Aflevering 48

Gepubliceerd op 29 november 2012

NTFR 2012/2689 - Vrij kapitaalverkeer na FII(2)

Aflevering 48, gepubliceerd op 29-11-2012 geschreven door prof. mr. S.C.W. Douma
‘Een nationale wettelijke regeling betreffende de fiscale behandeling van uit een derde land afkomstige dividenden die niet uitsluitend van toepassing is op situaties waarin de moedermaatschappij een beslissende invloed op de uitkerende vennootschap uitoefent, moet (…) aan artikel 63 VWEU worden getoetst. Een in een lidstaat gevestigde vennootschap kan dus ongeacht de omvang van de participatie die zij aanhoudt in de in een derde land gevestigde uitkerende vennootschap, zich op deze bepaling beroepen om de wettigheid van een dergelijke regeling te betwisten’.HvJ 13 november 2012, zaak C-35/11 (Test Claimants in the FII Group Litigation), NTFR 2012/2144, punt 99.

NTFR 2012/2690 - Heeft SIAT gevolgen voor art. 10a Wet VPB 1969?

Aflevering 48, gepubliceerd op 29-11-2012 geschreven door mr. I.M. de Groot
Recent is in de zaak SIATHvJ 5 juli 2012, zaak C-318/10 (SIAT), NTFR 2012/1886. door het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: HvJ) beslist dat de aan het HvJ voorgelegde Belgische aftrekbeperking van beroepskosten in strijd is met het vrije verkeer van diensten (art. 56 Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (hierna: VwEU)). Bij deze beslissing speelt het rechtszekerheidsbeginsel een belangrijke rol. De vraag is nu in hoeverre deze uitspraak aanknopingspunten biedt voor de eventuele strijdigheid van art. 10a Wet VPB1969 met de verdragsvrijheden. In de literatuur is reeds voor deze uitspraak veel gespeculeerd omtrent de Europeesrechtelijke houdbaarheid van art. 10a Wet VPB 1969Zie onder andere O.C.R. Marres, Winstdrainage door renteaftrek, Deventer: Kluwer 2008 en B.J. Kiekebeld en J.A.R. van Eijsden, Nederlands belastingrecht in Europees perspectief, Deventer: Kluwer 2009.; eerder geconstateerde punten van mogelijke strijdigheid met de verdragsvrijheden worden in deze bijdrage kort aangestipt. Centraal staat echter de vraag of de Belgische regeling in SIAT vergelijkbaar is met art. 10a Wet Vpb 1969 en of SIAT nieuw licht werpt op de vraag of art. 10a Wet VPB 1969 Europeesrechtelijk houdbaar is. Om deze vraag te beantwoorden wordt zowel de zaak Cadbury SchweppesHvJ 12 september 2006, zaak C-196/04 (Cadbury Schweppes), NTFR 2006/1406. als de zaak SIAT besproken en worden de verschillen tussen deze twee uiteengezet.

NTFR 2012/2691 - Intra-EU-verliezen: Het drama is toe aan de volgende acte

Aflevering 48, gepubliceerd op 29-11-2012 geschreven door mr. W.W. Monteiro
Het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: ‘HvJ’) heeft het niet makkelijk. Steeds gecompliceerdere fiscale wetgeving wordt aan het HvJ voorgelegd, waarna het HvJ in al zijn wijsheid moet beoordelen of de respectievelijke wetgeving in strijd is met het Europese recht. Dat niet iedereen het in alle gevallen eens is met de beslissingen van het HvJ is onontkoombaar. Wat de een een rechtens juiste beslissing acht, wordt door de ander als onrechtvaardig beschouwd. Wat mijns inziens kwalijker is dan een, in perceptie van sommigen, onjuiste beslissing is een onduidelijke beslissing. Zeker procederende partijen, maar bijvoorbeeld ook nationale rechtsprekende instanties, hebben behoefte aan rechtszekerheid. En over die behoefte aan (rechts)zekerheid wil ik het graag hebben, want de uitspraken van het HvJ veroorzaken mijns inziens soms juist (rechts)onzekerheid in plaats van (rechts)zekerheid.Ook: Snell, ‘Non-discriminatory tax obstacles in Community law’, International and Comparative Law Quarterly, Vol. 56, No. 2, 2007.

