Aflevering 32-33

Gepubliceerd op 16 augustus 2023

NTFR 2023/1311 - Ambivalente gedachten over latente verliezen …

Aflevering 32-33, gepubliceerd op 16-08-2023 geschreven door mr. dr. D.R. Post
In het zicht van de deadline voor het indienen van deze Opinie ben ik minstens driemaal van gedachten veranderd over het onderwerp waarover ik wilde schrijven. Niet dat ik de andere onderwerpen niet ‘Opiniewaardig’ genoeg vond. Integendeel. Maar een recente uitspraak van hof Amsterdam1 heeft mij opnieuw verleid om iets te zeggen over het toepassingsbereik van art. 20a Wet Vpb 1969 met betrekking tot latente winsten en verliezen.

NTFR 2023/1312 - ‘Meer transparantie bij samenwerking universiteiten en Zuidaskantoren’

Aflevering 32-33, gepubliceerd op 16-08-2023 geschreven door prof. dr. J. Vleggeert
De betreffende universiteiten betreuren de schijn van commerciële belangen bij de uitvoering van het onderwijs en zullen waar mogelijk en relevant zo snel mogelijk aanvullende afspraken maken voor een transparantere samenwerking. Dit schrijft minister Dijkgraaf in antwoord op Kamervragen over de Zuidas die meebeslist over docenten en de inhoud van het universitair onderwijs over indirecte belastingen.

NTFR 2023/1316 - Na genietingsmoment kan loon niet meer als eindheffingsbestanddeel worden aangewezen

ECLI:NL:PHR:2023:671, datum uitspraak 07-07-2023, publicatiedatum 28-07-2023
Aflevering 32-33, gepubliceerd op 16-08-2023 met annotatie van mr. J. de Haan
Deze drie zaken gaan primair over de toepassing van art. 31 lid 1 onderdeel f Wet LB en het aanwijzen als eindheffingsbestanddeel voor de werkkostenregeling van art. 31a Wet LB. Omdat de cassatieberoepen zijn ingesteld door belanghebbenden die deel uitmaken van dezelfde groep, de cassatiemiddelen inhoudelijk identiek zijn, en de feiten in deze zaken voor de beoordeling van die cassatiemiddelen niet relevant van elkaar verschillen, neemt A-G Ettema één conclusie in deze drie zaken. Deze conclusie wordt tegelijkertijd genomen met een conclusie in de zaak met nr. 22/03914, die ook gaat over het begrip ‘aanwijzen’ in de werkkostenregeling van de Wet LB. Bij deze conclusies hoort een gemeenschappelijke bijlage die de voor alle vier de zaken relevante regelgeving en rechtspraak bevat.

NTFR 2023/1317 - Geen gebruikelijkheidstoets bij toepassing vrije ruimte werkkostenregeling voor werknemer zonder inhoudingsplichtige werkgever

ECLI:NL:PHR:2023:672, datum uitspraak 07-07-2023, publicatiedatum 28-07-2023
Aflevering 32-33, gepubliceerd op 16-08-2023 met annotatie van mr. J. de Haan
Deze conclusie wordt tegelijkertijd genomen met de conclusie in de drie met elkaar samenhangende zaken met nrs. 22/01503, 22/01504 en 22/01507. De vier zaken gaan over het begrip ‘aanwijzen’ in de werkkostenregeling van de Wet op de loonbelasting 1964 (Wet LB). Bij deze conclusies hoort een gemeenschappelijke bijlage die de voor alle vier de zaken relevante regelgeving en rechtspraak bevat. Deze zaak gaat specifiek over de toepassing van art. 3.84 lid 2 Wet IB 2001 en de zogenoemde ‘gerichte vrijstellingen’ van art. 31a lid 2 onderdeel a t/m i Wet LB. Het betreft de situatie dat een werknemer in dienst staat tot een werkgever die niet inhoudingsplichtig is voor de loonbelasting in de zin van art. 6 t/m 8a Wet LB.

