Aflevering 1

De afgelopen maanden heb ik mij erover verbaasd hoe een principiële btw-wetswijziging stiekem door het parlement wordt geloodst zonder dat het parlement dit in de gaten heeft. Daarbij doel ik nog niet eens op de beschamende vertoning bij de mondelinge behandeling van dit wetsvoorstel in de Tweede Kamer op 25 oktober 2006, die duurde van 21.00 uur tot 21.45 uur, het tijdstip waarop het Schiphol-debat moest volgen (zie ook de Column van Van Schendel in WFR 2006/6696). Een behandeling waarin de Kamerleden zich weliswaar beklagen over de toegemeten tijd, en erop wijzen dat de tijdsdruk een fatsoenlijke wetsbehandeling niet in de weg mag staan (opmerking van mevrouw Dezentjé Hamming), maar die desondanks zo summier is dat er net zo goed geen behandeling had hoeven plaats te vinden. Wat de btw betreft wordt er nog even geneuzeld over de medische beroepenvrijstelling, de personeelsdetacheringen bij mbo- en hbo-instellingen en de energieafrekening. Natuurlijk onderwerpen die mij als btw-er wel interesseren, maar wél onderwerpen waar het allemaal niet om ging. En waar het wél om ging, werd in de schriftelijke stukken – afgezien van de ‘Charles-Tijmens reparatie’– niet of nauwelijks behandeld, dit omdat het zogenoemd ‘technische wijzigingen’ zouden betreffen.

In dit verzamelbesluit zijn de wijzigingen opgenomen in de uitvoeringsbesluiten op fiscaal terrein die het gevolg zijn van enkele fiscale en andere wetten die ingaan per 1 januari 2007. Het betreft het Belastingplan 2007, de Pensioenwet, Werken aan winst en de Omzetting teruggaafregeling bestelauto’s ondernemers in vrijstellingsregeling. In de omzetbelasting wordt bovendien een regeling voor de sector oude materialen en afvalstoffen geformaliseerd in de vorm van een verleggingsregeling. Voorts zijn wijzigingen opgenomen die het resultaat zijn van het onderzoek naar fiscale vergunningen als onderdeel van het project Vereenvoudiging Vergunningen en worden enkele technische correcties aangebracht.

herzieningsregeling

De minister van Financiën informeert in deze brief de Tweede Kamer over het toezicht door de Belastingdienst in 2007 en verder. Dit naar aanleiding van een toezegging van de voormalige staatssecretaris van Financiën daarover. Ingegaan wordt op horizontaal toezicht, intensief toezicht binnen (kantoortoets) en intensief toezicht buiten (boekenonderzoeken) en acties.

De minister van Financiën heeft op 29 december de bijstellingsregeling 2007 gepubliceerd (regeling is gedateerd op 7 december, red.). De regeling geldt voor de volgende wetten:

De minister van Financiën heeft diverse ministeriële regelingen aangepast. Voor een belangrijk deel vloeien de wijzigingen voort uit het Belastingplan 2007, het Wijzigingsplan ‘Paarse krokodil', de wijziging van de Wet VPB 1969 in verband met het vervallen van de concernfinancieringsregeling, alsmede de Wet werken aan winst. Daarnaast houden wijzigingen verband met het per 1 januari 2006 vervallen van de kapitaalsbelasting (Wet VPB-pakket 2006), de wijziging van de Wet waardering onroerende zaken (meer doelmatige uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken) en de invoering van de wettelijke werkgeversbijdrage in de kosten van kinderopvang per 1 januari 2007.

bedrijfsopvolging, maatschap, ondernemingsvermogen, pachtrecht

afschrijving, maatschap, pachtrecht

Belanghebbende exploiteert een akkerbouwbedrijf. Op de balans staan onder de post 'zetmeelquotum' de tot het ondernemingsvermogen behorende aandelen in de coöperatie X. X houdt zich bezig met het verwerken van aardappelen tot zetmeel en andere daaruit te winnen producten. Een aandeel geeft stemrecht in de ledenraad, recht op een evenredig deel van het vermogen en tot levering van een tevoren bepaalde hoeveelheid aardappelzetmeel tegen een bepaalde prijs. Toewijzing van het quotum vindt jaarlijks plaats door middel van een teeltcontract. Belanghebbende is van mening dat het aandeel en het leveringsrecht, dan wel het teeltcontract, apart geactiveerd en gewaardeerd moeten worden en dat op de laatste twee kan worden afgeschreven.

representatie

X heeft zijn onderneming in 1998 gestaakt. Voor de aflossing van de zakelijke rekeningcourant en de crediteurenschuld heeft X in 1998 een lening afgesloten. X merkt de rente voor deze lening aan als nagekomen verlies uit onderneming dan wel als negatief resultaat uit overige werkzaamheden.