NTFR 2012/2692 - Tweede Kamer neemt Belastingpakket 2013 c.a. aan

Aflevering 48, gepubliceerd op 29-11-2012
De Tweede Kamer heeft de wetsvoorstellen ‘Belastingplan 2013’, ‘Overige fiscale maatregelen 2013’, ‘Herziening fiscale behandeling eigen woning’, ‘Elektronische registratie notariële akten’ en ‘Verhuurderheffing’ aangenomen. Op de wetsvoorstellen zijn enkele amendementen en moties aangenomen.

NTFR 2012/2694 - Overzicht wijzigingen Belastingpakket 2013

Aflevering 48, gepubliceerd op 29-11-2012
In een brief informeert de staatssecretaris de Eerste Kamer over de wijzigingen die de inmiddels aangenomen wetsvoorstellen van het Belastingpakket 2013 sinds de indiening zijn ondergaan. Het Belastingpakket 2013 bestaat uit de wetsvoorstellen Belastingplan 2013, Overige fiscale maatregelen 2013, Wet herziening fiscale behandeling eigen woning, Wet elektronische registratie notariële akten en wetsvoorstel Wet verhuurderheffing. Het wetsvoorstel ‘Wet herziening fiscale behandeling woon-werkverkeer’ is inmiddels ingetrokken.

NTFR 2012/2696 - Vertraging UWV bij verrekening inkomsten met uitkering zzp'er

Aflevering 48, gepubliceerd op 29-11-2012
De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de Tweede Kamer geïnformeerd over vertraging die is opgetreden bij het UWV. Een vanuit de WW startende ondernemer kan in de startperiode als voorschot een half jaar uitkering krijgen. Dit voorschot wordt verrekend als de belastingaanslag over dat jaar vaststaat. Door een registratiefout is dit nog niet gebeurd bij maximaal 1.500 ondernemers die in 2007 en 2008 zijn gestart.

NTFR 2012/2697 - Personal trainer heeft recht op VAR-wuo

Aflevering 48, gepubliceerd op 29-11-2012 met annotatie van dr. D. Molenaar
Belanghebbende is voor zichzelf begonnen als personal trainer. Daarnaast geeft hij kickboks- en thaibokslessen bij sportscholen. In geschil is of de inspecteur in plaats van een VAR resultaat uit overige werkzaamheden (VAR-row) een VAR winst uit onderneming (VAR-wuo) had moeten afgeven.

NTFR 2012/2702 - De Belastingdienst gaat de procedure voor massaal bezwaar volgen voor de erf- en schenkbelasting

Aflevering 48, gepubliceerd op 29-11-2012
De Belastingdienst wil de procedure voor massaal bezwaar van art. 25a AWR volgen voor de erf- en schenkbelasting. De aanleiding is de stroom bezwaarschriften naar aanleiding van Rechtbank Breda 13 juli 2012, nr. 11/05509, NTFR 2012/1997. De rechtbank besliste, kort samengevat, dat de faciliteiten voor de bedrijfsopvolging in de SW 1956 voor alle tot een nalatenschap behorende goederen zouden moeten gelden, aangezien deze faciliteiten een ongerechtvaardigde ongelijke behandeling veroorzaken. Deze uitspraak kan gevolgen hebben voor elke aanslag erf- en schenkbelasting die nog niet onherroepelijk vaststaat. De staatssecretaris wil zo snel mogelijk duidelijkheid voor alle partijen. Er is een aantal representatieve zaken geselecteerd die aan de rechter zullen worden voorgelegd. Alle andere bezwaarschriften waarin belastingplichtigen zich beroepen op Rechtbank Breda NTFR 2012/1997 worden aangehouden totdat de Hoge Raad uitspraak heeft gedaan in de proefprocedures. Wanneer de Belastingdienst in het gelijk wordt gesteld wordt voor alle aangehouden zaken één collectieve uitspraak gedaan. Als de Belastingdienst niet geheel in het gelijk wordt gesteld, worden ook de aanslagen herzien van de belastingplichtigen die geen bezwaar hebben ingediend. Voorwaarde daarvoor is dat de aanslag op het moment van de dagtekening van het besluit nog niet onherroepelijk vaststaat.