NTFR 2023/1325 - Kennisgroepstandpunt aankopen lijfrente met derde als begunstigde (Pre-Brede Herwaardering)

Aflevering 32-33, gepubliceerd op 16-08-2023 geschreven door H. van Toledo
De Kennisgroep Verzekeringsproducten en Assurantiebelasting van de Belastingdienst heeft de vraag beantwoord wat de gevolgen zijn voor de heffing van inkomstenbelasting als de verzekeringnemer met het expiratiekapitaal van een Pre-Brede Herwaarderingslijfrente (kapitaalverzekering met lijfrenteclausule) een uitkerende lijfrente aankoopt met als begunstigde een derde.

NTFR 2023/1326 - Kennisgroepstandpunt toepassing wettelijke termijn bij overlijden begunstigde in diens wettelijke termijn

Aflevering 32-33, gepubliceerd op 16-08-2023 geschreven door H. van Toledo
De Kennisgroep verzekeringsproducten en assurantiebelasting heeft een vraag beantwoord over toepassing van de geldende wettelijke termijn in de situatie dat de begunstigde voor de uitkering bij leven ná de expiratiedatum, maar nog vóór het einde van het kalenderjaar van het bereiken van die datum komt te overlijden. Het verzoek van de opvolgende begunstigde waarmee invulling worden gegeven aan de uitkeringsfase, wordt aan het einde van het tweede kalenderjaar volgend op het jaar van overlijden van de lijfrentehouder ontvangen door de lijfrente-aanbieder.

NTFR 2023/1329 - Weigering specifieke zorgenkostenaftrek van uitgaven door homostel met kinderwens voor een ivf-behandeling in de VS is niet discriminatoir

ECLI:NL:PHR:2023:632, datum uitspraak 30-06-2023, publicatiedatum 21-07-2023
Aflevering 32-33, gepubliceerd op 16-08-2023 met annotatie van mr. P.T. van Arnhem
Belanghebbende en zijn partner (beiden man) hebben deelgenomen aan een eiceldonatie- en draagmoederschapsprogramma in de VS. Spermacellen van de belanghebbende en een gedoneerde eicel zijn in vitro samengesmolten tot een embryo dat in de baarmoeder van de draagmoeder is geplaatst. In 2018 is de dochter van belanghebbende geboren, die is geadopteerd door zijn partner. Belanghebbende wil de kosten van de ivf-behandeling ad $ 38.077 als specifieke zorgkosten in aftrek brengen op zijn belastbare inkomen. De inspecteur heeft aftrek geweigerd omdat de kosten haars inziens niet vallen onder art. 6.17 lid 1 onderdeel a Wet IB 2001, nu ze niet zijn gemaakt wegens (chronische) ziekte of invaliditeit van belanghebbende of zijn partner.

NTFR 2023/1330 - Bij grensoverschrijdende juridische fusie ontstane goodwill niet splitsbaar

ECLI:NL:GHAMS:2023:1399, datum uitspraak 29-06-2023, publicatiedatum 29-06-2023
Aflevering 32-33, gepubliceerd op 16-08-2023 met annotatie van mr. drs. J. Bierman BA
grensoverschrijdend; goodwill; fusie; buitenlands; afschrijven; splitsbaar; afsplitsing; synergiegoodwill; vaste inrichting; verknocht; fusieprijs; fusierichtlijn; fusieovereenkomst; synergie; fusievoorstel; hoofdhuis; zelfgekweekte; agiostorting; algemene titel

NTFR 2023/1338 - Exclusieve overeenkomst met groepsmaatschappij leidt nog niet tot v.i. (Cabot Plastics Belgium)

