Aflevering 40

Gepubliceerd op 2 oktober 2008

NTFR 2008/1853 - Over zoet en zuur: gaat de vennootschapsbelasting weer op de schop?

Aflevering 40, gepubliceerd op 02-10-2008 geschreven door mr. drs. S.A.W.J. Strik
Het zal wel niemand zijn ontgaan dat de drie hoogleraren Engelen, Vording en Van Weeghel in het Weekblad Fiscaal Recht van 28 augustus voorstellen hebben gedaan om onder meer de drie belangrijkste pijlers van de vennootschapsbelasting, te weten de deelnemingsvrijstelling, de renteaftrekproblematiek en de concernfinanciering, ingrijpend te wijzigen.F.A. Engelen, H. Vording en S. van Weeghel, ‘Wijziging van belastingwetten met het oog op het tegengaan van uitholling van de belastinggrondslag en het verbeteren van het fiscale vestigingsklimaat’, WFR 2008, p. 891-906. Voor een belangrijk deel zijn deze voorstellen een uitwerking van eerder door F.A. Engelen geventileerde ideeën, zie zijn Opinie ‘(Door)werken aan groepsrente in 2008’, NTFR 2008/1. Overigens zijn de ideeën over een defiscalisering van groepsrente niet nieuw, zie J.W. Bellingwout en M.L.J. van der Lande op het Vpb2007-Forum op de website van het Ministerie van Financiën, 7 juli 2004. Deze voorstellen zijn gepresenteerd in de vorm van een heus wetsvoorstel, inclusief memorie van toelichting. Naar mijn mening mogen we blij zijn dat er een coherent voorstel ligt, ook al valt er nog veel op aan te merken. De problemen in de vennootschapsbelasting zijn immers groot en de steen der wijzen is niet zo gemakkelijk te vinden. Deze voorstellen verdienen dan ook serieuze aandacht. Dat is ook de mening van staatssecretaris van Financiën De Jager, gelet op zijn reactie in Het Financieele Dagblad van 28 augustus jl. Een en ander was kennelijk goed afgestemd met het VNO-NCW dat opmerkelijk snel positief reageerde op deze voorstellen. Naar mijn mening is de situatie in de vennootschapsbelasting zo nijpend dat staatssecretaris De Jager op korte termijn met voorstellen zal komen, niet in het minst als gevolg van alle aandacht in de publiciteit voor de negatieve gevolgen van de bestaande mogelijkheden voor renteaftrek voor de belastinggrondslag. Ook leden van de Tweede Kamer hebben al meermalen de aandacht op deze problematiek gevestigd. Zo hebben de leden De Nerée tot Babberich, Omtzigt en Blanksma (allen CDA) en voorts de leden Bashir en Irrgang (SP) nog onlangs op 22 augustus jl. hierover vragen gesteld aan staatssecretaris De Jager.TK 22-08-2008 2070828000, TK 22-08-2008 2070828030.

NTFR 2008/1854 - Antwoord op Kamervragen over de Miljoenennota

Aflevering 40, gepubliceerd op 02-10-2008
De minister van Financiën beantwoordt Kamervragen over de Miljoenennota 2009, de begrotingen van Financiën (IX-B), de Nationale Schuld (IX-A) en BTW-compensatiefonds (G). Daarnaast stuurt hij antwoorden op de vragen over de Macro Economische Verkenning 2009 naar de Tweede Kamer. Deze vragen zijn door het CPB beantwoord.

