Aflevering 47

Gepubliceerd op 22 november 2012

NTFR 2012/2618 - Het is nu wel genoeg, met dat afromen

Aflevering 47, gepubliceerd op 22-11-2012 geschreven door mr. A.L. Mertens
Aanmerkelijkbelanghouders die ook nog voor hun vennootschap werkzaamheden verrichten moeten een zakelijk salaris genieten, zo lijkt de wet te zeggen. Maar hoe stellen we dat salaris vast? Als er geen goede vergelijking kon worden gemaakt paste de Belastingdienst, bij gebrek aan beter, de zogenoemde afroommethode toe. In gevallen waarin de omzet het resultaat is van een percentage van de winst van een samenwerkingsverband vindt deze benadering geen genade in de ogen van de Hoge Raad, blijkens een tweetal recente arresten van 9 november (NTFR 2012/2586),Zie voor het tweede arrest HR 9 november 2012, nr. 11/02127, LJN BW4756, NTFR 2012/2646. Fraaie en juiste jurisprudentie, dat zeker, maar de vraag is wel: wat nu?

NTFR 2012/2619 - ‘Excessieve’ gedragingen en internationaal fiscaal beleid

Aflevering 47, gepubliceerd op 22-11-2012 geschreven door prof. mr. dr. A.C.G.A.C. de Graaf
Morgen op vrijdag 23 november 2012 spreek ik om 4 uur in de aula van de Erasmus Universiteit Rotterdam in verkorte vorm mijn inaugurele rede met bovenstaande titel uit. De volledige versie van mijn oratie verschijnt begin volgend jaar bij Sdu Uitgevers in boekvorm. In mijn NTFR–bijdrage besteed ik bijzondere aandacht aan actuele internationale ontwikkelingen met betrekking tot het streven van multinationals naar belastingdrukminimalisatie.

NTFR 2012/2620 - Wetsvoorstel AWR: ingewikkelder kunnen ze het niet maken?!

Aflevering 47, gepubliceerd op 22-11-2012 geschreven door mr. A.J.C. Perdaems
Het wetsvoorstel ‘Wet vereenvoudiging formeel verkeer Belastingdienst’ (hierna: het wetsvoorstel) is tot 18 oktober 2012 ter consultatie aangeboden. In dit wetsvoorstel is voorgesteld om herziening, hier wordt onder verstaan het aanvullen van een aanslag, uit te breiden naar definitieve aanslagen inkomstenbelasting en schenk- en erfbelasting. Bij voorlopige aanslagen inkomstenbelasting is herziening reeds ingevoerd met ingang van 1 januari 2010.Zie art. 9.5 Wet IB 2001. In deze bijdrage worden de voorgestelde wijzigingen besproken en worden kanttekeningen bij deze wijzigingen geplaatst.

NTFR 2012/2622 - Brief Algemene Financiële Beschouwingen

Aflevering 47, gepubliceerd op 22-11-2012
De minister van Financiën heeft een brief aan de Tweede Kamer gestuurd met antwoorden op vragen die zijn gesteld tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen. In de brief gaat hij onder meer in op het niet doorgaan van de vitaliteitsregeling per 1 januari 2013.

NTFR 2012/2627 - Fietsenhandelaar zonder omzet heeft geen bron van inkomen

ECLI:NL:GHARN:2012:BY1918, datum uitspraak 23-10-2012, publicatiedatum 01-11-2012
Aflevering 47, gepubliceerd op 22-11-2012 met annotatie van mr. J.A.G. van Es
Belanghebbende is vanaf begin jaren negentig van de vorige eeuw actief met een fietsenhandel. Vanaf 2001 tot heden is die handel louter verliesgevend geweest. In 2008 was belanghebbende gedwongen te verplaatsen naar een andere locatie. De gemeente heeft geen toestemming gegeven om vanuit deze locatie verkoopactiviteiten te verrichten. In 2008 maar ook in de jaren erna heeft belanghebbende geen omzet gerealiseerd. Belanghebbende heeft voor 2008 toepassing van de zelfstandigenaftrek en de MKB-winstvrijstelling geclaimd. De inspecteur heeft die claim afgewezen. Volgens het hof is dat terecht. Er is namelijk geen bron van inkomen, nu redelijkerwijs niet is te verwachten dat belanghebbende met zijn fietsenhandel duurzame positieve resultaten zal kunnen behalen. Dit oordeel vindt zijn bevestiging in de negatieve resultaten in het verleden.