Aflevering 32-33, gepubliceerd op 16-08-2023 met annotatie van mr. drs. J. Gruson
Cabot Switzerland is een in Zwitserland gevestigde vennootschap. Zij is in België geregistreerd voor de btw voor de verkoop aldaar van producten op koolstofbasis. Cabot Switzerland heeft een loonproductie-overeenkomst gesloten met de voor 99,9% aan haar gelieerde Belgische vennootschap Cabot Plastics. Cabot Plastics verwerkt voor Cabot Switzerland grondstoffen tot producten die worden gebruikt bij de vervaardiging van plastic en verricht ook enkele bijkomende diensten. Nagenoeg de volledige omzet van Cabot Plastics bestaat uit de bedragen die zij aan Cabot Switzerland factureert. Cabot Plastics gebruikt uitsluitend haar eigen personeel en uitrusting bij het verrichten van de diensten. De verwijzende rechter vraagt zich af of Cabot Switzerland een inkoop vaste inrichting heeft in België waaronder zij de diensten van Cabot Plastics afneemt.

NTFR 2023/1339 - Schorsing naheffingstermijn niet in strijd met Unierecht (Napfény-Toll)

Aflevering 32-33, gepubliceerd op 16-08-2023 met annotatie van mr. A.J. Blank
Napfény-Toll is een Hongaarse vennootschap die de btw op ingekochte goederen in aftrek heeft gebracht. Na een belastingcontrole stelt de Hongaarse belastingdienst dat er geen werkelijke economische handelingen ten grondslag hebben gelegen aan de aan Napfény-Toll uitgereikte facturen. Het tegen de naheffingsaanslag ingestelde bezwaar werd door de belastingdienst verworpen, maar dit besluit werd door de rechter nietig verklaard. Vrijwel direct heeft de belastingdienst een grotendeels gelijkluidend tweede besluit op bezwaar genomen. Ook deze afwijzing van het bezwaar werd door de rechter vernietigd. Na enkele maanden besluit de belastingdienst voor de derde keer het bezwaar af te wijzen. Inmiddels is de naheffingstermijn op zichzelf genomen verlopen. Deze termijn is echter geschorst gedurende de duur van de gerechtelijke procedures.

NTFR 2023/1341 - Prejudiciële vraag over accijns- en btw-heffing bij retourzendingen naar een belastingentrepot (SC Bitulpetrolium Serv SRL)

Aflevering 32-33, gepubliceerd op 16-08-2023
SC Bitulpetrolium Serv SRL produceert en verhandelt brandstoffen en andere energieproducten. Deze producten worden door SC Bitulpetrolium Serv SRL opgeslagen in een in Roemenië gelegen belastingentrepot. In een aantal gevallen weigeren de klanten (een deel van) de producten, bijvoorbeeld omdat de verkochte verwarmingsbrandstof niet geschikt is voor de betreffende installaties. Deze brandstof wordt in dat geval geretourneerd naar het belastingentrepot totdat een nieuwe klant is gevonden. De Roemeense belastingautoriteiten ontdekten tijdens een belastingcontrole dat SC Bitulpetrolium Serv SRL deze retourzendingen in het entrepot heeft (weder)opgeslagen en geadministreerd, zonder de douaneautoriteiten daarvan op de hoogte te stellen. De belastinginspectie stelt dat het niet melden van het opnieuw inslaan van de energieproducten, zonder deze te markeren, te kleuren of de accijns erover te voldoen, onrechtmatig is. Op grond van Roemeense regelgeving wordt dit aangemerkt als een schending van de entrepotregeling en resulteert dit in een extra accijnsheffing en btw-heffing tegen het tarief voor brandstofdieselolie. De belastinginspectie heeft SC Bitulpetrolium Serv SRL dienovereenkomstig aangeslagen voor de accijns en btw. Dit accijnstarief voor brandstofdieselolie is, blijkens de eerste prejudiciële vraag van de verwijzende rechter, 21 keer hoger dan de accijns voor verwarmingsbrandstof.

