Aflevering 7

Gepubliceerd op 12 februari 2009

NTFR 2009/335 - De terbeschikkingstellingsregelingen vragen om een redelijke wetsuitvoering

Aflevering 7, gepubliceerd op 12-02-2009 geschreven door prof. mr. G.T.K. Meussen
De wetgever is volstrekt niet in staat om bij de introductie van nieuwe wetgeving alle mogelijke praktijksituaties te overzien. Een voorbeeld daarvan zijn de terbeschikkingstellingsregelingen (art. 3.91 en 3.92 Wet IB 2001) zoals die met ingang van 1 januari 2001 zijn geïntroduceerd en nadien overigens al enkele malen zijn aangevuld en gewijzigd. Nadat de wet in het Staatsblad is geplaatst komen er in de loop van de jaren allerlei praktijkvragen naar boven, aspecten waaraan de wetgever onmogelijk gedacht kan hebben.

NTFR 2009/339 - Belanghebbende heeft horecabedrijf niet voortgezet; geen vervangingsreserve

Aflevering 7, gepubliceerd op 12-02-2009
Belanghebbende exploiteerde vanaf 1994 een eetcafé. Op 1 september 1999 heeft belanghebbende de inventaris/ goodwill en handelsnaam verkocht. De koper heeft het horecabedrijf voortgezet. In de aangifte IB 1999 heeft belanghebbende de vraag of de onderneming geheel is beëindigd met 'ja' beantwoord. Vervolgens luidt de omschrijving van de beëindiging 'inbreng in cv'. In de jaarstukken 1999 is de boekwinst van de verkoop van de inventaris als vervangingsreserve opgenomen. De echtgenote van belanghebbende is op 1 juni 1999 een Turks specialiteitenrestaurant, in de vorm van een eenmanszaak, gestart in dezelfde straat als waar het eetcafé is gevestigd. Per 1 september 1999 zijn de echtgenote en belanghebbende een cv aangegaan. De echtgenote is de beherende vennoot en belanghebbende is de commanditaire vennoot. In het verslag van het boekenonderzoek van 7 maart 2000 staat als verklaring van belanghebbende dat hij geen bedrijfsactiviteiten meer uitoefent. In de aangiften IB 2000 tot en met 2005 heeft belanghebbende naast zijn arbeidsongeschiktheidsuitkering geen winst uit onderneming of inkomsten uit tegenwoordige arbeid aangegeven. In geschil is de vraag of belanghebbende een vervangingsreserve kan vormen van de boekwinst behaald bij de verkoop van de inventaris.

NTFR 2009/340 - Naheffing blijft beperkt tot de werkelijke kosten van privégebruik mobiele telefoon

ECLI:NL:GHAMS:2008:BH1639, datum uitspraak 17-12-2008, publicatiedatum 04-02-2009
Aflevering 7, gepubliceerd op 12-02-2009 met annotatie van mr. J.D. Schouten
Bij belanghebbende en twee verbonden vennootschappen is onderzoek gedaan naar de aan het personeel toegekende vergoedingen en verstrekkingen, waaronder mobiele telefoons. Voorafgaand aan de procedure bij Rechtbank Haarlem hebben partijen een compromis bereikt over de kostenvergoedingen. Naar het oordeel van het hof is belanghebbende hieraan gebonden, nu niet is gebleken dat de inspecteur heeft gehandeld in strijd met een beginsel van behoorlijk bestuur. Van dwaling is geen sprake.

NTFR 2009/345 - Aanpassing bijtelling autokostenforfait wegens lagere cataloguswaarde

ECLI:NL:HR:2009:BH2072, datum uitspraak 06-02-2009, publicatiedatum 05-04-2013
Aflevering 7, gepubliceerd op 12-02-2009
In de aan belanghebbende opgelegde aanslag IB 2001 is een bijtelling op grond van het autokostenforfait begrepen van € 18.965. Belanghebbende is het hier niet mee eens. Voorts claimt hij aftrek voor uitgaven voor kinderopvang. Rechtbank Arnhem heeft belanghebbende, zonder dat hij aanwezig was ter zitting, in het ongelijk gesteld. In appel klaagt belanghebbende erover dat zijn verzoek om uitstel van de zitting door de rechtbank niet is gehonoreerd. Hof Arnhem (NTFR 2008/678) heeft opgemerkt dat de rechtbank zich in haar uitspraak niet heeft verantwoord op dit punt. Volgens het hof blijkt uit de gedingstukken echter dat het desbetreffende verzoek te laat is ingediend. Wat het autokostenforfait betreft acht het hof aannemelijk dat de in aanmerking genomen cataloguswaarde veel te hoog is. In zoverre is het hoger beroep gegrond. Belanghebbende slaagt niet in de bewijslast inzake het – door hem gestelde niet-aanwezige – privégebruik van de auto en de uitgaven voor kinderopvang.

