NTFR 2014/1355 - Heffing van een indirecte belasting ter zake van de verwerving van een meerderheidsdeelneming in een onroerendgoedmaatschappij toegestaan
Aflevering 20, gepubliceerd op 15-05-2014 met annotatie van mr. dr. J.Th. SandersLa Caixa, dat 3,26% van de aandelen bezit in een vennootschap, waarvan de activa vooral uit onroerend goed bestaan, verwerft 63,85% in februari 1992 en verkrijgt zo meer dan 65%. Na die verwerving doet La Caixa voor het resterende percentage van het kapitaal een openbaar overnamebod, waarna zij 96,85% in handen krijgt. In maart 1992 hanteert La Caixa in haar aangifte van de belasting op de overdracht van vermogensbestanddelen een tarief van 6% aangezien zij meer dan 50% van het kapitaal van deze onroerendgoedmaatschappij heeft verworven. Zij geeft een te betalen belastingschuld van 975.408.494 ESP aan. In februari 1993 verzoekt La Caixa de Spaanse autoriteiten echter teruggaaf van dit als onverschuldigd betaalde bedrag, daar zij van mening is dat de onderliggende Spaanse wettelijke bepaling in strijd is met het Unierecht en met name met de Zesde Richtlijn. Zij voegt toe dat dit artikel hoe dan ook niet van toepassing is op de gedane verwerving van effecten omdat het niet een manier is een verkoop van onroerend goed te verbergen. Haar beroep tegen de afwijzing van het verzoek om teruggaaf wordt verworpen met name op het punt van de onverenigbaarheid met art. 13, B, sub d, punt 5, en art. 27 Zesde Richtlijn. Het HvJ verklaart voor recht op de prejudiciële vragen van de verwijzende rechter: ‘de Zesde richtlijn moet aldus worden uitgelegd dat zij zich niet verzet tegen een bepaling van nationaal recht op grond waarvan over de verwerving van een meerderheidsdeelneming in een vennootschap waarvan de activa voornamelijk uit onroerend goed bestaan, een andere indirecte belasting dan de btw wordt geheven’.