Aflevering 50

Gepubliceerd op 11 december 2008

NTFR 2008/2375 - De onzakelijke lening in de vennootschapsbelasting

Aflevering 50, gepubliceerd op 11-12-2008 geschreven door mr. W.F.E.M. Egelie
In HR 9 mei 2008, nr. 43.849Gepubliceerd in BNB 2008/191 met noot van P.G.H. Albert, V-N 2008/23.14, FED 2008/58 met commentaar van H.A.J.P Te Niet en NTFR 2008/902met mijn commentaar. is kort gezegd beslist dat de afwaardering van ‘een onzakelijke lening’ bij de crediteur niet ten laste van de winst komt. Het arrest heeft al vele schrijversF.A. Engelen en R. van Scharrenburg, ‘Onzakelijke leningen in de vennootschapsbelasting’, WFR 2008/705, N.M. Ligthart, ‘De zakelijkheid van een onzakelijke lening’, NTFR-B 2008/37, P.G.H. Albert, ‘Is verlies op onzakelijke ‘‘omlaag’’ lening aftrekbaar?’, WFR 2008/1226 (hierna: ‘t.a.p.’) en M.L. Molenaars en R.A. de Boer, ‘Het onzakelijkeleningenarrest van 9 mei 2008; een exegese’, MBB 2008/10. geïnspireerd tot een beschouwing.

NTFR 2008/2376 - Aanpassing btw-vrijstelling voor (para)medische diensten

Aflevering 50, gepubliceerd op 11-12-2008 geschreven door dr. A. van Dongen
In het Belastingplan 2009, dat onlangs – met een aantal wijzigingen – is aangenomen door de Tweede Kamer, is een aanpassing opgenomen van de vrijstelling voor (para)medische diensten in art. 11, lid 1, aanhef en onderdeel g, ten eerste, Wet OB 1968. Na de aanvaarding van de motie van het Tweede Kamerlid Vendrik tijdens de behandeling van het Belastingplan 2008, waarin een eerste voorstel voor aanpassing van de vrijstelling was opgenomen, had de staatssecretaris besloten de aanpassing niet, zoals voorzien in het Belastingplan 2008, per 1 januari 2008 door te voeren. In de motie vroeg de Tweede Kamer het kabinet informatie te verstrekken over de toekomst van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG), die een belangrijke rol speelt bij de afbakening van de vrijstelling, en de relatie tussen de Wet BIG en de Wet OB 1968. In de memorie van toelichting bij het Belastingplan 2009 had de staatssecretaris aangegeven dat hij nog steeds een belangrijke rol ziet voor de Wet BIG bij het maken van het onderscheid tussen vrijgestelde en belaste (para)medische diensten. Kritische Tweede Kamerleden hebben daarop de vraag gesteld hoe een neutrale btw-behandeling kan worden bereikt die, enerzijds, voldoet aan de criteria die het Hof van Justitie EG (verder: HvJ EG) in 2006 formuleerde in antwoord op vragen van de Hoge Raad over de beoordelingsruimte die de lidstaten hebben, en anderzijds recht doet aan wat de wetgever zich voor ogen stelt, namelijk beperking van de vrijstelling tot beroepsbeoefenaren die kwalitatief goede zorg verlenen. Deze leden hebben de vinger op de zere plek gelegd: staat een formeel criterium, namelijk een BIG-registratie, garant voor een correcte (lees: richtlijnconforme) toepassing van de vrijstelling? De Tweede Kamer heeft het wetsvoorstel uiteindelijk op twee belangrijke punten aangepast: ten eerste uitstel van de inwerkingtreding tot 1 juli 2009, en anderzijds de invoering van een register met niet in de Wet BIG geregelde beroepen die voldoen aan de eisen op het gebied van kwalitatief goede zorg.

NTFR 2008/2377 - Nota naar aanleiding van het verslag Belastingpakket 2009

Aflevering 50, gepubliceerd op 11-12-2008
De staatssecretaris van Financiën stuurt, mede namens de minister van Financiën, naar de Eerste Kamer de nota naar aanleiding van het verslag inzake de wetsvoorstellen Belastingplan 2009, Overige fiscale maatregelen 2009 en Fiscale onderhoudswet 2009. Omdat hij de nota op 5 december aan de Eerste Kamer aanbiedt, heeft de staatssecretaris de brief op rijm gezet. Het gedicht is op onze website te bewonderen.