NTFR 2012/2629 - Overdracht aandelen in camping-bv aan (schoon)moeder leidt tot een ongebruikelijke terbeschikkingstelling I

Aflevering 47, gepubliceerd op 22-11-2012 met annotatie van prof. dr. J.P. Boer
Belanghebbende en zijn echtgenote exploiteren – aanvankelijk in firmaverband maar later via een bv – een campingbedrijf. De onroerende zaken (campingterrein, kantine en werkplaats) behoren tot het privévermogen en worden door hen verhuurd aan de bv. Op 28 december 2001 hebben belanghebbende en zijn echtgenote de aandelen in de bv tegen intrinsieke waarde verkocht aan de moeder van belanghebbende. Na de aandelenoverdracht zijn belanghebbende en zijn echtgenote bestuurders van de bv gebleven en hebben zij hun werkzaamheden en de verhuur ongewijzigd voortgezet. De (schoon)moeder verricht geen werkzaamheden voor de bv. Volgens de inspecteur valt de verhuur van de onroerende zaken ook na 28 december 2001 onder de reikwijdte van de tbs-regeling, omdat sprake is van een in het maatschappelijke verkeer ongebruikelijke terbeschikkingstelling. Hof Arnhem (NTFR 2011/1964) deelde dat standpunt. De Hoge Raad is het daarmee eens. De Hoge Raad benadrukt dat alle omstandigheden van het geval in de beoordeling van de ongebruikelijkheid van de terbeschikkingstelling moeten worden betrokken, ook een aandelenoverdracht als de onderhavige. Indien, zoals hier, die aandelenoverdracht ongebruikelijk is, leidt dat tot een ongebruikelijke terbeschikkingstelling. Dat de verhuurovereenkomst ongewijzigd is gebleven, doet hieraan niet af.

NTFR 2012/2632 - Conceptbesluit tot wijziging renseigneringsverplichting

Aflevering 47, gepubliceerd op 22-11-2012
De staatssecretaris heeft het conceptbesluit tot wijziging van art. 22 UBIB aan de Tweede Kamer gestuurd. In art. 22 UBIB zijn regels gesteld die betrekking hebben op het verstrekken van inlichtingen en gegevens door bepaalde administratieplichtigen aan de Belastingdienst. Met ingang van 1 januari 2013 worden de bestaande regels aangevuld met regels die betrekking hebben het verstrekken van gegevens ten gevolge van de Wet herziening fiscale behandeling eigen woning. Ingevolge deze wet moet een schuld om te kwalificeren als eigenwoningschuld, waarvan de rente fiscaal aftrekbaar is, voortaan gedurende de looptijd ten minste annuïtair en in ten hoogst 360 maanden volledig worden afgelost. Dit brengt een uitgebreidere renseignering met zich mee dan reeds van toepassing is op bestaande schulden voor de eigen woning.

NTFR 2012/2633 - Terugkomen op foute keuze verruimde carry-back

Aflevering 47, gepubliceerd op 22-11-2012
De Belastingdienst heeft bekendgemaakt dat teruggekomen kan worden op een keuze voor verruimde carry-back (2009-2011). Dit geldt als de keuze berustte op een fout. Er kan dan een beroep worden gedaan op het Besluit verruimde carry-back (besluit van 16 februari 2012, nr. BLKB2012/8M, NTFR 2012/525). Een verzoek om terug te komen op de gemaakte keuze moet uiterlijk 31 december 2012 bij de Belastingdienst zijn gedaan.

NTFR 2012/2634 - Vrijstelling wegens kavelruil terecht geweigerd

ECLI:NL:HR:2013:BY1262, datum uitspraak 01-02-2013, publicatiedatum 01-02-2013
Aflevering 47, gepubliceerd op 22-11-2012 met annotatie van mr. J. Rheinfeld
Belanghebbende heeft in het kader van een bedrijfsverplaatsing deelgenomen aan een ruilverkaveling bij overeenkomst. De in 2000 gepasseerde notariële akte doet een beroep op de vrijstelling van overdrachtsbelasting wegens kavelruil. De directeur van de Dienst Landelijk Gebied (DLG) van het Ministerie van LNV heeft twee van de bij de kavelruil betrokken transacties van belanghebbende niet goedgekeurd, onder meer omdat zij niet bijdroegen aan verbetering van de inrichting van het landelijke gebied. Die transacties maakten volgens DLG geen onderdeel uit van de ruil, maar waren gewone aan- en verkooptransacties. De inspecteur heeft daarop een naheffingsaanslag overdrachtsbelasting opgelegd. Volgens het hof is de vrijstelling van art. 15, lid 1, onderdeel l, Wet BRV niet van toepassing.