NTFR 2008/1855 - Gefaseerde winstneming bij koop-/aannemingsovereenkomsten

ECLI:NL:HR:2009:BF2203, datum uitspraak 14-08-2009, publicatiedatum 14-08-2009
Aflevering 40, gepubliceerd op 02-10-2008
Belanghebbende is een projectontwikkelaar. Zij verschilt met de fiscus in deze proefprocedure van mening over het tijdstip van winstneming in het kader van koop-/aannemingsovereenkomsten. De koop-/aannemingsovereenkomst is getekend op 26 mei 1999. De grond is geleverd op 14 juli 1999. De woning is op 12 oktober 2000 aan de verkrijger opgeleverd. Niet in geschil is dat winstneming op de woning kan geschieden in 2000. Hof Arnhem (NTFR 2007/1650) heeft beslist dat uiterlijk bij de levering van de grond winst op de grond moet worden genomen, maar dat dit echter niet tot winst leidt omdat de contractuele grondprijs tot verlies voor de belanghebbende leidt en er geen aanleiding bestaat om de inspecteur te volgen in de stelling dat niet de overeengekomen prijs, maar een volgens de residuele waarderingsmethode te bepalen waarde van de grond als basis moet dienen voor de winstbepaling. A-G Wattel deelt de visie van het hof met betrekking tot het tijdstip van winstneming. De levering van de grond moet worden aangemerkt als de oplevering van een op zichzelf staand onderdeel van het werk en de koopprijs die de koper verschuldigd is op het moment van levering, kan worden aangemerkt als een declarabele vordering. Bij de vraag naar de omvang van de te nemen winst wijst de advocaat-generaal op de jurisprudentie ter zake van de landbouwvrijstelling, waarin eveneens een totaalprijs moest worden verdeeld over grond, opstallen en melkquota, en waarin regels zijn gegeven wie wat moet bewijzen en welk bewijs vereist is. Gezien die jurisprudentie, acht de advocaat-generaal de verdeling van de bewijslast door het hof juist, zij het dat het hof nog strenger had moeten zijn: de inspecteur zou hebben moeten bewijzen dat tussen de belanghebbende en de kopers van de woningen in werkelijkheid andere prijzen waren overeengekomen dan in het contract vermeld. Dat is in casu echter niet aan de orde.

NTFR 2008/1856 - Commandiet van Duitse KG kan niet meer verlies nemen dan kapitaalinbreng

ECLI:NL:RBARN:2008:BD2546, datum uitspraak 28-04-2008, publicatiedatum 28-05-2008
Aflevering 40, gepubliceerd op 02-10-2008
Belanghebbende is commanditair vennoot van een Duitse KG. In zijn aangiften heeft hij in verband met zijn bemoeienis met deze KG verliezen opgenomen oplopend tot een hoger bedrag dan zijn kapitaalinbreng in de KG, dit op grond van afspraken met de beherend vennoot over de verdeling van verliezen. Uit de aangiften blijkt niet of belanghebbende in de KG deelneemt als beherend of commanditair vennoot. De primaire aanslag volgt de aangiften, maar uiteindelijk legt de inspecteur een navorderingsaanslag IB/PVV op waarin de verliezen die uitgaan boven de kapitaalinbreng worden teruggenomen. Belanghebbende stelt dat de inspecteur niet beschikt over een navordering rechtvaardigend nieuw feit en subsidiair dat een commanditair vennoot in een KG wel degelijk verliezen in aanmerking kan nemen die uitgaan boven de kapitaalinbreng.

NTFR 2008/1858 - Geen vrije vergoeding voor huisvesting naast 30%-regeling

ECLI:NL:RBBRE:2007:BF0110, datum uitspraak 06-04-2007, publicatiedatum 09-09-2008
Aflevering 40, gepubliceerd op 02-10-2008 met annotatie van G.J. van Mulbregt
Belanghebbende heeft de Franse nationaliteit, woonde in 2002 in Frankrijk en was werkzaam in Nederland voor een vaste inrichting van zijn Franse werkgever. Ten aanzien van belanghebbende is de 30%-bewijsregel toegepast, in geschil is echter of toepassing van de 30%-bewijsregel uitsluit dat daarnaast een vrije vergoeding voor uitgaven buiten de woonplaats kan worden verstrekt. Belanghebbende heeft, naast een belastingvrije vergoeding voor exterritoriale kosten, een bedrag van € 10.482 ontvangen voor kosten van huisvesting in Nederland.

NTFR 2008/1860 - Besluit over reiskostenvergoedingen en privégebruik auto

Aflevering 40, gepubliceerd op 02-10-2008
De staatssecretaris van Financiën heeft een besluit uitgebracht over reiskostenvergoedingen en privégebruik auto. Dit besluit is een actualisering van de besluiten van 7 december 2005, nr. CPP2005/2433M (NTFR 2005/1652) en 14 december 2005, nr. CPP2005/3044M (NTFR 2005/1699). Het betreft vaste reiskostenvergoedingen (onderdeel 4) en de bewaarplicht bij vergoedingen van reiskosten per openbaar vervoer (onderdeel 8). Toegevoegd is een goedkeuring met betrekking tot de OV-chipkaart (onderdeel 9).

NTFR 2008/1861 - Besluit over tabeltoepassing bij sekswerkers

Aflevering 40, gepubliceerd op 02-10-2008
De staatssecretaris van Financiën heeft een besluit uitgebracht over de tabeltoepassing bij sekswerkers. Dit besluit bevat een goedkeuring voor sekswerkers en exploitanten van een prostitutiebedrijf. De exploitant mag onder voorwaarden loonheffing inhouden op het loon van de sekswerker volgens de tabel voor aannemers van werk, thuiswerkers en andere gelijkgestelden. Dit besluit loopt vooruit op een aanpassing van het Uitv.besl. LB 1965.