NTFR 2009/346 - Antwoorden op Kamervragen over bedrijfsoverdracht bij leven

Aflevering 7, gepubliceerd op 12-02-2009
De staatssecretaris heeft vragen beantwoord over de redenen waarom een bedrijfsoverdracht bij leven ‘duurder’ is dan bij overlijden. Hij legt uit dat de belangrijkste oorzaak het verschil is in fiscale behandeling van aanmerkelijkbelangaandelen in de inkomstenbelasting bij schenking (geen faciliteit) en bij vererving (doorschuiffaciliteit). Hij zegt toe dat aan de mogelijkheden tot gelijke behandeling van schenken en vererven van aanmerkelijkbelangaandelen in de inkomstenbelastingheffing aandacht zal worden besteed in de notitie over de fiscale en sociale verzekeringspositie van de directeur-grootaandeelhouder.

NTFR 2009/347 - Waardering verpachte landbouwgronden box 3 voor 2008 gepubliceerd

Aflevering 7, gepubliceerd op 12-02-2009
De jaarlijkse waardering van verpachte grond voor de aangifte IB 2008 (box 3) is bekendgemaakt via de website van de Belastingdienst (www.belastingdienst.nl). Wij hebben het document ook via onze eigen website beschikbaar gesteld en als brondocument bijgevoegd. De waardering van de verpachte grond heeft het karakter van een compromis, waar partijen zich ten opzichte van elkaar aan conformeren. Van de in de publicatie gehanteerde uitgangspunten kan worden afgeweken als belanghebbende het niet eens is met het resultaat van de uit deze publicatie voortvloeiende waardering.

NTFR 2009/349 - Staatssecretaris stuurt brief over alleenstaande-ouderkorting aan de Tweede Kamer

Aflevering 7, gepubliceerd op 12-02-2009
De staatssecretaris van Financiën legt in een brief aan de Tweede Kamer uit waarom de alleenstaande-ouderkorting niet juist in de (negatieve) voorlopige aanslagen 2009 is verwerkt. De aanpassing van de alleenstaande-ouderkorting vloeit voort uit het amendement Sap op het Belastingplan 2009 en kon niet tijdig in de (negatieve) voorlopige aanslagen worden verwerkt omdat het amendement voorzag in een datum van inwerkingtreding per 1 januari 2009. Bij de berekening van de automatisch vanuit 2008 gecontinueerde voorlopige aanslagen 2009 kon het juiste bedrag van de heffingskorting niet op deze zeer korte termijn worden verwerkt.

NTFR 2009/354 - Verzoek om integrale proceskostenvergoeding ten onrechte afgewezen

ECLI:NL:HR:2009:BH1928, datum uitspraak 06-02-2009, publicatiedatum 06-02-2009
Aflevering 7, gepubliceerd op 12-02-2009 met annotatie van prof. dr. A.J.H van Suilen
Bij belanghebbenden is een boekenonderzoek ingesteld. Naar aanleiding daarvan zijn aanslagen en boetes opgelegd. Daartegen is bezwaar ingediend. Vervolgens hebben belanghebbenden en de inspecteur een vaststellingsovereenkomst gesloten. Daarbij is een groot aantal correcties teruggenomen en een aantal gehandhaafd. Op één na zijn alle boetes verminderd tot nihil. In de uitspraken op bezwaar is de inhoud van de vaststellingsovereenkomst verwerkt. In geschil is of belanghebbenden recht hebben op een integrale kostenvergoeding voor de bezwaarprocedure. Hof Arnhem 20 maart 2008, nr. 05/00369, 05/00370 en 05/00371, heeft slechts een forfaitaire vergoeding toegekend. De Hoge Raad casseert de hofuitspraak. Voor een integrale proceskostenvergoeding is grond indien de Belastingdienst het verwijt treft dat het een beschikking heeft gegeven terwijl duidelijk was dat die beschikking in een daartegen ingestelde procedure geen stand zal houden. Belanghebbenden hebben voor het hof ten aanzien van de boetes aangevoerd dat het duidelijk was dat het standpunt van de inspecteur dat sprake is van opzet, in een procedure geen stand zou houden. Het hof heeft verzuimd deze stelling te beoordelen. Vanwege dit motiveringsgebrek wordt de zaak verwezen. Bovendien bevonden zich in het aan de Hoge Raad gezonden procesdossier niet alle uitspraken op bezwaar. De aanname van het hof dat er vijf aanslagen bij uitspraak op bezwaar zijn verminderd, vindt derhalve geen basis in de gedingstukken. Ook om die reden wordt de zaak verwezen.