NTFR 2012/2635 - LJN wordt ECLI

Aflevering 47, gepubliceerd op 22-11-2012
De Rechtspraak gaat uitspraken voortaan nummeren met de European Case Law Identifier (ECLI) die Europa-breed wordt gebruikt. Alles is erop gericht om voor het eind van het jaar ECLI’s uit te gaan geven en de hernummering van LJN-uitspraken te realiseren. Het formaat van een ECLI is overal in Europa hetzelfde: ‘ECLI:landcode:instantiecode:jaar:nummer’. De landcode is tweeletterig, in het geval van Nederland ‘NL’. De instantiecodes worden door de Rechtspraak bepaald en vastgelegd in de ECLI-index. Het laatste gedeelte, het nummer, is door elk land naar eigen inzicht in te vullen. In Nederland zal dit een volgnummer zijn. Een ECLI van een uitspraak van de Hoge Raad uit 2013 kan er dus zo uitzien: ECLI:NL:HR:2013:897. Bestaande LJN’s blijven na hernummering herkenbaar. Zo zal de ECLI van LJN:BR5216 luiden: ECLI:NL:HR:2011:BR5216. Anders dan nu krijgen een conclusie van de advocaat-generaal en een arrest van de Hoge Raad voortaan beide een eigen ECLI, met een verschillende instantiecode. Ook voor oude zaken zal dit worden doorgevoerd. Zoeken op de oude LJN’s blijft mogelijk.

NTFR 2012/2636 - Opzet toetsen naar moment van aangifte

ECLI:NL:HR:2013:BX8543, datum uitspraak 04-01-2013, publicatiedatum 04-01-2013
Aflevering 47, gepubliceerd op 22-11-2012 met annotatie van mr. J.M. Sitsen
In deze conclusie gaat het om de vraag of de inhoud van een tweede aangifte over 2003, ingediend nadat de (primitieve) aanslag 2003 reeds was opgelegd, de boetegrondslag van een vergrijpboete bij navordering over 2003 als opgelegd ingevolge art. 67e AWR kan verlagen.

NTFR 2012/2637 - Verklaring jegens werkgever voor heffing van loonbelasting, bindt ook jegens fiscus voor inkomstenbelasting

ECLI:NL:HR:2012:BX7171, datum uitspraak 14-09-2012, publicatiedatum 14-09-2012
Aflevering 47, gepubliceerd op 22-11-2012 met annotatie van mr. J.M. Sitsen
Belanghebbende heeft in 2000 voor € 1.000 deelgenomen in een spaar- en beleggingsplan van zijn werkgever. Op de achterzijde van het door belanghebbende ondertekende inschrijfformulier is vermeld dat de deelnemer aanvaardt dat bij ontvangst van een contante uitkering een belastbaar bedrag als loon zal worden beschouwd. Op basis van dit spaar- en beleggingsplan is in 2005 aan belanghebbende een uitkering van € 4.067 gedaan. Belanghebbende heeft aldus € 3.067 meer ontvangen dan zijn inleg. Belanghebbende heeft dit bedrag niet tot zijn inkomen gerekend. Naar het oordeel van de Hoge Raad ten onrechte. Met de verklaring op het inschrijfformulier heeft belanghebbende zich niet alleen jegens zijn werkgever voor de heffing van loonbelasting verbonden, maar evenzeer jegens de Belastingdienst voor de heffing van inkomstenbelasting. Nu beide heffingen van eenzelfde loonbegrip uitgaan, zou de verklaring van belanghebbende immers geen zin hebben als hij daarmee slechts zou hebben aanvaard dat een uitkering in aanmerking wordt genomen voor de loonbelasting maar hem niet jegens de Belastingdienst zou kunnen binden voor de inkomstenbelasting.

NTFR 2012/2638 - Gebrek in aangifte is verhoudingsgewijs te gering voor omkering bewijslast

ECLI:NL:HR:2012:BY2665, datum uitspraak 09-11-2012, publicatiedatum 09-11-2012
Aflevering 47, gepubliceerd op 22-11-2012 met annotatie van mr. R. den Ouden
De privéwoning van belanghebbende is verbouwd. Een deel van de kosten van deze verbouwing (f 18.000) is gefactureerd aan een bv waarvan belanghebbende de meerderheid van de aandelen houdt. Deze bv heeft die kosten betaald. De inspecteur merkt het bedrag van f 18.000 aan als uitdeling en legt onder meer daarvoor een navorderingsaanslag IB/PVV op. Hof Leeuwarden (6 september 2011, nr. 09/00029, NTFR 2011/2251) heeft geoordeeld dat door het niet aangeven van f 18.000 de volgens de aangifte verschuldigde belasting 5,54% (f 4.513) lager is dan de werkelijk verschuldigde belasting, dat dit bedrag van f 4.513 in relatieve en absolute zin aanzienlijk is, dat daarom de vereiste aangifte niet is gedaan, en dat dit leidt tot omkering van de bewijslast. De Hoge Raad casseert de hofuitspraak. Een gebrek in de aangifte dat ertoe leidt dat de volgens aangifte verschuldigde belasting 5,54% (f 4.513) lager is dan de werkelijk verschuldigde belasting, is niet verhoudingsgewijs aanzienlijk. Omkering van de bewijslast is derhalve niet aan de orde.

