Aflevering 40

Gepubliceerd op 3 oktober 2013

NTFR 2013/1888 - VWEU-rechtelijke dividendbelastingclaims en buitenlandse ‘vbi-lookalikes’

Aflevering 40, gepubliceerd op 03-10-2013 geschreven door mr. W.F.E.M. Egelie
Voor de Nederlandse belastingrechter zijn diverse procedures aanhangig waarin onder verwijzing naar het VWEU teruggaaf wordt geclaimd van Nederlandse dividendbelasting. Het gaat in deze gevallen om buitenlandse claimanten en, omdat de dividendbelasting drukt op portfoliodividend, om vermeende strijdigheid met art. 63 VWEU. De claimanten (lichamen én natuurlijk personen) zijn net zo divers van aard als de aan de claims ten grondslag gelegde argumenten.

NTFR 2013/1894 - WEVAB-stelsel in strijd met goed koopmansgebruik

Aflevering 40, gepubliceerd op 03-10-2013 met annotatie van dr. W. Bruins Slot
Belanghebbende exploiteert een landbouwbedrijf. Tot het ondernemingsvermogen behoort onder meer landbouwgrond die tegen de verkrijgingsprijs (dan wel lagere bedrijfswaarde) op de balans is opgenomen. In verband met de dreigende afschaffing van de landbouwvrijstelling en op advies van zijn belastingadviseur wijzigt belanghebbende de wijze van waardering van de landbouwgronden naar actuele WEVAB-waarde. De Belastingdienst en de adviseur van belanghebbende hebben een overeenkomst gesloten naar aanleiding van de aan de cliënten (ca. 4.000) van de adviseur geadviseerde stelselwijziging waardering landbouwgrond. Ook is afgesproken dat er een aantal proefprocedures gevoerd zullen worden. Bij het vaststellen van de aanslag IB 2010 heeft de inspecteur de herwaardering van de landbouwgronden gecorrigeerd.

NTFR 2013/1895 - Tijdelijk omzetbelastingvoordeel leidt niet tot winstneming

ECLI:NL:PHR:2013:765, datum uitspraak 02-07-2013, publicatiedatum 20-09-2013
Aflevering 40, gepubliceerd op 03-10-2013 met annotatie van dr. W. Bruins Slot
In geschil is of goed koopmansgebruik toestaat dat winstneming van een tijdelijk omzetbelastingvoordeel dat ontstaat door de toepassing van de globalisatieregeling wordt uitgesteld. Hof Amsterdam (6 september 2012, nr. 11/00593, NTFR 2012/2519) heeft deze vraag ontkennend beantwoord.

NTFR 2013/1897 - Brief over budgettaire gevolgen compensatie WUL voor o.m. dga’s

Aflevering 40, gepubliceerd op 03-10-2013
De staatssecretaris van Financiën heeft een brief aan de Tweede Kamer gestuurd over debudgettaire gevolgen van een compensatie van de gevolgen van de Wet uniformering loonbegrip (WUL) voor dga’s, (vroeg)gepensioneerden en IB-ondernemers/zzp’ers. Het maximale budgettaire beslag van deze compensatie is € 3,5 miljard. In de brief legt de staatssecretaris uit dat er om bekende redenen geen aanleiding is om te compenseren en dat bovendien geen sprake meer is van de gewenste budgettaire neutraliteit van de WUL.

NTFR 2013/1898 - Besluit over loonheffingen geactualiseerd

Aflevering 40, gepubliceerd op 03-10-2013
De staatssecretaris van Financiën actualiseert het besluit van 14 december 2010, nr. DGB2010/7826M (NTFR 2010/2917), over de tabel voor bijzondere beloningen, eindheffing en een studentenkaart. Er is een nieuw onderdeel opgenomen over de pseudo-eindheffing voor hoog loon met daarin een goedkeuring (onderdeel 6) en het beleid inzake de levensloopregeling is ingetrokken (onderdelen 1.1 en 2).