NTFR 2012/2703 - Antwoord op Kamervragen over mantelzorgcompliment en erfbelasting

Aflevering 48, gepubliceerd op 29-11-2012
De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport beantwoordt, mede namens de staatssecretaris van Financiën, de vragen van de Kamerleden Recourt, Groot en Wolbert (allen PvdA) over de verhoogde vrijstelling van de erfbelasting voor mantelzorgers. Het kabinet is met de vragenstellers van mening dat het geven van een mantelzorgcompliment in eerste instantie niet bedoeld is voor het verkrijgen van de verhoogde vrijstelling in de erfbelasting. Voor de uitzondering op het partnerbegrip voor mantelzorgers is echter wel vereist dat dit voor de Belastingdienst uitvoerbaar is. Daarom is de uitzondering gekoppeld aan het mantelzorgcompliment. Nu sprake is van een uitdrukkelijke keuze van de wetgever, ziet de staatssecretaris van Financiën geen ruimte om daarvan met toepassing van de hardheidsclausule af te wijken.

NTFR 2012/2704 - Inbreng onroerende zaken in cv tegen schuldvordering is vrijgesteld van overdrachtsbelasting

ECLI:NL:PHR:2012:BX7895, datum uitspraak 30-11-2012, publicatiedatum 30-11-2012
Aflevering 48, gepubliceerd op 29-11-2012 met annotatie van drs. W. Brink
Op 1 december 1999 is een cv opgericht. De beherende vennoten zijn de belanghebbenden. Commandiet is een bv, waarin alle vier de belanghebbenden middellijk aandelen houden. Bij akte van inbreng van 30 december 1999 en ingeschreven op 31 december 1999 heeft de bv een perceel weiland met ligboxenstal en percelen bouw- en weiland, getaxeerd op ruim € 1 mln., ingebracht in de cv. De inbrengverplichting van de bv bedroeg niet meer dan f 1.000. De ingebrachte onroerende zaken zijn op 26 november 1999 getaxeerd op f 1.061.000, te weten de waarde in het economische verkeer vrij van huur en gebruik bij voortgezet agrarisch gebruik. Op 1 november 2001 heeft de cv de onroerende zaken voor f 4.994.500 verkocht aan een niet-gelieerde derde.

NTFR 2012/2705 - Verruiming termijn nieuw vervaardigde onroerende zaken naar 24 maanden

Aflevering 48, gepubliceerd op 29-11-2012
De vastgoedmarkt krijgt een steuntje in de rug. In onderdeel 2.2.3 van het besluit van 14 september 2010, nr. DGB2010/1124M, NTFR 2011/579 was goedgekeurd dat wanneer een onroerende zaak binnen zes maanden na ingebruikname of de ingangsdatum van de verhuur werd verkregen, de (samenloop)vrijstelling van overdrachtsbelasting toch mocht worden toegepast. De termijn was op zes maanden gesteld om slechts de gevallen tegemoet te komen waarbij de onroerende zaak maar voor korte tijd werd verhuurd vooruitlopend op verkoop. Om tegemoet te komen aan de aanhoudend slechte situatie op de vastgoedmarkt wordt de termijn van zes maanden verlengd naar 24 maanden. Deze toepassing van de samenloopvrijstelling zal in de wet worden opgenomen. Vooruitlopend op die wetswijziging keurt de staatssecretaris goed dat de verlengde termijn zal gelden voor de gevallen waarin de eerste ingebruikneming dan wel de ingangsdatum van de verhuur aanvangt op of na 1 november 2012. De verruiming naar 24 maanden geldt bovendien voor de gevallen waarin de termijn van zes maanden op 1 november 2012 nog niet is verstreken.