NTFR 2009/356 - Belanghebbende is benadeeld door het ten onrechte achterwege laten van het horen

ECLI:NL:GHAMS:2009:BH1241, datum uitspraak 14-01-2009, publicatiedatum 04-02-2009
Aflevering 7, gepubliceerd op 12-02-2009
De inspecteur was voornemens af te wijken van de aangifte IB/PVV 2002 van belanghebbende en heeft hem in de gelegenheid gesteld te reageren. Nadat een reactie van belanghebbende uitbleef, heeft de inspecteur op 28 februari 2006 de aanslag vastgesteld. Bij brief van 26 april 2006 stuurt belanghebbende een kopie van zijn bezwaarschrift met dagtekening 20 maart 2006.

NTFR 2009/361 - Belastingdienst niet verantwoordelijk voor gevolg uitschakelen antivirussoftware

Aflevering 7, gepubliceerd op 12-02-2009
Verzoeker ondervond moeilijkheden met de verzending van zijn elektronische aangifte inkomstenbelasting 2006. Een ondersteuningsscherm gaf aan dat de oorzaak vermoedelijk was gelegen in de gebruikte antivirussoftware en gaf twee werkwijzen om het probleem op te lossen. In beide gevallen werd de beschermingssoftware tijdelijk uitgeschakeld. Nadat verzoeker de aangifte succesvol had verzonden, bleek zijn computer besmet met een virus en was hij een omvangrijk bestand definitief kwijt. Verzoeker klaagt er over dat de Belastingdienst hem niet had gewaarschuwd voor de mogelijke gevolgen van de genoemde werkwijzen.

NTFR 2009/362 - Geen vierde beschikking VT, maar wel spoedige vaststelling definitieve aanslag

Aflevering 7, gepubliceerd op 12-02-2009
Verzoekster had in 2007 samen met haar echtgenoot een bijstandsuitkering voor samenwonenden. Achtereenvolgens ontving verzoekster drie verschillende beschikkingen voor een voorlopige teruggaaf (VT) 2007. Volgens die beschikkingen had verzoekster recht op € 939 (H70), op € 0 (H71) en op € 622 (H72) bij een partnerinkomen van € 5.766 (H70) respectievelijk € 0 (H71) en € 24.503 (H72). Vanaf de tweede beschikking sprak verzoekster haar onbegrip uit en klaagde bij de Belastingdienst over het onjuist vermelde inkomen van haar partner. Omdat verzoekster met de derde beschikking materieel het bedrag kreeg (toegekend) dat haar toekwam (€ 622), zag de Belastingdienst geen noodzaak om een vierde beschikking af te geven en bovendien was dit (automatiserings)technisch niet mogelijk.

NTFR 2009/363 - Hoge Raad zegt niets nieuws, toch geen ambtshalve vermindering

Aflevering 7, gepubliceerd op 12-02-2009
Verzoekers verkochten in 1995 een gedeelte van de bij hun onderneming in gebruik zijnde landbouwgrond onder voorbehoud van een tijdelijk gebruiksrecht. In 1995 en de daarop volgende jaren namen zij ter zake van het voorbehouden gebruiksrecht geen winst noch brachten zij (afschrijvings)kosten ten laste van het ondernemingsresultaat. In 2006 verzochten zij de Belastingdienst de aanslagen over de jaren 1995 tot en met 2003 ambtshalve te verminderen. Op grond van HR 3 maart 2006, nr. 41.368, NTFR 2006/439, meenden zij dat zij in ieder van de jaren 1995 en volgende een voordeel ter zake van het gebruiksrecht hadden genoten dat onder de landbouwvrijstelling viel, en dat zij een evenredig deel van de waarde van het gebruiksrecht als afschrijving ten laste van de winst hadden mogen brengen. De Belastingdienst weigerde met een beroep op het besluit van 25 maart 1991, paragraaf 9.1 aan dit verzoek tegemoet te komen voor de aanslagen die op 3 maart 2006 reeds onherroepelijk vaststonden, omdat HR nr. 41.368 nieuwe jurisprudentie in de zin van voormeld besluit zou inhouden.