Het jaarlijkse besluit waarin de staatssecretaris aangeeft hoe de marktrente wordt vastgesteld, is weer verschenen. Het besluit vervangt dat van 23 december 2005, nr. CPP2005/3258M. De bijlage bij het besluit is aangevuld met de gegevens inzake de marktrente voor het jaar 2006. Overigens zijn geen inhoudelijke wijzigingen opgenomen.

De minister van Financiën heeft een besluit uitgebracht over stagiairs in relatie tot de inkomstenbelasting en de loonheffingen. Het besluit betreft zowel binnenlandse stagiairs als buitenlandse stagiairs en beschrijft ook hun positie onder de volksverzekeringen en de werknemersverzekeringen. Bovendien gaat de minister in op de situatie waarin een stagevergoeding niet ten goede komt aan een (buitenlandse) stagiair. Het besluit bevat enkele goedkeuringen en treedt in werking met ingang van 23 december 2006.

verboden discriminatie

verboden discriminatie

verboden discriminatie

verboden discriminatie

verboden discriminatie

dienstbetrekking, gezagsverhouding

infokap

De minister van Financiën heeft de Regeling loonbelasting- en premietabellen 1990 gewijzigd. Deze regeling stelt de loonbelasting- en premietabellen, waaronder de eindheffingstabellen, vast die gelden met ingang van 1 januari 2007. Daarnaast betreft het percentages voor de definitieve berekening van de over bijstandsuitkeringen verschuldigde loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen.

Minister De Geus van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gaat in een brief aan de Tweede Kamer in op mogelijke aanpassingen van de levensloopregeling. In de brief wordt onder meer ingegaan op het plan van de CDA Tweede Kamerfractie ‘Een dozijn voor de Levensloop', en op suggesties van de banken, verzekeraars en sociale partners. Daarnaast voldoet de minister met de brief aan zijn toezegging om de behoefte bij zelfstandigen aan (tussentijds) ‘verlof' te laten onderzoeken, door het aanbieden van het rapport ‘Behoefte aan een regeling voor levensloopverlof bij zelfstandigen' van het EIM.

gemachtigde, hoorplicht

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de premiedifferentiatie ten behoeve van de Arbeidsongeschiktheidskas (Pemba) afgeschaft met ingang van 1 januari 2008. Dit vloeit voort uit het Najaarsakkoord van 5 november 2004 (zie NTFR 2004/1658).

schuldvermenging

X gaat in 1992 met zijn echtgenote C, met wie hij in 1991 buiten gemeenschap van goederen is gehuwd, een vof aan. X brengt hierin zijn in de vorm van een eenmanszaak gedreven onderneming in, die bestaat uit de exploitatie van een binnenvaartschip. Hij maakt geen voorbehoud voor de aanwezige stille reserves. Het schip wordt in de loop van 1992 verkocht en de onderneming van de vof is daarmee feitelijk gestaakt. In een civiele procedure heeft X het standpunt ingenomen dat het niet zijn bedoeling is geweest om zijn vermogen over te laten gaan naar C. De oprichting van de vof moet volgens hem worden aangemerkt als een schijnhandeling. X heeft C gedagvaard voor f 1.065.796, te vermeerderen met wettelijke rente. C wordt uiteindelijk veroordeeld tot betaling van f 213.750 plus de daarover verschuldigde wettelijke rente. C betaalt het bij vonnis vastgestelde bedrag en de wettelijke rente. Deze rente belast de inspecteur vervolgens bij X.

niet-ontvankelijk, verhoging aanslag

eigen woning, objectafbakening

inkomenseis

Bosal, emissiekosten, orgaankosten

emigratie, overlijden

De Vereniging van accountants- en belastingadviesbureaus (VLB), als vertegenwoordiger van LTO Nederland, heeft aandacht gevraagd voor een zestal knelpunten in de bedrijfsopvolgingsfaciliteit. Drie ervan spitsen zich toe op de in de bedrijfsopvolgingsregeling opgenomen voortzettingseis van vijf jaar. Bij bedrijfsopvolging binnen een bestaande personenvennootschap, waarbij een vennoot het aandeel van een andere vennoot verkrijgt met toepassing van de faciliteit wordt het gedeelte dat de voortzettende vennoot al in bezit had hierdoor eveneens 'besmet' met de vijfjaarstermijn. De minister geeft aan dat een wijziging van de regeling op dit punt past binnen het doel van de regeling en de invulling van deze wijziging spoedig te zullen bezien. Voor schrijnende gevallen kan art. 63 AWR soelaas bieden.

Belanghebbende vormt samen met zijn ouders en zijn broer een landbouwmaatschap. In 1995 overlijdt vader. Moeder treedt in 2000 uit de maatschap. In 2001 en 2002 heeft moeder bedragen overgemaakt aan belanghebbende die deze aanwendt in de onderneming. Belanghebbende claimt vrijstelling van schenkingsrecht, omdat moeder zou hebben voldaan aan een natuurlijke verbintenis.