NTFR 2012/2706 - Kamerbrief overgangsrecht verhoging assurantiebelasting

Aflevering 48, gepubliceerd op 29-11-2012
De staatssecretaris van Financiën heeft met het Verbond van Verzekeraars overgangsrecht afgesproken om de ingeboekte opbrengst van de verhoging van de assurantiebelasting van 9,7% naar 21% te waarborgen. De ingangsdatum van de tariefsverhoging wordt vervroegd van 1 maart 2013 naar 1 januari 2013. Dit wordt geregeld in een nota van wijziging bij het Belastingplan 2013. Anticipatie op verzekeringen die op of na 1 januari 2013 prolongeren is dan niet meer mogelijk. De mogelijkheid tot anticipatie in 2012 blijft echter bestaan. Alleen als blijkt dat hierdoor de beoogde extra opbrengst van € 1.222 mln. in 2013 niet behaald wordt, dan treedt aanvullend overgangsrecht in werking. Dit regelt dat het tarief van 21% ook van toepassing is op premies die tussen 1 oktober 2012 (datum bekendmaking deelakkoord) en 31 december 2012 vervallen zijn, voor zover deze premies betrekking hebben op een verzekerde periode vanaf 1 april 2013.

NTFR 2012/2707 - KB-Luxzaak opnieuw verwezen voor boetenbeoordeling en Hoge Raad volgt nog steeds 'Saunders'-koers?

ECLI:NL:HR:2012:BY3272, datum uitspraak 16-11-2012, publicatiedatum 16-11-2012
Aflevering 48, gepubliceerd op 29-11-2012 met annotatie van mr. M. Hendriks
Tweede cassatieronde in KB-Luxzaak. In HR 15 april 2011, nr. 09/03075, NTFR 2011/945 heeft de Hoge Raad de onderhavige (op de inkomstenbelasting betrekking hebbende) KB-Luxzaak verwezen naar Hof Den Haag voor het beoordelen van de vraag of de inspecteur het bewijs heeft geleverd dat in elk van de jaren (1990 t/m 2000) het door hem gestelde beboetbare feit door belanghebbende is begaan. Het verwijzingshof heeft die vraag bevestigend beantwoord. Daarbij is het hof ervan uitgegaan dat uit het verwijzingsarrest van 15 april 2011 volgt dat vaststaat dat belanghebbende in alle jaren rekeninghouder is geweest. Dat uitgangspunt is volgens de cassatierechter echter onjuist. Blijkens het verwijzingsarrest staat namelijk slechts vast dat belanghebbende op 31 januari 1994 rekeninghouder is geweest. Gelet op het verkeerde uitgangspunt van het verwijzingshof wordt zijn uitspraak reeds hierom gecasseerd en wordt de zaak opnieuw verwezen. De Hoge Raad merkt nog op dat bepaalde (bank)documenten die door belanghebbende in de procedure inzake de vermogensbelasting zijn overgelegd, ook in de onderhavige procedure mogen worden gebruikt. Er is geen strijd met het verbod op gedwongen zelfincriminatie, omdat geen sprake is van (bewijs)materiaal dat zijn bestaan dankt aan de wil van de beschuldigde.

NTFR 2012/2708 - KB-Lux; onredelijke schatting als partners allebei voor het volle bedrag van banksaldo in heffing worden betrokken

Aflevering 48, gepubliceerd op 29-11-2012 met annotatie van mr. P.G.M. Jansen
Belanghebbende is geïdentificeerd als tweede rekeninghouder van een of meer rekeningen bij de KB-Luxbank. Als eerste rekeninghouder is geïdentificeerd A, met wie belanghebbende sinds 1 maart 1996 samenwoont. In verband hiermee zijn aan haar over de jaren 1990 t/m 1996 en 1998 t/m 2000 navorderingsaanslagen IB/PVV en over de jaren 1991 t/m 2000 navorderingsaanslagen VB opgelegd vermeerderd met boeten van 100%. Gebleken is dat belanghebbende en A beiden zijn aangeslagen voor 100% van het geschatte bedrag aan inkomen en vermogen.