NTFR 2013/1899 - Besluit over de 30%-regeling voor extraterritoriale werknemers is geactualiseerd

Aflevering 40, gepubliceerd op 03-10-2013
Bij besluit van 23 augustus 2013 heeft de staatssecretaris van Financiën een nieuw besluit uitgebracht over de 30%-regeling. Het besluit is een actualisering van het besluit van 21 oktober 2005, nr. CPP2005/2378M, NTFR 2005/1455. In het geactualiseerde besluit zijn nieuwe vragen en antwoorden opgenomen over de wijzigingen van de 30%-regeling die met ingang van 1 januari 2012 zijn doorgevoerd. Verder is een aantal vragen en antwoorden komen te vervallen. Het nieuwe besluit is van toepassing met ingang van 12 september 2013, de dag na datum van publicatie in de Staatscourant. Belangrijke wijziging in het besluit is dat de bewijsregel niet meer van toepassing is op nabetaalde inkomsten als deze inkomsten na de looptijd van de bewijsregel zijn genoten (vraag 22), ook als het recht op de inkomsten al wel onvoorwaardelijk vaststond. Verder kan gewezen worden op het bepalen van het looncriterium bij wijzigingen in de positie van de werknemer in de loop van het kalenderjaar (vragen 29 en 30).

NTFR 2013/1901 - Brief met voorbeelden afschaffing partnertoeslag in de AOW

Aflevering 40, gepubliceerd op 03-10-2013
De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft in verband met het wetsvoorstel tot afschaffing van de partnertoeslag in de AOW een brief aan de Tweede Kamer gestuurd met rekenvoorbeelden waarin de berekening van de partnertoeslag en de kortingen inzichtelijk worden gemaakt. Daarbij zijn gevallen meegenomen waarbij sprake is van eigen inkomen van de toeslagpartner, van een gekorte AOW of van fluctuerend inkomen.

NTFR 2013/1902 - Commentaar NOB op Wet maatregelen woningmarkt 2014

Aflevering 40, gepubliceerd op 03-10-2013
De Commissie Wetsvoorstellen van de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs heeft commentaar geleverd op Invoering van een verhuurderheffing over 2014 en volgende jaren alsmede wijziging van enige wetten met betrekking tot de nadere herziening van de fiscale behandeling van de eigen woning (Wet maatregelen woningmarkt 2014).

NTFR 2013/1903 - Polis is als een ongewijzigd gebleven pensioen aan te merken

ECLI:NL:HR:2013:814, datum uitspraak 27-09-2013, publicatiedatum 30-09-2013
Aflevering 40, gepubliceerd op 03-10-2013
X, dga, is in 1987 geëmigreerd naar België. Hij heeft bij zijn vennootschap in Nederland pensioen opgebouwd. In 1994 heeft een waardeoverdracht van het pensioen plaatsgevonden aan een Belgische verzekeraar. X is in de hierna ontstane polis als verzekeringsnemer, verzekerde en begunstigde aangewezen. In 2003 is de polis geëxpireerd. In tegenstelling tot Rechtbank Leeuwarden is Hof Leeuwarden van oordeel dat de uitkering tot het belastbare inkomen uit werk en woning van belanghebbende als buitenlands belastingplichtige behoort (NTFR 2013/218). Hof Leeuwarden heeft vastgesteld dat niet in geschil is dat de polis ten tijde van de overdracht een pensioenregeling vormde en dat als de polis in 2003 nog steeds als een pensioenregeling is aan te merken Nederland op grond van het Verdrag Nederland-België mag heffen over dit loon. Belanghebbende is ondanks zijn verwijzing naar een drietal brieven niet in zijn bewijs geslaagd dat de pensioenclausules voor expiratiedatum uit de polis zijn verwijderd. Het hof gaat ervan uit dat de polis ongewijzigd is gebleven. Daaraan doet niet af dat in de polis geen afkoopverbod was opgenomen als bedoeld in art. 18, lid 1, b, Wet LB 1964. De opgenomen verwijzing naar art. 11, lid 3, wordt geacht een verwijzing naar art. 18 Wet LB 1964 te zijn.