NTFR 2009/365 - Geen cassatie tegen niet-ontvankelijkheid hoger beroep na intrekken BTI

Aflevering 7, gepubliceerd op 12-02-2009
De staatssecretaris van Financiën deelt mede geen beroep in cassatie in te stellen tegen Hof Amsterdam 16 december 2008, nr. 07/00752, NTFR 2009/205. De inspecteur had aan belanghebbende een bindende tariefinlichting (BTI) afgegeven. Naar aanleiding van de uitspraak van Rechtbank Haarlem op het beroep van belanghebbende tegen BTI (1), had de inspecteur BTI (1) ingetrokken en BTI (2) afgegeven conform de uitspraak van de rechtbank. Hangende het hoger beroep is BTI (2) ingetrokken en is BTI (3) – gelijkluidend aan BTI (1) – afgegeven. Het hof verklaarde het hoger beroep van de inspecteur niet-ontvankelijk nu dat beroep geen betrekking had op een belastingaanslag of een ander in de heffingswet voor bezwaar vatbaar verklaard besluit.

NTFR 2009/367 - Wetsvoorstel tot uitdrukkelijke goedkeuring belastingverdrag met Qatar

Aflevering 7, gepubliceerd op 12-02-2009
Met dit wetsvoorstel wordt het op 24 april 2008 tot stand gekomen nieuwe belastingverdrag met Qatar voor uitdrukkelijke goedkeuring aan het parlement voorgelegd. Het verdrag was eerder op 3 november 2008 ter stilzwijgende goedkeuring voorgelegd. Bij brief van 5 december 2008 hebben evenwel 41 leden van de Tweede Kamer de wens te kennen gegeven dat het verdrag aan uitdrukkelijke goedkeuring zal worden onderworpen (NTFR 2008/2447).

NTFR 2009/369 - EC verzoekt Finland discriminerende belastingheffing van inkomsten uit bosbouw te wijzigen

Aflevering 7, gepubliceerd op 12-02-2009
De Europese Commissie heeft Finland verzocht de discriminerende behandeling van buitenlandse belastingplichtigen bij de heffing van inkomsten uit bosbouw te beëindigen. Volgens de Finse wetgeving hebben buitenlandse belastingplichtigen geen enkel recht op aftrek van kosten, terwijl binnenlandse belastingplichtigen daar wel recht op hebben. Hoewel het tarief van de Finse bronbelasting over het inkomen van buitenlandse belastingplichtigen lager is dan het belastingtarief over het inkomen van binnenlandse belastingplichtigen, kan het gemis aan de mogelijkheid van aftrek van kosten ertoe leiden dat buitenlandse belastingplichtigen zwaarder worden belast. Bij hoge kosten kan de bronbelasting zelfs hoger zijn dan het bedrag van de netto-opbrengst. De Commissie meent dat de Finse regeling niet verenigbaar is met het vrije kapitaalverkeer van art. 56 EG. De Finse regeling kan immers buitenlandse investeerders ervan weerhouden om bosgronden aan te kopen in Finland. Het verzoek van de Europese Commissie is de tweede stap in de infractieprocedure van art. 226 EG. Als er binnen twee maanden geen bevredigende reactie komt, kan de Commissie de zaak naar het Hof van Justitie EG verwijzen.

NTFR 2009/370 - EC verzoekt het Verenigd Koninkrijk discriminerende bepaling in de erfbelasting te beëindigen

Aflevering 7, gepubliceerd op 12-02-2009
De Europese Commissie heeft het Verenigd Koninkrijk verzocht de discriminerende bepalingen van de erfbelasting te wijzigen. Volgens de wetgeving van het Verenigd Koninkrijk bestaan er bij vererving vrijstellingen voor landbouwgronden die op het grondgebied van het Verenigd Koninkrijk, de Kanaaleilanden of het eiland Man zijn gelegen en voor bosgronden op het grondgebied van het Verenigd Koninkrijk. De vrijstellingen worden niet verleend als de eigendommen elders in de EU of de EER zijn gelegen. Deze beperking kan belastingplichtigen weerhouden te investeren in bos- en landbouwgronden buiten het Verenigd Koninkrijk. Volgens de Europese Commissie is de wetgeving in het Verenigd Koninkrijk in strijd met het vrij kapitaalverkeer van art. 56 EG en art. 40 EER. Het verzoek betreft de tweede stap in de infractieprocedure van art. 226 EG.