NTFR 2012/2709 - Afwijzing verzoek om getuigen op te roepen is geen grond voor wraking

ECLI:NL:RBARN:2012:BV2902, datum uitspraak 07-02-2012, publicatiedatum 07-02-2012
Aflevering 48, gepubliceerd op 29-11-2012 met annotatie van mr. J.M. van der Vegt
De gemachtigde van belanghebbende heeft aan de rechtbank de wens kenbaar gemaakt om enkele in de stukken anoniem gemaakte belastingambtenaren te horen over hun betrokkenheid bij een overeenkomst met een anonieme tipgever. De rechtbank heeft de gemachtigde bericht vooralsnog geen aanleiding te zien om getuigen op te roepen en op de zitting de beroepen inhoudelijk te gaan behandelen. Door de gemachtigde zijn vervolgens op de zitting de behandelende rechters gewraakt.

NTFR 2012/2710 - Aanslagen verontreinigingsheffing rijkswateren vernietigd wegens strijd met het gelijkheidsbeginsel

ECLI:NL:RBARN:2012:BX7565, datum uitspraak 04-09-2012, publicatiedatum 18-09-2012
Aflevering 48, gepubliceerd op 29-11-2012 met annotatie van mr. R.W.J. Kerckhoffs
Belanghebbende houdt zich bezig met de winning van en groothandel in zand en grind. Het zand en grind wordt met behulp van een drijvende installatie opgepompt in een plas. Deze plas staat in directe verbinding met de rivier H, in die zin dat het water zich vrij kan mengen. Een deel van het gewonnen materiaal wordt verder bewerkt in de haven. Belanghebbende maakt voor het bewerkingsproces gebruik van opgepompt proceswater. Dit proceswater wordt na gebruik weer afgevoerd en bevat ‘zuurstofbindende en andere stoffen’. Ter zake van het (terug)brengen van proceswater zijn aan belanghebbende aanslagen verontreinigingsheffing rijkswateren opgelegd. In geschil is of dat terecht is. Meer specifiek is in geschil of het gelijkheidsbeginsel is geschonden.

NTFR 2012/2713 - Zaak Stadeco bv wederom verwezen naar feitenrechter

ECLI:NL:HR:2012:BY2661, datum uitspraak 09-11-2012, publicatiedatum 09-11-2012
Aflevering 48, gepubliceerd op 29-11-2012 met annotatie van prof. mr. dr. R.A. Wolf
Tweede cassatieronde in zaak Stadeco bv. Belanghebbende heeft voor het verhuren, transporteren, opbouwen en afbouwen van stands op tentoonstellingen btw in rekening gebracht aan de Economische Voorlichtingsdienst (EVD). De aan de EVD berekende btw is op aangifte voldaan. Later bleek dat dit ten onrechte is en daarom heeft belanghebbende verzocht om teruggaaf van de btw. Dit is geweigerd door de inspecteur. De Hoge Raad heeft in het eerste arrest (HR 5 maart 2010, nr. 41.179bis, NTFR 2010/2942) geoordeeld dat de mogelijkheid om herstel van de onjuiste factuur te verlangen op zodanige wijze dat de btw aan de afnemer wordt vergoed, alleen dan bestaat indien zonder die vergoeding sprake is van ongerechtvaardigde verrijking aan de zijde van de opsteller van de onjuiste factuur. Het Amsterdamse verwijzingshof heeft geoordeeld (Hof Amsterdam 10 maart 2011, nr. 10/00162, NTFR 2011/860) dat de bewijslast in dit verband op de inspecteur rust en dat hij, nu hij geen economische analyse heeft opgesteld, daaraan niet heeft voldaan. Deze beslissing houdt in cassatie echter geen stand. Of en in welke mate de teruggaaf zou leiden tot ongerechtvaardigde verrijking van een belastingplichtige, moet volgens de Hoge Raad worden vastgesteld na een analyse waarin rekening wordt gehouden met alle relevante omstandigheden. Welke omstandigheden relevant zijn voor een dergelijke analyse hangt af van de juridische en feitelijke constellatie waarin in een bepaald geval een eventuele ongerechtvaardigde verrijking optreedt. Hier had het hof in de eerste plaats moeten onderzoeken wat belanghebbende met de EVD is overeengekomen over wegens de verrichte prestaties verschuldigde btw. Het lag daarbij in de rede dat het hof van belanghebbende zou hebben gevergd zich gedocumenteerd uit te laten over de wijze waarop is geoffreerd en geaccepteerd.