NTFR 2013/1905 - A-G Wattel concludeert tot verwijzing in zaak over vraag of ontvangen vergoeding door bankensyndicaat op geldverstrekking een deelnemingsvoordeel of een rentebate vormt

Aflevering 40, gepubliceerd op 03-10-2013 met annotatie van mr. dr. C. Bruijsten
De aanvankelijk in de vorm van een geldlening door bankensyndicaat A verstrekte financiering van een openbare overname is later omgezet in een cumpref-B-aandelenparticipatie door (het deels hetzelfde samengestelde) bankensyndicaat B omdat de overnameholding de rente niet tegen winst kon afzetten terwijl die rente bij de banken wel belast was. De nieuwe financiering is onder zodanige vennootschapsrechtelijke en contractuele voorwaarden geschied dat zij economisch lijkt op een geldlening voor drie jaar tegen een vaste rente. Belanghebbende is een bankvehikel. In geschil is of de vergoeding die het bankensyndicaat op de nieuwe financiering heeft ontvangen een (fiscaal vrijgesteld) deelnemingsdividend is of een (belaste) rentebate. De feitenrechters kwamen tot de conclusie dat sprake is van belastbare rente.

NTFR 2013/1906 - Hof eist aanmaning bij vergrijpboete ex art. 67d AWR

ECLI:NL:GHAMS:2013:2634, datum uitspraak 22-08-2013, publicatiedatum 28-08-2013
Aflevering 40, gepubliceerd op 03-10-2013 met annotatie van mr. J. Berns
Belanghebbende heeft over 2009 – ook na daartoe te zijn aangemaand – verzuimd aangifte te doen. Daarop heeft de inspecteur met dagtekening 9 september 2010 een aanslag IB/PVV opgelegd naar een geschat belastbaar inkomen, bestaande uit een bijstandsuitkering en resultaat uit overige werkzaamheden. Dit resultaat uit overige werkzaamheden heeft de inspecteur gebaseerd op een volgens hem bij belanghebbende aanwezig inkomenstekort van ten minste € 27.209. Op 20 september 2010 heeft belanghebbende zijn aangifte ingediend waarin hij enkel de bijstandsuitkering heeft vermeld. Nu de aanslag terecht met omkering en verzwaring van de bewijslast is opgelegd, dient belanghebbende te bewijzen dat de uitspraak op bezwaar onjuist is. Hierin is hij naar het oordeel van het hof niet geslaagd. De aanslag is niet naar willekeur vastgesteld maar berust op een redelijke schatting. Met betrekking tot de boete oordeelt het hof dat het indienen van een aangiftebiljet nadat de omstreden aanslag is vastgesteld en de boete is opgelegd niet kan worden aangemerkt als het doen van aangifte die aan het opleggen van een boete in de weg zou staan. Het hof overweegt ten overvloede dat bij het opleggen van een boete ex art. 67d AWR een aanmaning is vereist, gelijk aan het bepaalde in art. 67a AWR.

NTFR 2013/1907 - Inkomsten uit hennepkwekerij redelijk geschat

ECLI:NL:GHAMS:2013:2552, datum uitspraak 21-08-2013, publicatiedatum 21-08-2013
Aflevering 40, gepubliceerd op 03-10-2013
Belanghebbende heeft over 2008 – ook na daartoe te zijn aangemaand – verzuimd aangifte te doen. Daarop heeft de inspecteur een aanslag IB/PVV opgelegd naar een geschat belastbaar inkomen, bestaande uit loon uit een dienstverband en resultaat uit overige werkzaamheden uit een hennepkwekerij. Het hof stelt voorop dat de aanslag terecht met omkering en verzwaring van de bewijslast is opgelegd en dat belanghebbende dus dient te bewijzen dat de uitspraak op bezwaar onjuist is. Hierin is belanghebbende naar het oordeel van het hof niet geslaagd. De volgende stap is te beoordelen of de schatting van inspecteur redelijk is. Nu belanghebbende steeds ontkend heeft dat hij naast zijn loon uit dienstbetrekking inkomsten uit de hennepkwekerij heeft genoten, kan het de inspecteur niet worden verweten dat de gedane schattingen een zekere ruwheid vertonen. Het hof is van oordeel dat de schattingen van de inspecteur niet willekeurig zijn.

