NTFR 2011/1315 - Vergoeding kosten van bezwaar bij te hoge voorlopige aanslag
Aflevering 24, gepubliceerd op 16-06-2011 In verband met een in 2007 genoten dividenduitkering heeft belanghebbende om een voorlopige aanslag verzocht. Voor het jaar 2008 heeft de inspecteur wederom een voorlopige aanslag opgelegd, zulks naar eenzelfde belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang als in 2007. Niet in geschil is dat deze voorlopige aanslag onjuist was, dat die onjuistheid niet aan belanghebbende is te wijten en dat deze aanslag is verminderd tot nihil. In hoger beroep is in geschil of aan belanghebbende een vergoeding van de kosten van bezwaar moet worden toegekend. Hof Den Bosch (NTFR 2010/2134) heeft geoordeeld dat de vermindering van de voorlopige aanslag is geschied wegens aan de inspecteur te wijten onrechtmatigheid. Gelet op de omstandigheid dat de inspecteur een voorlopige aanslag kan opleggen tot ten hoogste het bedrag waarop de aanslag vermoedelijk zal worden vastgesteld, brengt een zorgvuldige vaststelling van een voorlopige aanslag mee dat het risico, dat in de voorlopige aanslag ten onrechte incidentele baten worden begrepen, zoveel mogelijk wordt uitgesloten. Aan die zorgvuldigheid heeft de inspecteur volgens het hof niet voldaan. Belanghebbende heeft recht op vergoeding van de kosten van bezwaar, waarbij het gewicht van de zaak door het hof, in navolging van de rechtbank, als licht (factor 0,5) wordt aangemerkt. Voor de vergoeding van de kosten van het beroep kwalificeert het hof de zaak als gemiddeld (factor 1) en voor de vergoeding van de kosten van het hoger beroep als zwaar (factor 1,5).