NTFR 2012/2716 - Saldering ontvangen en betaalde inzetpremies en uitkoopsommen niet mogelijk

Aflevering 48, gepubliceerd op 29-11-2012 met annotatie van mr. dr. M.M.W.D. Merkx
Belanghebbende houdt zich bezig met de aankoop van onroerende zaken op openbare veilingen. Daarbij werkt hij vaak samen met andere deelnemers. Degene die in de eerste fase van de veiling het hoogste bod doet, ontvangt een inzetpremie. Deze premie wordt onder de deelnemers van het samenwerkingsverband verdeeld. Als de onroerende zaak wordt gegund aan een van de deelnemers van het samenwerkingsverband, verwerft degene die binnen het samenwerkingsverband het hoogste bod doet de onroerende zaak. Het verschil tussen dit bod en de afmijnsom (de zogenoemde uitkoopsom) wordt eveneens verdeeld onder de deelnemers van het samenwerkingsverband. Belanghebbende heeft over de door hem ontvangen inzetpremies en uitkoopsommen geen omzetbelasting voldaan. De inspecteur legt daarom een naheffingsaanslag op. Belanghebbende heeft zich op het standpunt gesteld dat hij alleen omzetbelasting is verschuldigd over het saldo van de door hem ontvangen en betaalde inzetpremies en uitkoopsommen. De rechtbank is het daar niet mee eens, omdat de heffingsmaatstaf ziet op de totale vergoeding voor de door belanghebbende verrichte diensten en dus op de door hem ontvangen inzetpremies en uitkoopsommen. Omdat belanghebbende niet beschikt over facturen van de door hem aan derden betaalde inzetpremies en uitkoopsommen, is aftrek van voorbelasting evenmin mogelijk. Het beroep is toch gegrond omdat de naheffingsaanslag tot een te hoog bedrag is opgelegd.

NTFR 2012/2720 - Directeur van gemeenschappelijke regeling is bevoegd om als procespartij in WOZ-procedure op te treden

ECLI:NL:HR:2012:BW1956, datum uitspraak 28-09-2012, publicatiedatum 28-09-2012
Aflevering 48, gepubliceerd op 29-11-2012 met annotatie van mr. dr. G. Groenewegen
Belanghebbende is eigenaar van twee woningen. De heffingsambtenaar van de gemeente Lingewaal heeft voor deze woningen WOZ-beschikkingen en aanslagen in de onroerendezaakbelasting opgelegd. Belanghebbende heeft daartegen bezwaar gemaakt. De heffingsambtenaar heeft de beschikkingen en aanslagen vernietigd wegens een onjuiste objectafbakening. Nadien heeft de heffingsambtenaar nieuwe beschikkingen en aanslagen genomen. In de hofprocedure is als wederpartij van belanghebbende niet de heffingsambtenaar van de gemeente Lingewaal opgetreden, maar de ‘directeur van de Belastingsamenwerking Rivierenland (BSR)’. Volgens de Hoge Raad was deze directeur bevoegd om als procespartij op te treden. Het college van B en W van de gemeente Lingewaal had immers de bevoegdheid tot belastingheffing overgedragen aan de ambtenaar/directeur van BSR. Verder heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de nieuwe aanslagen tijdig zijn opgelegd. Ten slotte heeft de Hoge Raad geoordeeld dat in een nieuwe WOZ-beschikking niet alleen een onjuiste objectafbakening kan worden hersteld, maar ook andere fouten. Zelfs als dat leidt tot een verhoging van de aanslag OZB.