NTFR 2013/1908 - Juistheid heropeningsbesluit kan niet door middel van wrakingsverzoek aan de orde worden gesteld

ECLI:NL:RBGEL:2013:2506, datum uitspraak 19-08-2013, publicatiedatum 21-08-2013
Aflevering 40, gepubliceerd op 03-10-2013 met annotatie van mr. D.N.N. Jansen
De gemachtigde van belanghebbende heeft een wrakingsverzoek ingediend tegen de behandelende rechters. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 15 januari 2013. Bij besluit van 7 juni 2013 heeft de rechtbank het onderzoek in de betrokken zaken heropend. De gemachtigde heeft op 18 juni 2013 het wrakingsverzoek ingediend. Volgens de gemachtigde heeft de rechtbank partij gekozen voor de inspecteur door hem in het heropeningsbesluit alsnog in de gelegenheid te stellen de op de zaak betrekking hebbende stukken aan te leveren.

NTFR 2013/1909 - Wrakingsverzoek niet tijdig; verzoeker niet-ontvankelijk

ECLI:NL:RBGEL:2013:2505, datum uitspraak 16-08-2013, publicatiedatum 21-08-2013
Aflevering 40, gepubliceerd op 03-10-2013 met annotatie van mr. J.M. van der Vegt
De gemachtigde van belanghebbende heeft na de ontvangst van een heropeningsbesluit verzocht om het proces-verbaal van de zitting. Het proces-verbaal is op 8 mei 2013 door de gemachtigde ontvangen. De gemachtigde heeft vervolgens op 30 mei 2013 een wrakingsverzoek ingediend tegen de behandelend rechters en de griffier. De wrakingskamer van Rechtbank Gelderland heeft verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek, omdat het verzoek niet tijdig is ingediend. De aangevoerde feiten en omstandigheden voor de wraking waren verzoeker reeds op 8 mei 2013 bekend. Het verzoek is vervolgens niet onverwijld, want niet binnen veertien dagen na 8 mei 2013, ingediend.

NTFR 2013/1911 - Bij beoordeling 'nieuw feit' kan kennis ontvanger niet worden toegerekend aan inspecteur

ECLI:NL:HR:2013:795, datum uitspraak 27-09-2013, publicatiedatum 30-09-2013
Aflevering 40, gepubliceerd op 03-10-2013
Belanghebbende heeft in 2005 – in het kader van een schikking – een schadevergoeding ontvangen van € 145.831. Die schadevergoeding is door belanghebbende niet in zijn aangifte IB/PVV over het jaar 2005 vermeld. De ontvanger was in 2005 ervan op de hoogte dat belanghebbende een schadevergoeding zou gaan ontvangen. De primitieve aanslag is in 2007 conform de aangifte opgelegd. Nadien heeft de inspecteur ‘lucht gekregen’ van de schadevergoeding. Hij heeft € 85.000 hiervan aangemerkt als een belaste vergoeding voor inkomensschade en heeft dit bedrag in de onderhavige navorderingsaanslag begrepen. De navorderingsaanslag is door Rechtbank Arnhem vernietigd wegens het ontbreken van een nieuw feit. Hof Arnhem-Leeuwarden (NTFR 2013/311) is, anders dan de rechtbank, van oordeel dat bij de beoordeling of de inspecteur aan de juistheid van de aangifte behoorde te twijfelen, als uitgangspunt heeft te gelden dat de kennis van een ontvanger niet aan de inspecteur kan worden toegerekend. Overigens geldt, aldus het hof, dat wanneer die kennistoerekening wel dient plaats te vinden, die kennis geen reden voor de inspecteur vormde om te twijfelen aan de juistheid van de aangifte. Voorts oordeelt het hof dat de bewijslast moet worden omgekeerd en verzwaard, omdat belanghebbende de inlichtingenplicht ex art. 47 AWR heeft geschonden. Aan die verzwaarde bewijslast kan belanghebbende niet voldoen. Het belasten van € 85.000 van de schadevergoeding acht het hof niet onredelijk. Van willekeur is geen sprake.