NTFR 2012/2639 - Nader stuk behoort tot grondslag hofuitspraak

ECLI:NL:HR:2012:BY2667, datum uitspraak 09-11-2012, publicatiedatum 09-11-2012
Aflevering 47, gepubliceerd op 22-11-2012 met annotatie van mr. P.G.J. Tiemessen
In cassatie klaagt belanghebbende erover dat het hof geen acht heeft geslagen op een door hem toegezonden tiendagenstuk van 30 augustus 2011. Dit stuk zou dezelfde inhoud hebben als een brief die in een zaak van een andere belastingplichtige (A) aan het hof is gezonden. Blijkens de hofuitspraak zijn de zaken van belanghebbende en A met instemming van partijen ter zitting van 14 september 2011 gelijktijdig behandeld. Verder heeft het hof bepaald dat al hetgeen in een van beide zaken is vermeld of verklaard, geacht wordt te zijn vermeld of verklaard in de andere zaak. Gelet hierop heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het nader stuk van 30 augustus 2011 deel heeft uitgemaakt van de grondslag van de hofuitspraak.

NTFR 2012/2640 - De met toepassing van de verlengde navorderingstermijn opgelegde aanslag is voldoende voortvarend voorbereid en vastgesteld

ECLI:NL:GHAMS:2012:BX9671, datum uitspraak 04-10-2012, publicatiedatum 10-10-2012
Aflevering 47, gepubliceerd op 22-11-2012 met annotatie van mr. D.N.N. Jansen
Naar aanleiding van een in 2009 door belanghebbende ingediende ‘Verklaring Vrijwillige verbetering Buitenlands vermogen’ is aan belanghebbende in 2010 een navorderingsaanslag IB/PVV voor het jaar 2006 opgelegd. In een daaraan voorgaande vaststellingsovereenkomst is tussen belanghebbende en de inspecteur afgesproken dat één navorderingsaanslag voor het jaar 2006 wordt opgelegd in plaats van diverse belastingaanslagen met heffingsrente over de periode 1997 tot en met 2006 en dat belanghebbende instemt met verlenging van de termijn voor het opleggen van navorderingsaanslagen IB/PVV voor 1997 en 2004 en vermogensbelasting (VB) voor 1998. Belanghebbende stelt in (hoger) beroep dat de navorderingsaanslag moet worden verminderd met het deel dat betrekking heeft op jaren gelegen buiten de reguliere navorderingstermijn van vijf jaren. Het hof is van oordeel dat de navorderingsaanslag met een redelijke voortvarendheid is voorbereid en vastgesteld. Er is bovendien niet geheven in strijd met het gemeenschapsrecht of met het in internationale verdragen neergelegde non-discriminatiegebod.

NTFR 2012/2641 - Volledige openheid van zaken na ontvangst van een informatieverzoek vormt geen vrijwillige verbetering

ECLI:NL:GHAMS:2012:BY0937, datum uitspraak 04-10-2012, publicatiedatum 24-10-2012
Aflevering 47, gepubliceerd op 22-11-2012 met annotatie van mr. P.A. Caljé
In 2002 heeft de inspecteur aan belanghebbende gemeld dat uit onderzoek was gebleken dat belanghebbende houder was van in het buitenland aangehouden bankrekeningen en heeft hij belanghebbende verzocht om nadere informatie te verstrekken. Naar aanleiding van dat verzoek heeft belanghebbende volledige openheid van zaken gegeven. De inspecteur heeft vervolgens navorderingsaanslagen en boetes opgelegd. Het hof is van oordeel dat nu belanghebbende in maart 2002 de verzochte informatie heeft verstrekt, terwijl de inspecteur belanghebbende in januari 2002 hierom heeft verzocht, niet vaststaat dat belanghebbende deze informatie heeft verstrekt voordat hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat de inspecteur met de onjuistheid of onvolledigheid bekend is of bekend zou worden. Er is dan ook geen sprake van een vrijwillige verbetering. Nu de boeten zijn gematigd in overeenstemming met het landelijke beleid ter zake van de zogenoemde ‘meewerkers’, acht het hof de gematigde boeten passend en geboden.

NTFR 2012/2642 - Vertraagde indiening bezwaar door failliete belastingplichtige is verschoonbaar

ECLI:NL:GHARN:2012:BY0460, datum uitspraak 09-10-2012, publicatiedatum 17-10-2012
Aflevering 47, gepubliceerd op 22-11-2012 met annotatie van mr. M.H. Hogendoorn
Aan belanghebbende, die op 11 juli 2007 failliet is verklaard, zijn met dagtekening 16 april 2009 respectievelijk 19 februari 2010 aanslagen in de inkomstenbelasting voor het jaar 2006 en voor het jaar 2007 opgelegd. De aanslagen zijn naar de curator verzonden. De curator heeft belanghebbende hiervan niet in kennis gesteld. Nadat belanghebbende kennis kreeg van het bestaan van de aanslagen, heeft hij op 15 maart 2011 bezwaar gemaakt. De rechtbank heeft geoordeeld dat de inspecteur terecht het bezwaar wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk heeft verklaard. Het hof onderschrijft dat oordeel niet. Weliswaar is volgens het hof de bekendmaking van de aanslagen rechtsgeldig geschied en zijn de bezwaartermijnen aangevangen, maar hier is de termijnoverschrijding verschoonbaar. Belanghebbende heeft namelijk zeer spoedig nadat hij van het bestaan van de aanslagen op de hoogte raakte, bezwaar aangetekend. Anders dan de rechtbank heeft geoordeeld, geldt de jurisprudentie dat gebreken in de communicatie tussen curator en de belastingplichtige geen excuus voor verschoonbaarheid opleveren, alleen in de situatie waarin de belastingplichtige lopende de bezwaartermijn op de hoogte was van het bestaan van de aanslagen.