NTFR 2009/371 - Brief inzake nieuw commissievoorstel uitbreiding spaartegoedenrichtlijn

Aflevering 7, gepubliceerd op 12-02-2009
De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken heeft de Tweede Kamer geïnformeerd over het voorstel van de Europese Commissie om de spaartegoedenrichtlijn (Richtlijn 2003/48/EG) uit te breiden. Het voorstel is om een 'doorkijk benadering' te hanteren in het geval rentebetalingen vanuit de EU plaatsvinden aan entiteiten die gevestigd zijn in laagbelaste jurisdicties buiten de EU (bijvoorbeeld een Liechtensteinse Anstalt) terwijl de begunstigde van die entiteiten een in de EU woonachtige individu is. Verder wil de Commissie dat ook alle in de EU gevestigde samenwerkingsverbanden, zoals trusts, die gebruikt worden om rente te ontvangen en later weer uit te betalen onder de verplichting om informatie uit te wisselen, komen te vervallen. De Commissie wil tevens de huidige formele definitie van rente vervangen door een materiële definitie. Sommige dividendbetalingen en bepaalde levensverzekeringen zouden daardoor ook onder de werking van de richtlijn vallen.

NTFR 2009/375 - Aftrek voor belasting adviesdiensten voor afgeblazen projectontwikkeling

ECLI:NL:RBLEE:2008:BG7918, datum uitspraak 15-12-2008, publicatiedatum 22-12-2008
Aflevering 7, gepubliceerd op 12-02-2009
Belanghebbende, een bv, is projectontwikkelaar van onroerende zaken. Deze bv is met Y een samenwerkingsovereenkomst aangegaan om een terrein van Y rendabel te maken. Voor de door haar in het kader van haar onderzoek naar rendabele ontwikkelingsmogelijkheden verrichte werkzaamheden heeft belanghebbende fiscaal juridische deskundigheid ingehuurd van A en B. Nadat op verschillende manieren vruchteloos was geprobeerd het terrein rendabel te ontwikkelen heeft Y bv getracht de samenwerkingsovereenkomst te beëindigen. Belanghebbende en Y hebben vervolgens afspraken gemaakt. In dat kader heeft Y het terrein verkocht voor € 600.000 aan belanghebbende. Vervolgens heeft zij het terrein 5 dagen later (door)verkocht voor € 2.745.000. De levering(en) hebben vrijgesteld van omzetbelasting plaatsgevonden. A en B hebben voor de door hen verrichte werkzaamheden btw aan belanghebbende in rekening gebracht.

NTFR 2009/376 - Verzoek om toekenning energiepremie is te laat ingediend

ECLI:NL:HR:2009:BH2070, datum uitspraak 06-02-2009, publicatiedatum 05-04-2013
Aflevering 7, gepubliceerd op 12-02-2009
Belanghebbende heeft energiebesparende voorzieningen aan zijn woning laten aanbrengen. Hij heeft ter zake op 8 april 2002 een koop/aanneemovereenkomst gesloten en de voorzieningen zijn op 12 juli 2002 geleverd en aangebracht. De definitieve factuur is gedagtekend 16 mei 2003 en de betaling heeft later plaatsgevonden. Het verzoek om toekenning van energiepremie is op 12 augustus 2003 door belanghebbende ingediend. Op 24 november 2003 heeft belanghebbende het bericht gekregen dat het verzoek niet wordt gehonoreerd omdat de koop/aanneemovereenkomst is gesloten in 2002 en niet in 2003.

NTFR 2009/378 - Uitstel van betaling is geen overeenkomst. Verrekening eerst met eigen schuld

Aflevering 7, gepubliceerd op 12-02-2009
Verzoeker, dga van een bv, ontving een naheffingsaanslag OB voor een aanzienlijk bedrag. Op zijn daartoe strekkende verzoek verleende de ontvanger hem uitstel van betaling onder voorwaarde van betaling ineens van een bedrag van € 15.000 en van het verlenen van een machtiging om teruggaven omzetbelasting aan de bv te verrekenen met de aan verzoeker opgelegde naheffingsaanslag. Verzoeker voldeed aan beide voorwaarden. De Belastingdienst verrekende een aanzienlijke teruggaaf omzetbelasting aan de bv echter met een kort daarop aan de bv opgelegde naheffingsaanslag OB. Deze naheffingsaanslag werd opgelegd naar aanleiding van een aangifte OB met een groot te betalen bedrag en een melding van betalingsonmacht. Korte tijd later werd het faillissement van de bv uitgesproken. De Belastingdienst stelde vast dat de afgegeven machtiging daarmee was komen te vervallen en trok het verleende uitstel van betaling in. Verzoeker klaagt er over dat de Belastingdienst de teruggaaf aan de bv te traag heeft vastgesteld waardoor deze niet met de naheffingsaanslag van verzoeker kon worden verrekend. Hij stelde dat de Belastingdienst heeft gehandeld in strijd met de overeenkomst waarbij het uitstel van betaling en de daarbij geldende voorwaarden zijn overeengekomen.