NTFR 2023/1342 - Prejudiciële vraag over tijdstip van verschuldigdheid van diensten van curatoren en bewindvoerders (C)

Aflevering 32-33, gepubliceerd op 16-08-2023
C is een naar Roemeens recht opgerichte vennootschap van insolventiedeskundigen, zoals curatoren en bewindvoerders. De vergoeding voor deze diensten wordt veelal vastgesteld door de insolventierechter of de vergadering van schuldeisers. Daardoor kan het tot een jaar duren voordat de vergoeding wordt vastgesteld en betaald aan C, in sommige gevallen onder de opschortende voorwaarde dat de schuldenaar voldoende geld in kas heeft. Naar aanleiding van een belastingcontrole meent de Roemeense belastingdienst dat C ten onrechte btw pas verschuldigd heeft geacht op het moment waarop de vergoeding werd ontvangen, in plaats van de datum van de dienstverrichting. C heeft beroep ingesteld en is van mening dat zij doorlopende diensten verricht, waardoor de btw pas is verschuldigd in de maand volgende op de vaststelling van het honorarium. Daarnaast is het recht op aftrek van voorbelasting in geschil. In het kader van de voorgenomen co-brandingovereenkomst met een advocatenmaatschap heeft C kosten gemaakt. Volgens C heeft deze samenwerking geresulteerd in een stijging van de omzet. De belastingdienst heeft het recht op aftrek echter geweigerd, aangezien geen verband kan worden gelegd tussen de aan C uitgereikte facturen en de samenwerkingsovereenkomst. Bovendien kan niet worden aangetoond welke dienst was afgenomen en of deze dienst nodig was voor de belastbare activiteiten van C.

NTFR 2023/1343 - Prejudiciële vraag over de plaats van invoer van goederen (Hauptzollamt Braunschweig)

Aflevering 32-33, gepubliceerd op 16-08-2023
De in Polen woonachtige G.A. kocht op een markt in het Poolse Słubice een partij sigaretten die slechts waren voorzien van Oekraïense en Belarussische accijnszegels. G.A. bracht de sigaretten naar Duitsland om aan zijn koper te overhandigen, zonder de douaneautoriteiten daarvan in kennis te stellen. Tijdens deze overhandiging werden de sigaretten in beslag genomen en later vernietigd. De Duitse belastingautoriteiten hebben aan G.A. een aanslag opgelegd voor de btw bij invoer naar aanleiding van het volgens de autoriteiten onrechtmatige binnenbrengen van de sigaretten in het douanegebied van de EU. Deze heffing van invoer-btw is gebaseerd op een bepaling in het Duitse belastingrecht, waaruit volgt dat art. 215 lid 4 Verordening (EEG) nr. 2913/92 van overeenkomstige toepassing wordt verklaard op de btw bij invoer. Uit deze bepaling uit de Europese verordening volgt dat indien de douaneschuld reeds eerder is ontstaan in een ander land, de douaneschuld wordt geacht te zijn ontstaan op de plaats waar de goederen zich bevonden op het vroegste tijdstip waarop het bestaan van de douaneschuld kan worden vastgesteld.

NTFR 2023/1344 - Prejudiciële vraag over de levering van elektriciteit en netwerktoegang (DCS)

Aflevering 32-33, gepubliceerd op 16-08-2023
Het in Duitsland gevestigde Digital Charging Solutions GmbH (‘DCS’) biedt gebruikers van elektrische voertuigen in Zweden toegang tot een netwerk van oplaadpunten, inclusief actuele informatie over prijzen en beschikbaarheid. DCS verstrekt deze gebruikers een kaart waarmee zij kunnen opladen. De laadsessie wordt in dat geval geregistreerd bij de laadexploitant, die aan DCS een factuur uitreikt. DCS reikt vervolgens maandelijks twee facturen uit aan gebruikers: een factuur voor de hoeveelheid geleverde elektriciteit (variabel) en een factuur voor toegang tot het netwerk tegen een vaste prijs.