NTFR 2013/1912 - Bekendmaking legesnota aan gemachtigde is niet vereist: bezwaar is te laat ingediend

ECLI:NL:HR:2013:794, datum uitspraak 27-09-2013, publicatiedatum 30-09-2013
Aflevering 40, gepubliceerd op 03-10-2013
Medio 2010 heeft belanghebbende via haar gemachtigde een bouwvergunning aangevraagd. De vergunning is verleend op 5 november 2010 en verzonden naar de gemachtigde. Op 17 november 2010 is de legesnota (€ 99.007,50) verzonden naar belanghebbende. Op 21 februari 2011 heeft de gemachtigde bezwaar aangetekend tegen deze nota. Het bezwaar is niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding. Volgens de rechtbank en Hof Arnhem (NTFR 2012/2757) is dat terecht. Anders dan belanghebbende stelt, is de gemeente volgens het hof namelijk niet gehouden de legesnota naar de gemachtigde te zenden. Art. 6:17 Awb ziet namelijk op de bezwaar- en beroepsfase en belanghebbende heeft niet verzocht om de nota aan de gemachtigde toe te sturen. Een verschoningsgrond als bedoeld in art. 6:11 Awb is hier niet aanwezig, aldus het hof.

NTFR 2013/1913 - Goedkeurende resolutie inzake vrijstellingsmethode voor directeurenbeloningen niet van toepassing

ECLI:NL:HR:2013:BZ6878, datum uitspraak 27-09-2013, publicatiedatum 12-04-2013
Aflevering 40, gepubliceerd op 03-10-2013 met annotatie van dr. D. Molenaar
Belanghebbende, inwoner van Nederland, is bestuurder van A (een internationaal concern). Hij heeft een belang in zijn werkgever verworven. De verwerving is in Nederland aangemerkt als loon uit dienstbetrekking. Op grond van een salary split is 15% (het voordeel) toegerekend aan de Verenigde Staten. In geschil is op welke wijze de voorkoming van dubbele belasting over het voordeel moet worden berekend: op basis van de vrijstellingsmethode of op basis van de verrekeningsmethode?

NTFR 2013/1914 - Aan scholen doorbelaste kosten vormen geen kosten voor gemene rekening

ECLI:NL:PHR:2013:768, datum uitspraak 17-06-2013, publicatiedatum 20-09-2013
Aflevering 40, gepubliceerd op 03-10-2013 met annotatie van mr. P.F. Zijlstra
Belanghebbende verzorgt sinds jaar en dag de administratie voor diverse scholen. Tot 2009 kon zij gebruik maken van de zogenoemde koepelvrijstelling. Vanaf 2009 is dat niet meer mogelijk en is belanghebbende een deel van de door haar begrote kosten zonder winstopslag gaan doorbelasten aan de bij haar aangesloten scholen. Dat geschiedde op basis van een verdeelsleutel die is neergelegd in een concept-kostenverdelingsovereenkomst. De scholen kunnen gebruikmaken van diverse administratiepakketten die belanghebbende aanbiedt. Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat de bedragen die zij aan de scholen berekent de omslag vormen van voor gemeenschappelijke rekening gemaakte kosten, en dat zij daarom ter zake geen omzetbelasting is verschuldigd. De feitenrechters hebben belanghebbende in het ongelijk gesteld.

NTFR 2013/1915 - A-G Van Hilten belicht gevolgen van overdracht 'algemeenheid' voor een lopende herzieningstermijn

ECLI:NL:PHR:2013:700, datum uitspraak 02-07-2013, publicatiedatum 13-09-2013
Aflevering 40, gepubliceerd op 03-10-2013 met annotatie van E.H. van den Elsen
Belanghebbende heeft op 12 december 2007 een algemeenheid van goederen en diensten (hierna: onderneming) in de zin van art. 31 Wet OB 1968 overgenomen. Tot die algemeenheid behoorde een gebouw waarvan de herzieningstermijn nog niet was verstreken. De ter zake van de levering aan de overdrager in rekening gebrachte omzetbelasting is door de overdrager destijds volledig in aftrek gebracht. Vanaf 1 januari 2007 wordt het gebouw voor een deel voor vrijgestelde doeleinden gebruikt, zodat herziening van de destijds in aftrek gebrachte omzetbelasting aan de orde is. Belanghebbende heeft op haar laatste aangifte van 2007 in verband met de herziening omzetbelasting voldaan, berekend vanaf de datum van de overname van de onderneming. De inspecteur stelt zich op het standpunt dat belanghebbende ter zake van de herziening omzetbelasting had moeten voldoen, berekend naar het hele jaar 2007.