Aflevering 46

Gepubliceerd op 12 november 2015

NTFR 2015/2901 - Belastinghervorming: een onnederlands fenomeen

Aflevering 46, gepubliceerd op 12-11-2015 geschreven door mr. J. Lamens
Er zijn onmiskenbaar voordelen verbonden aan een leven op flinke afstand van het fiscale recht. Ik doel op de geneugten van de pensioenstatus. Er is volop tijd voor het bestuderen van de onderlinge afwijking van de grote cirkelboog en van de loxodromische kromme tussen twee nabijgelegen plaatsen op aarde, maar ook voor een verhandeling van Bosch uit 1791 ‘over den waaren aart der kinder-pokjes’. Ik moet evenwel toegeven, na enige tijd keert dat diepe verlangen naar het vergroten van de kennis over datgene waartoe de mens op aarde is, het betalen van belastingen, in alle hevigheid terug. Vooral nu in de laatste maanden veel het woord belastinghervorming valt.

NTFR 2015/2903 - Schriftelijke antwoorden wetgevend overleg Belastingplan 2016

Aflevering 46, gepubliceerd op 12-11-2015
De staatssecretaris van Financiën heeft een brief aan de Tweede Kamer gestuurd waarin hij zijn denkrichting geeft over de ingediende amendementen, inclusief zijn kanttekeningen daarbij. Hij gaat daarbij uit van het inzetten van de vanuit vergroening verkregen middelen in het domein van alleenverdieners. Verder beantwoordt hij de na het laatste wetgevend overleg nog resterende vragen.

NTFR 2015/2909 - Prejudiciële vraag over verzekeringsplicht bij incidentele werkzaamheden in België

ECLI:NL:HR:2015:3176, datum uitspraak 30-10-2015, publicatiedatum 30-10-2015
Aflevering 46, gepubliceerd op 12-11-2015 met annotatie van mr. J.C.L.M. Fijen
Belanghebbende heeft de Nederlandse nationaliteit en woonde heel 2009 in België. Hij was in 2009 gedurende 1.872 uren werkzaam voor een in Nederland gevestigde werkgever. Hiervan werkte belanghebbende 121 uren (6,5%) thuis en bij klanten in België. In geschil is of belanghebbende in 2009 verplicht verzekerd is in Nederland. Hof Den Bosch (16 oktober 2014, nr. 13/00989, NTFR 2014/2997) heeft geoordeeld dat belanghebbende louter incidentele werkzaamheden in België verrichtte en dat deze werkzaamheden bij het bepalen van de socialezekerheidswetgeving buiten beschouwing dienen te blijven. Nu belanghebbende gewoonlijk werkzaamheden op het grondgebied van Nederland verricht, is uitsluitend de Nederlandse wetgeving toepasselijk. De Hoge Raad twijfelt over de juistheid van dit oordeel en stelt een prejudiciële vraag aan het HvJ. Welke wetgeving is van toepassing als een in België wonende werknemer het overgrote deel van zijn werkzaamheden in Nederland verricht, en daarnaast 6,5% van die werkzaamheden in het desbetreffende jaar in België verricht, thuis en bij klanten, zonder dat daarbij sprake is van een vast patroon en zonder dat met zijn werkgever afspraken zijn gemaakt over het verrichten van werkzaamheden in België?

NTFR 2015/2910 - Hoge Raad stelt prejudiciële vragen over premieplicht van met onbetaald verlof zijnde Nederlandse skilerares in Oostenrijk

ECLI:NL:HR:2015:3177, datum uitspraak 30-10-2015, publicatiedatum 30-10-2015
Aflevering 46, gepubliceerd op 12-11-2015 met annotatie van mr. J.C.L.M. Fijen
Belanghebbende is met haar Nederlandse werkgever onbetaald verlof overeengekomen voor de periode 1 december 2008 tot en met 28 februari 2009. Tijdens haar verlof heeft zij in loondienst gewerkt als skilerares voor een Oostenrijkse Skischule. Belanghebbende acht zich gedurende het onbetaald verlof in Nederland vrijgesteld van premieplicht, omdat zij verzekerd zou zijn in Oostenrijk. Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden (16 september 2014, nr. 13/01165, NTFR 2014/2418) bleef belanghebbende verzekerings- en premieplichtig in Nederland. De Hoge Raad heeft echter Unierechtelijke twijfels. Daarom legt hij de zaak voor aan het HvJ met de volgende vragen:

NTFR 2015/2912 - Verslag rondetafelgesprek box 3

Aflevering 46, gepubliceerd op 12-11-2015
Op 6 oktober vond een rondetafelgesprek over box 3 plaats tussen leden van de Vaste commissie voor Financiën uit de Tweede Kamer en sprekers uit de wetenschap, advieswereld en de Belastingdienst. Uit het (concept)verslag van deze bijeenkomst volgt dat een deel van de sprekers voorstander is van het belasten van de werkelijke inkomsten uit vermogen. De Belastingdienst stelt dat daarvoor nog flinke stappen moeten worden gezet en dat met name overleg moet plaatsvinden met de ketenpartners. Binnen een periode van twee jaar is het belasten van de werkelijke inkomsten wat de Belastingdienst betreft niet aan de orde.

NTFR 2015/2913 - Art. 15ag Wet VPB 1969 geldt ook bij beëindiging fiscale eenheid door liquidatie enige gevoegde dochtervennootschap

ECLI:NL:HR:2015:3226, datum uitspraak 06-11-2015, publicatiedatum 06-11-2015
Aflevering 46, gepubliceerd op 12-11-2015 met annotatie van dr. A.W. Hofman
Op 10 augustus 2006 heeft belanghebbende alle aandelen in D – die over een HIR beschikte – verworven. Op 1 september 2006 is D als enige dochtermaatschappij gevoegd in een fiscale eenheid met belanghebbende als moedermaatschappij. Belanghebbende beschikte over verrekenbare voorvoegingsverliezen. Op 6 maart 2008 heeft belanghebbende een kantoorpand verworven. Zij heeft de door D gevormde HIR hierop afgeboekt. Op 23 december 2008 is D ontbonden, waardoor een einde is gekomen aan de fiscale eenheid. In geschil is of belanghebbende haar voorvoegingsverliezen kan verrekenen met de gehele belastbare winsten van 2009 en 2010. Rechtbank Den Haag (23 december 2014, nr. 14/4148, NTFR 2015/1094) heeft deze vraag bevestigend beantwoord. De Hoge Raad heeft echter een andere visie. De cassatierechter zet uiteen dat art. 15ag Wet VPB 1969 ook is bedoeld voor een geval als hier waarin de fiscale eenheid is beëindigd door de liquidatie van de enige gevoegde dochtervennootschap. In het licht van de wetsgeschiedenis en van de ratio van die bepaling moet ervan worden uitgegaan dat onder de omschrijving ‘vanaf het ontvoegingstijdstip van de moedermaatschappij’ in die bepaling moet worden verstaan ‘vanaf de beëindiging van de fiscale eenheid ten aanzien van de moedermaatschappij’, zoals ook in het slot van art. 15ag, lid 1, Wet VPB 1969 is omschreven.

NTFR 2015/2915 - Besluit belastbaar feit in de overdrachtsbelasting aangepast

Aflevering 46, gepubliceerd op 12-11-2015
De staatssecretaris van Financiën heeft het besluit met het beleid over het belastbaar feit in de overdrachtbelasting aangepast. Het besluit vervangt het besluit van 3 juni 2014, nr. BLKB2014/194M, NTFR 2014/1720. De onderdelen 4 (Economische eigendom bij executoriale verkoop), 4.1 (Verkrijging juridische eigendom) en 4.2 (Veilingen onder de AVVE/AVVI) zijn geactualiseerd in verband met de inwerkingtreding van het wetsvoorstel ‘Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en het Burgerlijk Wetboek in verband met het transparanter en voor een breder publiek toegankelijk maken van de executoriale verkoop van onroerende zaken’. Onderdeel 6.3.1 (Inkoop van eigen aandelen door beleggingsmaatschappij met veranderlijk kapitaal) is aangevuld met de voorwaarde dat op het moment van inkoop van aandelen aan de in dit onderdeel gestelde voorwaarden moet zijn voldaan. In onderdeel 9.2 (Vervreemding van de onroerende zaak) is de vierde voorwaarde verduidelijkt en nader toegelicht in de derde alinea onder Toelichting. De overige onderdelen van het besluit bevatten het beleid zoals opgenomen in het besluit van 3 juni 2014, nr. BLKB2014/194M. Daarnaast zijn er nog enkele redactionele aanpassingen zonder inhoudelijke gevolgen.