NTFR 2023/1348 - Geen deelnemersboete voor feitelijk leidinggeven bij opzetten fiscale structuur via Guernsey Limiteds

ECLI:NL:PHR:2023:665, datum uitspraak 07-07-2023, publicatiedatum 28-07-2023
Aflevering 32-33, gepubliceerd op 16-08-2023 met annotatie van mr. T.A.D. van Wordragen
De twee zaken zijn inhoudelijk vergelijkbaar. Belanghebbende is (voormalig) aandeelhouder van een Guernsey Ltd. De inspecteur heeft aan de Guernsey Ltd. een navorderingsaanslag vennootschapsbelasting over het jaar 2011 opgelegd op de grond dat deze vennootschap in dat jaar in Nederland is gevestigd. De inspecteur legt in verband daarmee aan belanghebbende een deelnemersboete op.

NTFR 2023/1349 - Geen deelnemersboete voor belastingadviseur omdat niet aan toestemmingsvereiste is voldaan

ECLI:NL:PHR:2023:661, datum uitspraak 07-07-2023, publicatiedatum 28-07-2023
Aflevering 32-33, gepubliceerd op 16-08-2023 met annotatie van mr. T.A.D. van Wordragen
Deze zaak hangt samen met de zaken 22/03147 en 22/01351, waarin ook conclusie is genomen. Belanghebbende is een belastingadvieskantoor dat betrokken is bij een structuur van twee cliënten waarvan Guernsey Limiteds deel uitmaken. De inspecteur heeft aan de Guernsey Limiteds een navorderingsaanslag vennootschapsbelasting over het jaar 2011 opgelegd op de grond dat zij in dat jaar in Nederland zijn gevestigd. De inspecteur legt in verband daarmee belanghebbende een deelnemersboete op.

NTFR 2023/1350 - Voormalig aandeelhouder ontbonden Guernsey Ltd. niet bevoegd bezwaar te maken omdat vereffening niet meer kan worden heropend

ECLI:NL:PHR:2023:633, datum uitspraak 30-06-2023, publicatiedatum 21-07-2023
Aflevering 32-33, gepubliceerd op 16-08-2023 met annotatie van mr. C.J.M. Perraud
In elk van de twee onderhavige zaken is aan de orde dat de inspecteur een navorderingaanslag heeft opgelegd aan een Guernsey Ltd. die op dat moment reeds ontbonden is, en dat de aandeelhouder op naam van die Ltd. bezwaar heeft gemaakt tegen die navorderingsaanslag.

NTFR 2023/1351 - Vergrijpboete bij btw-fraude met ‘missing traders’ vernietigd wegens pleitbaar standpunt

ECLI:NL:HR:2023:1049, datum uitspraak 07-07-2023, publicatiedatum 07-07-2023
Aflevering 32-33, gepubliceerd op 16-08-2023 met annotatie van mr. drs. C. Presilli
Belanghebbende heeft computerapparatuur verkocht aan afnemers buiten Nederland. Zij heeft deze leveringen in haar aangiften verantwoord als intracommunautaire leveringen (toepassing nultarief). De voorbelasting heeft belanghebbende in aftrek gebracht. De inspecteur heeft dat geaccepteerd. Na (internationaal) onderzoek heeft de inspecteur de voorbelasting/teruggaaf nageheven en een vergrijpboete opgelegd. Er is volgens de inspecteur sprake van btw-fraude met ‘missing traders’. Hof Amsterdam (ECLI:NL:GHAMS:2020:3025, NTFR 2021/713) heeft de inspecteur in het gelijk gesteld.

NTFR 2023/1360 - Kennisgroepstandpunt art. 11 lid 2 Vo. 883/2004

Aflevering 32-33, gepubliceerd op 16-08-2023
De Kennisgroep IBR IB niet-winst/LB/PH-aanslag heeft een standpunt ingenomen over art. 11 lid 2 van Verordening (EG) nr. 883/2004 ten aanzien van een inwoner van een andere EU-lidstaat die – nadat hij vanwege arbeidsongeschiktheid zijn werkzaamheden in Nederland heeft moeten beëindigen – een loondoorbetaling en een (vervroegde) uitkering Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten geniet.