NTFR 2008/2378 - Derde halfjaarsrapportage vereenvoudigingsoperatie Belastingdienst naar de Tweede Kamer

Aflevering 50, gepubliceerd op 11-12-2008
De staatssecretaris van Financiën stuurt de derde halfjaarsrapportage over het plan van aanpak vereenvoudigingsoperatie Belastingdienst naar de Tweede Kamer. Met de Tweede Kamer is afgesproken om tweemaal per jaar te rapporteren, op 1 juni en op 1 december. De in juni naar de Tweede Kamer gestuurde (tweede) halfjaarsrapportage, die overigens een periode van drie maanden besloeg, namen wij op in NTFR 2008/1180. In de rapportage is de stand van zaken opgenomen op de terreinen van de 'vijf luiken' waaraan de rapportage is opgehangen:

NTFR 2008/2393 - Minderheidsbelangen van derden behoren tot eigen vermogen bij concerntoets

Aflevering 50, gepubliceerd op 11-12-2008
In deze procedure is aan de orde de vraag of het aandeel van derden-aandeelhouders voor de berekening van de concernratio, zoals bedoeld in art. 10d, lid 5, Wet VPB 1969, tot het eigen vermogen moet worden gerekend. Rechtbank Arnhem (NTFR 2008/1278) oordeelde, met een beroep op de letterlijke wettekst, dat dit niet het geval is. A-G Wattel ziet dat anders. Hij concludeert dat de vereende krachten van (i) de ratio van art. 10d Wet VPB 1969, (ii) de reden die de fiscale wetgever had om te verwijzen naar boek 2 BW (gebrek aan een fiscale geconsolideerde jaarrekening), (iii) de parlementaire geschiedenis van de bepaling en (iv) een redelijke wetstoepassing, prevaleren boven de minder gelukkige woordkeus in art. 10d, lid 5 en lid 6, Wet VPB 1969. De term ‘eigen vermogen’ in art. 10d, lid 6, Wet VPB 1969 moet zijns inziens voor de toepassing van de concerntoets opgevat worden als hetgeen civielrechtelijk met ‘groepsvermogen’ wordt aangeduid, dat wil zeggen omvattende minderheidsbelangen van derden, ook al verwijst art. 10d, lid 6, Wet VPB 1969 naar boek 2 BW en omvat de term ‘eigen vermogen’ in art. 2:411 BW niet het belang van derden. A-G Wattel concludeert tot gegrondverklaring van het cassatieberoep.

NTFR 2008/2406 - Verzoek om teruggaaf OB niet-ontvankelijk: desalniettemin blijft gedeeltelijke toewijzing in stand

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG5513, datum uitspraak 24-11-2008, publicatiedatum 03-12-2008
Aflevering 50, gepubliceerd op 11-12-2008
De omzetbelasting op de facturen van de door belanghebbende gedane uitgaven is door belanghebbende niet aangegeven. Daarop heeft de inspecteur, na boekenonderzoek, een naheffingsaanslag opgelegd. Vanwege het faillissement van haar afnemer heeft belanghebbende verzocht om teruggaaf van omzetbelasting ex art. 29, lid 1, Wet OB 1968. Deze teruggaaf is gedeeltelijk, namelijk tot een bedrag van € 39.207, toegekend. Rechtbank Haarlem oordeelt dat het verzoek om teruggaaf, gelet op art. 33, lid 1, Wet OB 1968, te laat is ingediend en dat de inspecteur het verzoek van belanghebbende niet-ontvankelijk had moeten verklaren. Het hof is van oordeel dat de rechtbank belanghebbende terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard in haar verzoek, maar dat door de vernietiging van de uitspraak van de inspecteur ook de daarbij verleende teruggaaf is tenietgedaan. Het hof verklaart het beroep van belanghebbende gegrond met instandlating van de rechtsgevolgen van de uitspraak van de inspecteur.