naar aanleiding van de aangifte geen aanslag zal worden opgelegd, maar dat navorderingsaanslagen kunnen worden opgelegd, als daartoe aanleiding bestaat. Ruim twee jaar later is er door de inspecteur een navorderingsaanslag opgelegd.