Aflevering 5

Gepubliceerd op 29 januari 2004

NTFR 2004/97 - Braveheart behind the dikes of Alice in wonderland?

Aflevering 5, gepubliceerd op 29-01-2004 geschreven door prof. dr. J.A.G. van der Geld
Het was midden jaren zeventig toen ik voor het eerst kennismaakte met wat later zou blijken een hardnekkig probleem te zijn. In de colleges Openbare financiën, waaraan ik toen als student deelnam, werd aandacht geschonken aan het fenomeen van de geïntegreerde marginale tarieven.De geinteresseerde lezer moge ik verwijzen naar het artikel "Geïntegreerde marginale tarieven" in ESB van 12–1–1977 van C.H.I.M. Walenkamp.Daarmee werd gedoeld op de optelsom van allerlei individuele inkomensafhankelijke regelingen die leidden tot cumulatieve marginale tarieven van soms zelfs meer dan 100%. In simpel Nederlands: als iemand een gulden meer verdiende, ging hij er door het gezamenlijke effect van de diverse inkomensafhankelijke regelingen soms meer dan een gulden op achteruit. Men hoeft niet cum laude in de economie of psychologie te zijn afgestudeerd om te bevroeden dat deze torenhoge geïntegreerde marginale tarieven niet echt een stimulans vormen om betaalde arbeid te verrichten c.q. extra te verrichten.

NTFR 2004/114 - Wijziging Europese 'Moeder-dochter'-richtlijn

Aflevering 5, gepubliceerd op 29-01-2004
De Raad van de Europese Unie heeft op 22 december 2003 een nieuwe richtlijn vastgesteld die ertoe strekt Richtlijn 90/435/EEG te wijzigen. Laatstgenoemde regeling staat beter bekend als de 'Moeder-dochter'-richtlijn. Die richtlijn 'strekt ertoe dividenden en andere winstuitkeringen van dochterondernemingen aan hun moedermaatschappijen vrij te stellen van bronbelasting en dubbele belastingheffing van zulke inkomsten op het niveau van de moedermaatschappij te elimineren'.

NTFR 2004/134 - Niet-heffing bedrijfsverzorgingsdiensten op sociale indicatie herschreven

Aflevering 5, gepubliceerd op 29-01-2004
De resolutie van 17 augustus 1987, nr. VB 87/820, inzake het achterwege laten van BTW-heffing bij bedrijfsverzorgingsdiensten (stichtingen/verenigingen) in de landbouw indien de leden door ziekte, arbeidsongeschiktheid, vakantie en weekendvervanging niet in staat zijn hun werkzaamheden te verrichten (sociale indicatie), wordt bij dit besluit aangepast in verband met het vervallen van de Arbeidsongeschiktheidswet.

NTFR 2004/135 - Exploitatie vakantiewoning via organisatie is aan en doorverhuur

Aflevering 5, gepubliceerd op 29-01-2004
De eigenaar van een op een recreatiepark gelegen vakantiewoning heeft een overeenkomst gesloten met een verhuurorganisatie. De verhuurorganisatie verkrijgt op basis van deze overeenkomst het recht om op eigen naam maar voor rekening en risico van de eigenaar de vakantiewoning te verhuren. Het gebruik van de vakantiewoning vindt uitsluitend plaats door middel van een door de verhuurorganisatie en huurder afgesloten verhuurovereenkomst, ook bij gebruik door de eigenaar. Is de eigenaar aan te merken als de huurder van de vakantiewoning?

NTFR 2004/136 - Besluit distributie overtollig mest uitgebreid met kaarsenreststof en gras

Aflevering 5, gepubliceerd op 29-01-2004
Het besluit van 8 juni 2000, nr. CPP2000/515M, inzake de toepassing van het verlaagde BTW-tarief ten aanzien van diverse transacties in het kader van de distributie van overtollige mest, wordt bij dit besluit uitgebreid met een aantal bijzondere situaties. Akkerbouwers staan aan agrarische loonbedrijven tegen ontvangst van een vergoeding toe om mest op hun land uit te rijden/te injecteren. Het besluit uit 2000 staat toe dat deze dienst, indien de akkerbouwer onder de landbouwregeling valt, geen BTW behoeft te berekenen. Het nieuwe besluit breidt dit uit met de volgende situaties:

NTFR 2004/137 - Besluit leegstand onroerende zaken in verhuursituaties verder uitgebreid

Aflevering 5, gepubliceerd op 29-01-2004
Het besluit van 11 februari 1999, nr. VB 98/339 (Mededeling 58) verlegde de referentieperiode van het eerste jaar in geval van leegstand van een met BTW verhuurde onroerend zaak met een extra jaar. Onder de huidige economische omstandigheden is deze termijn te kort gebleken. Verhuurde (bedrijfs)ruimte staat steeds vaker en langer leeg. Het nieuwe besluit verlengt de extra termijn van een jaar tot een extra termijn van twee jaar. Daarnaast wordt een tegemoetkoming getroffen ingeval de huur zelfs door de economische omstandigheden geheel wordt ontbonden, zodat de feitelijk gebruikname door de huurder nooit meer kan plaatsvinden.