NTFR 2014/1442 - Door inspecteur toegepaste BUA-correctie ter zake van aan werknemers ter beschikking gestelde auto's is correct
ECLI:NL:GHARL:2014:2578, datum uitspraak 25-03-2014, publicatiedatum 11-04-2014
Aflevering 22, gepubliceerd op 29-05-2014 met annotatie van mr. dr. M.M.W.D. MerkxBelanghebbende, een adviesorganisatie, heeft via ‘operational lease’ verkregen auto’s ter beschikking gesteld aan haar werknemers. De auto’s zijn gebruikt voor zakelijke ritten, woon- werkverkeer en voor privéritten. Belanghebbende heeft de omzetbelasting die drukt op haar uitgaven ter zake van de auto’s in aftrek gebracht. De werknemers zijn voor het privégebruik een bijdrage aan belanghebbende verschuldigd. Deze eigen bijdragen heeft belanghebbende niet als belaste omzet verantwoord. Voor de correctie privégebruik van de auto’s heeft belanghebbende de forfaitaire regeling toegepast. In haar aangifte heeft belanghebbende de eerder genoten aftrek van omzetbelasting met betrekking tot de ter beschikking gestelde auto’s op basis van het BUA gecorrigeerd. Voor het hof stelt belanghebbende echter primair dat het BUA te dezen niet van toepassing is, omdat de door haar werknemers aan haar betaalde bijdrage voor privégebruik een meer dan symbolische, zelfs kostendekkende, vergoeding is en moet worden beschouwd als een vergoeding voor een dienst. Evenals de rechtbank heeft gedaan, verwerpt het hof deze stelling, onder verwijzing naar HR 12 juli 2013, nr. 11/03740, NTFR 2013/1643. Met betrekking tot de in par. 3.3. van het Besluit BUA 2011 opgenomen zinsnede ‘werkelijk gemaakte en geadministreerde autokosten waarop btw drukt’– over de uitleg waarvan partijen van mening verschillen – oordeelt het hof dat die zinsnede niet anders kan worden begrepen dan dat de genoemde kosten aan de ondernemer in rekening gebrachte autokosten zijn, waarover aan die ondernemer omzetbelasting in rekening is gebracht die hij gedurende het jaar in aftrek heeft gebracht. Op die autokosten kunnen niet de bijdragen voor privégebruik in mindering worden gebracht. Met de omzetbelasting over de eigen bijdrage voor privégebruik wordt rekening gehouden door toepassing van art. 2 BUA, aldus het hof.