NTFR 2012/2643 - Wrakingsverzoek na uitspraak niet-ontvankelijk

ECLI:NL:RBARN:2012:BY0289, datum uitspraak 15-10-2012, publicatiedatum 16-10-2012
Aflevering 47, gepubliceerd op 22-11-2012 met annotatie van mr. P.G.M. Jansen
Verzoekster heeft, nadat de rechtbank schriftelijk uitspraak heeft gedaan op het door haar ingestelde beroep, de behandelend rechter gewraakt. Volgens de wrakingskamer van Rechtbank Arnhem voorziet de wet niet in de mogelijkheid om, wanneer de behandeling van een zaak is geëindigd door het wijzen van een schriftelijke uitspraak, wraking te verzoeken van de rechter die deze uitspraak heeft gedaan.

NTFR 2012/2646 - Nederland is onder Belastingverdrag Nederland-België 2001 heffingsbevoegd over gebruikelijk loon

Aflevering 47, gepubliceerd op 22-11-2012 met annotatie van mr. J. de Haan
Belanghebbende, X bv, oefent in Nederland een orthodontistenpraktijk uit. Zij heeft verschillende werknemers in dienst, waaronder orthodontist A, de in België wonende indirect aanmerkelijkbelangaandeelhouder van belanghebbende. Het voor A aangegeven loon is door de inspecteur verhoogd op de voet van de gebruikelijkloonregeling. In geschil is of Nederland onder het Belastingverdrag Nederland-België van 2001 heffingsbevoegd is over het gebruikelijke loon van A. Voorts is de hoogte van het door de inspecteur in aanmerking genomen gebruikelijk loon in geschil. Hof Den Haag (NTFR 2011/1243) heeft de inspecteur op beide punten in het gelijk gesteld. De Hoge Raad zet uiteen dat het heffingsrecht over het gebruikelijk loon onder de werking van het genoemde verdrag inderdaad toekomt aan Nederland. Met betrekking tot de hoogte van het gebruikelijk loon is het hof volgens de Hoge Raad echter ten onrechte uitgegaan van de zogenoemde afroommethode. Hier zijn namelijk nog enige andere werknemers in dienst van belanghebbende. Omdat de hofuitspraak op dit punt niet cassatieproof is, vernietigt de Hoge Raad de hofuitspraak en verwijst hij de zaak naar een ander hof.

NTFR 2012/2648 - Levering van goederen onder stelsel van douane-entrepots of stelsel van actieve veredeling in beginsel belast

Aflevering 47, gepubliceerd op 22-11-2012 met annotatie van mr. dr. J.Th. Sanders
Tijdens een controle over verschillende maanden van 2005 en 2006 blijkt dat de te Ko353ice gevestigde vennootschap SSIM a.s. in die tijd uit Oekraïne halfafgewerkte warmgewalste staalrollen heeft laten komen, die zij heeft verkocht aan Profitube. De staalrollen, die zijn opgeslagen in een door Profitube gebruikt publiek douane-entrepot op Slowaaks grondgebied, zijn gebracht onder het stelsel van douane-entrepots. De staalrollen zijn vervolgens onder de regeling actieve veredeling in de vorm van het systeem inzake schorsing geplaatst voor verwerking tot staalprofielen. Profitube heeft die staalprofielen verkocht aan Mercurius s.r.o., een vennootschap gevestigd te Ko353ice en geregistreerd als btw-plichtige, en opnieuw onder het stelsel van douane-entrepots geplaatst. Volgens Profitube is de verkoop niet aan de btw onderworpen. Al die tijd zijn de betrokken goederen in hetzelfde publieke douane-entrepot gebleven. De Slowaakse fiscus stelt dat Profitube, door in een publiek douane-entrepot op Slowaaks grondgebied opgeslagen goederen te verkopen, een belaste levering van goederen verricht. Op vragen van de Slowaakse verwijzende rechter in de daarop volgende procedure verklaart het HvJ voor recht dat de levering van goederen uit een derde land die in een lidstaat onder het stelsel van douane-entrepots zijn geplaatst, vervolgens zijn bewerkt onder de regeling actieve veredeling in de vorm van het systeem inzake schorsing en daarna zijn geleverd en opnieuw onder het stelsel van douane-entrepots geplaatst, zonder tijdens die handelingen hetzelfde douane-entrepot op het grondgebied van die lidstaat te verlaten, aan btw is onderworpen op grond van art. 2, punt 1, Zesde Richtlijn, tenzij de betrokken lidstaat gebruik heeft gemaakt van de hem krachtens art. 16, lid 1, van die richtlijn toekomende mogelijkheid die levering van belasting vrij te stellen. Het staat aan de nationale rechter dit na te gaan.