Doorschuifregeling, gelijkheidsbeginsel

landerijen

boete, niet-ontvankelijk, verminderen, WAZ

avas, openbare weg

verzuimenreeks

grensambtenarenarrest

bruto- of nettoreserve, brutovrijstelling, voorkomingsbreuk

tv-presentatrice

tv-presentatrice

Arubaans pensioen

De Europese Commissie stelt coördinatie voor bij de directe belastingen ten aanzien van exit-heffingen en grensoverschrijdende verliesverrekening.

Belanghebbende is gediplomeerd fysiotherapeut en heeft daarna de opleiding tot osteopaat gevolgd en met succes afgerond. Hij oefent zelfstandig een praktijk voor osteopathie uit. Het hof komt tot het oordeel dat de werkzaamheden die een tot osteopaat opgeleide fysiotherapeut binnen het kader van de osteopathie verricht, niet vallen onder de bij of krachtens de Wet BIG bedoelde werkzaamheden van een fysiotherapeut en dat de fysiotherapeut/osteopaat daarom voor zijn als osteopaat verrichte handelingen niet als fysiotherapeut kan delen in de vrijstelling van art. 11.1g Wet OB 1968. Onder verwijzing naar het arrest HvJ EG (Solleveld en Van den Hout-van Eijnsbergen) oordeelt het hof dat belanghebbende toch kan delen in de vrijstelling. De uitsluiting is volgens het hof in strijd met het beginsel van fiscale neutraliteit als personen die dat beroep of die werkzaamheid uitoefenen, soortgelijke gezondheidskundige verzorging verlenen als personen die op grond van de nationale regeling in aanmerking komen voor de vrijstelling. Van soortgelijke gezondheidskundige verzorging is sprake als de beroepskwalificaties identiek zijn of als de verleende zorg een gelijkwaardig kwaliteitsniveau heeft. Het hof oordeelt dat de beroepskwalificaties van arts/osteopaten en fysiotherapeut/osteopaten hetzelfde zijn. Bovendien heeft belanghebbende aannemelijk gemaakt dat de kwaliteit van de door een fysiotherapeut/osteopaat verleende zorg van gelijkwaardig niveau is als de door een arts/osteopaat verleende zorg, aldus het hof.

De btw die aan een compensatiegerechtigd lichaam in rekening wordt gebracht en die betrekking heeft op goederen en diensten die worden gebruikt voor persoonlijke doeleinden van het personeel, komt in beginsel niet voor compensatie in aanmerking (zie art. 4, lid 1, onderdeel b, Wet BCF en art. 4, lid 2, Wet BCF jo. art. 2 Uitv.besl. BCF). In verband met de gewenste administratieve verplichting bij de uitvoering Wet BCF, is overeengekomen om deze uitsluiting van compensatie te laten vervallen. De Wet BCF en het Uitv.besl. BCF zullen worden gewijzigd. Vooruitlopend daarop wordt goedgekeurd dat compensatiegerechtigde lichamen met ingang van 1 januari 2007 het bepaalde in art. 4, lid 1, onderdeel b, Wet BCF en art. 2 Uitv.besl. BCF buiten toepassing laten.

vrij werknemersverkeer

afvalstoffenbelasting, hergebruik, reële prijs

forensenbelasting, maatstaf, waarde

afvalstoffenheffing, bedrijfsvuil, reinigingsrecht

aaneengesloten periode, fictieve kosten, parkeerbelasting

De minister van Financiën heeft de Leidraad Invordering 1990 gewijzigd. Het gaat hierbij voornamelijk om cijfermatige aanpassingen. Daarnaast zijn onderstaande inhoudelijke onderwerpen aan de orde:

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft het wetsvoorstel Wet op de kindertoeslag ingediend. De kinderkorting, een korting die ouders krijgen op de te betalen inkomstenbelasting, wordt met ingang van 2008 vervangen door een kindertoeslag. Hierdoor profiteren voortaan ook ouders met een laag inkomen van deze tegemoetkoming in de onderhoudskosten van kinderen. Door het lage inkomen kunnen deze ouders vaak de kinderkorting niet helemaal verzilveren. Met de vervanging van de belastingkorting door een uit te keren toeslag is dit verzilveringsprobleem opgelost.

Het Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen in kosten kinderopvang wordt gewijzigd in verband met het besluit van het kabinet om, evenals voor 2006, voor 2007 en volgende jaren de rijksvergoeding van de kosten van kinderopvang in de vorm van een kinderopvangtoeslag, te verhogen. In verband hiermee zijn de percentagetabellen voor de kinderopvangtoeslag voor het eerste kind vanaf 2007 en volgende jaren aangepast.