NTFR 2015/2919 - Saudacor: Het HvJ geeft nuttige aanwijzingen rond het optreden als overheid

Aflevering 46, gepubliceerd op 12-11-2015 met annotatie van mr. dr. J.Th. Sanders
Na een controle heeft de Portugese belastingdienst zich op het standpunt gesteld dat de naamloze vennootschap Saudaçor zich, gelet op de voor haar geldende rechtsvoorschriften, niet kan beroepen op de voor publiekrechtelijke lichamen geldende regel inzake behandeling als niet-belastingplichtige voor de btw. Volgens deze belastingdienst gaat het bij de diensten die Saudaçor op het gebied van de planning en het beheer van de regionale gezondheidsdienst in het kader van de programmaovereenkomsten verricht om werkzaamheden die onder het privé-initiatief vallen, en zou behandeling als niet-belastingplichtige tot verstoringen van de mededinging kunnen leiden. Dat is bijvoorbeeld het geval met het beheer en het onderhoud van het informaticasysteem voor de gezondheidssector van de regio. Het betreft hier in werkelijkheid een werkzaamheid van economische aard, zodat over de in de programmaovereenkomsten vastgelegde bijdragen die de regionale autoriteiten als tegenprestatie voor die diensten betalen, btw is verschuldigd. Saudaçor erkent overigens dat zij aan btw is onderworpen waar zij een bedrag vordert uit hoofde van aftrek van voorbelasting voor de aanschaf van goederen en diensten.

NTFR 2015/2920 - David Hedqvist: Bitcoins en btw

Aflevering 46, gepubliceerd op 12-11-2015 met annotatie van mr. dr. J.Th. Sanders
Hedqvist wil via een vennootschap het inwisselen van traditionele valuta tegen de ‘bitcoin’ en omgekeerd aanbieden. De bitcoin, virtueel geld of ongereguleerd digitaal geld, wordt hoofdzakelijk gebruikt voor betalingen tussen particulieren op het internet alsmede in bepaalde webwinkels die deze eenheid accepteren. Het gaat om de koop en verkoop van eenheden van de bitcoin in ruil voor traditionele valuta, zoals de Zweedse kroon, of andersom. Uit de verwijzingsbeslissing blijkt niet of zij betrekking moeten hebben op betalingen in bitcoins. Alvorens met dergelijke handelingen te beginnen, heeft Hedqvist verzocht om een prealabel advies van de Zweedse commissie voor fiscale vraagstukken, om te vernemen of bij de koop en verkoop van eenheden van de bitcoin btw moet worden voldaan. Op de prejudiciële vragen verklaart het HvJ voor recht:

NTFR 2015/2928 - Overeenkomst met Curaçao over inlichtingenuitwisseling in belastingzaken

Aflevering 46, gepubliceerd op 12-11-2015
Dit besluit bevat een bekendmaking van het in september 2015 tussen de bevoegde autoriteiten van Nederland en Curaçao gesloten memorandum van overeenstemming inzake de uitwisseling van inlichtingen in belastingzaken. Het memorandum voorziet in de automatische uitwisseling van inlichtingen over onroerende zaken, dividenden, interest, inkomsten uit zelfstandige arbeid, salarissen, lonen en andere soortgelijke beloningen m.b.t. arbeid, directeursbeloningen, inkomsten van artiesten en sportbeoefenaars, pensioenen, lijfrenten, sociale zekerheidsuitkeringen en andere vergelijkbare beloningen, betalingen aan studenten voor educatie en training, overige inkomsten, alsmede wijzigingen in de persoonsgegevens. Tevens zal de spontane uitwisseling met betrekking tot commissies, honoraria, courtages en andere vergelijkbare beloningen worden geïntensiveerd. De bevoegde autoriteiten kunnen verder bij briefwisseling overeenkomen nog andere categorieën automatisch of geïntensiveerd spontaan met elkaar uit te wisselen. Ten slotte bevat het memorandum nog een regeling voor gelijktijdige of gezamenlijke boekenonderzoeken en bevat het bepalingen over de frequentie en de wijze van uitwisseling van de inlichtingen. Het memorandum is op 18 september 2015 in werking getreden en is voor het eerst van toepassing op inlichtingen met betrekking tot het kalenderjaar 2015.