NTFR 2012/2649 - HvJ zaait verwarring over maatstaf integratielevering

Aflevering 47, gepubliceerd op 22-11-2012 met annotatie van prof. mr. dr. R.A. Wolf
Vlaardingen, verhuurder van grasvelden voor sportbeoefening, heeft aannemers opdracht verleend deze velden om te vormen tot kunstgrasvelden, welke ook na de oplevering vrijgesteld worden verhuurd aan sportverenigingen. De ter zake van deze werkzaamheden door de aannemers berekende btw is bij Vlaardingen – in beginsel – niet aftrekbaar, omdat sprake is van gebruik voor vrijgestelde activiteiten. Dit bestemmen door Vlaardingen van de velden moet in de ogen van de fiscus evenwel worden aangemerkt als ‘het beschikken voor bedrijfsdoeleinden over (…) goederen welke in opdracht zijn vervaardigd onder terbeschikkingstelling van stoffen, waaronder grond is begrepen’ in de zin van art. 3, lid 1, sub h, Wet OB 1968 en doet per saldo € 116.099 btw verschuldigd worden, berekend over zowel de kosten van de bewerking van de betrokken velden als de waarde van de grond waarop zij liggen (kosten van bewerking van de velden –€ 1.547.440 plus waarde grond –€ 610 940) onder aftrek van de ter zake van de werkzaamheden door de aannemers berekende btw –€ 293.993. Op de prejudiciële vraag van de verwijzende rechter verklaart het HvJ voor recht dat art. 5, lid 7, sub a, Zesde Richtlijn, gelezen in samenhang met art. 11, A, lid 1, sub b, van die richtlijn, in die zin moet worden uitgelegd dat het door een belastingplichtige voor een vrijgestelde economische activiteit bestemmen van velden in zijn eigendom die hij door een derde heeft laten bewerken, onderworpen kan worden aan een heffing van btw met als maatstaf van heffing de som van de waarde van de grond waarop deze velden liggen en de kosten van de bewerking, voor zover die belastingplichtige over die waarde en kosten nog geen btw heeft betaald en mits de betrokken terreinen niet onder de in art. 13, B, sub h, van deze richtlijn bedoelde vrijstelling vallen.

NTFR 2012/2650 - Geen vertrouwen gewekt met betrekking tot afzien van bestrijding vruchtgebruikconstructie school

ECLI:NL:HR:2012:BU8247, datum uitspraak 26-10-2012, publicatiedatum 26-10-2012
Aflevering 47, gepubliceerd op 22-11-2012 met annotatie van E.H. van den Elsen
Belanghebbende is een onderwijsinstelling die als ondernemer nagenoeg vrijgestelde prestaties verricht. Belanghebbende heeft diverse roerende investeringsgoederen aangeschaft ten behoeve van een school. Door middel van een btw-vriendelijke structuur heeft belanghebbende de omzetbelasting die op de investeringsgoederen rust in aftrek gebracht. De inspecteur heeft de in aftrek gebrachte omzetbelasting nageheven. Volgens Hof Arnhem (24 augustus 2010, nr. 09/00269 en 09/00270, NTFR 2010/2451) is dat terecht. De wijze waarop belanghebbende heeft bewerkstelligd dat de omzetbelastingdruk aanzienlijk is gereduceerd, vormt namelijk misbruik van recht. De Hoge Raad bevestigt de hofuitspraak. Daarbij overweegt de Hoge Raad dat misbruik van recht zich niet beperkt tot de gevallen waarin de betrokken partijen gelieerd zijn. Verder kan ook het beroep op het vertrouwensbeginsel niet slagen. Belanghebbende mocht aan hetgeen tussen haar en de inspecteur is voorgevallen niet het vertrouwen ontlenen dat de inspecteur niet meer een correctie zou toepassen met betrekking tot teruggaven die haar zijn verleend.

NTFR 2012/2651 - Tatoeëerder zonder formele opleiding valt onder medische vrijstelling

ECLI:NL:PHR:2012:BY1252, datum uitspraak 11-10-2012, publicatiedatum 19-04-2013
Aflevering 47, gepubliceerd op 22-11-2012 met annotatie van mr. P.F. Zijlstra
Belanghebbende is tatoeëerder en is als zodanig ondernemer in de zin van art. 7, lid 1, Wet OB 1968. In nauwe samenwerking met en onder verantwoordelijkheid van de behandelend (plastisch) chirurg behandelt hij in een ziekenhuis wijnvlekken en brandwonden en past hij littekencorrecties en dergelijke toe. Voor zijn werkzaamheden als medisch tatoeëerder is belanghebbende autodidact. Zijn uitgebreide kennis, kunde en ervaring op het terrein van de medische tatoeage heeft hij gedurende vele jaren opgedaan, uitgebreid en verdiept door met name praktische toepassing op diverse plaatsen ter wereld. Belanghebbende is op het gebied van medische tatoeage te beschouwen als uniek in Nederland, aldus het hof. Voor de kwaliteit van zijn werk op dit gebied wordt hij in het bijzonder door plastisch chirurgen alom geprezen. Hij geeft vele lezingen en gastcolleges op dit terrein aan medici en met name aan plastisch chirurgen. Belanghebbende is niet ingeschreven in een register als bedoeld in de Wet BIG. Hij heeft geen opleiding als bedoeld in de Wet BIG of een andere (para)medische opleiding gevolgd. Belanghebbende meent – en Hof Den Haag heeft hem daarin gevolgd – dat zijn behandelingen in aanmerking komen voor toepassing van de vrijstelling van art. 11, lid 1, onderdeel g, onder 1°, Wet OB 1968.

NTFR 2012/2652 - Onderscheid levering en dienst bij bouwwerkzaamheden

Aflevering 47, gepubliceerd op 22-11-2012 met annotatie van mr. A.J. Blank
BLV Wohn- und Gewerbebau GmbH (hierna: BLV) houdt zich bezig met de aankoop, het bouwrijp maken en het bebouwen van percelen grond. In september 2004 heeft BLV de vennootschap Rolf & Co. opdracht gegeven, als hoofdaannemer, op een terrein dat eigendom was van BLV een woonhuis met zes appartementen te bouwen. Rolf & Co. heeft op 17 november 2005 een eindfactuur uitgereikt zonder btw, omdat zij meende dat de verleggingsregeling van toepassing was.

NTFR 2012/2653 - Geen commissionairsactiviteiten met betrekking tot in Nederland gedane inkopen door buitenlandse toeristen

ECLI:NL:GHAMS:2012:BX8081, datum uitspraak 13-09-2012, publicatiedatum 26-09-2012
Aflevering 47, gepubliceerd op 22-11-2012 met annotatie van mr. A. Vroon
Belanghebbende houdt zich bezig met het faciliteren van omzetbelastingvrije inkopen door buiten de EU woonachtige reizigers. De buiten de EU woonachtige reiziger registreert zich op de website van belanghebbende. De reiziger verricht in de winkel(s) van zijn keuze de door hem gewenste aankopen namens belanghebbende en betaalt namens belanghebbende de winkelprijzen, inclusief omzetbelasting. De reiziger zorgt ervoor dat hij in het bezit komt van een omzetbelastingfactuur op naam van belanghebbende. De reiziger registreert voor vertrek uit de EU de aankopen op de website van belanghebbende en ontvangt langs elektronische weg een factuur van belanghebbende waarop een prijs is vermeld exclusief omzetbelasting (0%). De reiziger print deze factuur uit en laat bij het verlaten van de EU de factuur van belanghebbende afstempelen door de douane. De reiziger stuurt zowel de factuur van de winkelier als de afgestempelde factuur van belanghebbende per post naar belanghebbende. Belanghebbende betaalt de reiziger het verschil tussen de verkoopprijs (0% omzetbelasting) en inkoopprijs (met omzetbelasting) terug, onder inhouding van een provisie. De vraag is of belanghebbende zogenoemde commissionairsactiviteiten verricht. Daarvan is sprake als goederen worden geleverd door tussenkomst van een commissionair of een dergelijke ondernemer die overeenkomsten sluit op eigen naam maar op order en voor rekening van een ander. Deze goederen worden dan geacht aan en vervolgens door die ondernemer te zijn geleverd. Naar het oordeel van het hof is geen sprake van commissionairsactiviteiten. De reiziger koopt de producten zelf in de winkel en maakt hierbij geen gebruik van de diensten van belanghebbende. De enkele omstandigheid dat de reiziger de factuur laat opmaken op naam van belanghebbende doet daaraan niet af.

NTFR 2012/2655 - Opmaken margefacturen niet voldoende om btw-auto's te veranderen in margeauto's

Aflevering 47, gepubliceerd op 22-11-2012 met annotatie van mr. E.H.A.M. Thijssen
Belanghebbende heeft via Duitse autohandelaren en Spaanse vennootschappen jonge gebruikte auto’s uit Duitsland ingekocht. Deze auto’s zijn gebruikt door ondernemers die de hen ter zake van de levering in rekening gebrachte omzetbelasting hebben afgetrokken (btw-auto’s). De ingekochte auto’s zijn eerst door de Duitse handelaren als een intracommunautaire levering tegen het nultarief gefactureerd aan een Spaanse vennootschap. De Spaanse vennootschap heeft op de factuur vermeld dat de margeregeling van toepassing is. Belanghebbende heeft daarom voor deze auto’s geen omzetbelasting aangegeven ter zake van een intracommunautaire levering. De inspecteur stelt dat belanghebbende ten onrechte de margeregeling heeft toegepast en heeft aan belanghebbende naheffingsaanslagen omzetbelasting opgelegd.

NTFR 2012/2657 - De aangegeven douanewaarde is terecht op de prijs van de goederen bij de transactie gebaseerd

ECLI:NL:GHAMS:2012:BX9638, datum uitspraak 27-09-2012, publicatiedatum 10-10-2012
Aflevering 47, gepubliceerd op 22-11-2012 met annotatie van mr. Stuijt en Van Dam
Belanghebbende heeft als douane-expediteur bevroren vlees van pluimvee ten invoer aangegeven voor haar opdrachtgever B gevestigd op de Kaaimaneilanden. Deze opdrachtgever kocht het vlees van C, gevestigd in Brazilië, en verkocht het vlees aan diverse afnemers in de EU. B en C zijn verbonden partijen. Belanghebbende heeft aangiften ten invoer gedaan waarbij de douanewaarde gebaseerd is op de transacties tussen C en B. Volgens de inspecteur is er geen sprake van een reële transactie en hij heeft een UTB opgelegd. Het hof is van oordeel dat de inspecteur zijn standpunt onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt. De omstandigheden dat C en B deel uitmaken van hetzelfde concern en B is gebonden aan bepaalde (kwaliteits)garanties, maken dat niet anders. De Supply Agreement is een reële overeenkomst tussen B en C. De waarde van de goederen kan worden bepaald op basis van de transacties tussen C en B. De prijzen tussen C en B zijn at arm’s length vastgesteld en de verbondenheid tussen C en B heeft geen invloed op die prijzen gehad.

NTFR 2012/2661 - Uitzondering natuurterreinen voor rechtspersonen geldt niet voor particulieren

ECLI:NL:GHLEE:2012:BX7847, datum uitspraak 18-09-2012, publicatiedatum 20-09-2012
Aflevering 47, gepubliceerd op 22-11-2012 met annotatie van mr. R. van den Berg MRE
Belanghebbende, een natuurlijk persoon, is eigenaar van een natuurterrein. In geschil is of belanghebbende terecht is aangeslagen voor het gebruikersdeel van de onroerendezaakbelasting. Belanghebbende vindt dat de heffingsambtenaar discrimineert door in de uitzondering die geldt voor natuurterreinen onderscheid te maken tussen rechtspersonen en natuurlijke personen. Het hof overweegt dat, voor zover belanghebbende stelt geen gebruiker te zijn, het door hem gepleegde onderhoud aan het terrein een beheershandeling is die moet worden opgevat als gebruik in de zin van de Gem.w. Uit de wetsgeschiedenis leidt het hof af dat het de bedoeling van de wetgever is geweest om de onderhavige vrijstelling te beperken tot echte natuurterreinen en dat deze doelstelling in de ogen van de wetgever in het bijzonder wordt gewaarborgd indien het beheer plaatsvindt door specifieke instellingen. De wetgever heeft er welbewust voor gekozen de vrijstelling niet uit te breiden met natuurterreinen die worden beheerd door particulieren. Het hof stelt vast dat voor dit onderscheid een redelijke en objectieve rechtvaardiging bestaat. Schending van het verdragsrechtelijke gelijkheidsbeginsel is niet gebleken. Voorts acht het hof de kosten van het oprichten van een rechtspersoon in het algemeen niet zodanig dat deze een wezenlijke belemmering vormen voor het oprichten daarvan, zodat ook van discriminatie naar financiële draagkracht van particulieren geen sprake is.

NTFR 2012/2663 - KB-Lux: navorderingsaanslagen zijn aan belanghebbende bekendgemaakt

ECLI:NL:GHAMS:2012:BX1699, datum uitspraak 05-07-2012, publicatiedatum 18-07-2012
Aflevering 47, gepubliceerd op 22-11-2012 met annotatie van mr. J.M. Sitsen
Aan belanghebbende zijn op 31 mei 2003 navorderingsaanslagen IB en VB opgelegd in verband met een bankrekening in Zwitserland. Deze navorderingsaanslagen werden voorafgegaan door een kennisgeving daarvan op 25 april 2003, waarbij belanghebbende de mogelijkheid werd geboden te reageren. Bij brief van 15 mei 2003 heeft de inspecteur belanghebbende bericht dat de navorderingsaanslagen worden opgelegd, waarbij wordt afgeweken van de brief van 25 april 2003. Het hof is van oordeel dat uit de stukken van het geding en verklaringen van belanghebbende blijkt dat belanghebbende de navorderingsaanslagen heeft ontvangen. De opgelegde boetes acht het hof passend en geboden, maar worden verminderd in verband met overschrijding van de redelijke termijn.