NTFR 2008/1862 - Jurisprudentie inzake eerste ondernemingshandelingen geldt niet voor TBS-regeling

ECLI:NL:HR:2010:BF2224, datum uitspraak 22-01-2010, publicatiedatum 22-01-2010
Aflevering 40, gepubliceerd op 02-10-2008
Belanghebbende en zijn echtgenote hebben in 2001 gezamenlijk een pand gekocht, met de bedoeling dit na een ingrijpende verbouwing te gaan verhuren aan een bv, waarin zij (ieder) een aanmerkelijk belang houden. In 2002 is de verbouwing stil komen te liggen vanwege problemen bij het verkrijgen van de benodigde vergunningen. Het pand is in 2002 niet op enigerlei wijze door de bv gebruikt en door de bv is niet een vergoeding voor gebruik aan belanghebbende betaald. Hof Den Bosch (NTFR 2008/471) heeft het door belanghebbende geclaimde negatieve resultaat uit overige werkzaamheden (hypotheekrente en overige kosten) gehonoreerd. Volgens A-G Niessen is dat niet juist. Anders dan het hof heeft geoordeeld, bestaat er volgens de advocaat-generaal namelijk geen aanleiding de jurisprudentie voor ondernemers inzake de eerste ondernemingshandeling door te trekken naar resultaatgenieters in de zin van art. 3.92, lid 1, onderdeel a, Wet IB 2001. Nu vaststaat dat het genot van het pand op geen enkele wijze daadwerkelijk is toegekomen aan de bv en partijen niet een rechtens afdwingbare afspraak over een terbeschikkingstelling hebben gemaakt, is naar het oordeel van de advocaat-generaal niet voldaan aan de voorwaarden ingevolge welke sprake is van een terbeschikkingstelling als bedoeld in art. 3.92, lid 1, onderdeel a, Wet IB 2001.

NTFR 2008/1872 - Hof van Justitie EG preciseert voorwaarden van arrest Kühne & Heitz

Aflevering 40, gepubliceerd op 02-10-2008 met annotatie van MM Kors
Kempter heeft van de Duitse douane uitvoerrestituties gevraagd en gekregen. Nadat bij een controle is gebleken dat Kempter deze restituties onterecht heeft ontvangen, worden deze in 1995 teruggevorderd. Het tegen dat terugvorderingsbesluit ingestelde beroep is door de hoogste rechter (het Bundesfinanzhof) verworpen. Uit HvJ EG 14 december 2000, zaak C-110/99 (Emsland-Stärke) volgt dat het terugvorderingsbesluit eigenlijk ten onrechte is genomen. Op 16 september 2002 – 21 maanden na het arrest Emsland-Stärke – heeft Kempter de Duitse douane verzocht het terugvorderingsbesluit te herzien. Dat wordt geweigerd. In het daartegen ingestelde beroep wijst Kempter op het inmiddels gewezen arrest Kühne & Heitz. Daarop heeft de rechter het Hof van Justitie EG prejudiciële vragen gesteld. Het Hof heeft geantwoord dat een bestuursbesluit ook kan worden herzien indien de verzoekende partij in het hoofdgeding zich niet op schending van het gemeenschapsrecht heeft beroepen. Verder heeft het Hof geantwoord dat het gemeenschapsrecht geen tijdslimiet stelt voor de indiening van een verzoek tot herziening van een definitief geworden bestuursbesluit, maar dat het de lidstaten wel vrijstaat daarvoor een redelijke beroepstermijn vast te stellen.

NTFR 2008/1878 - Vestigingsstaat is België nu zeggenschap over activiteiten volledig bij aldaar woonachtige bestuurder ligt

ECLI:NL:GHAMS:2008:BD4330, datum uitspraak 19-03-2008, publicatiedatum 18-06-2008
Aflevering 40, gepubliceerd op 02-10-2008 met annotatie van drs. S.P. de Buck
X nv is opgericht naar Nederlands recht. Zij stelt dat zij in België is gevestigd. In eerste aanleg kwam Rechtbank Haarlem tot het oordeel dat de vestigingsplaats van X nv in elk geval tot en met 2000 in Nederland was gelegen. Volgens de rechtbank dient X nv, die zich beroept op een wijziging van een bestendige situatie, aannemelijk te maken dat de werkelijke leiding van X nv naar België is verplaatst. Zij is daarin niet geslaagd nu X nv geen enkele gewijzigde omstandigheid heeft aangevoerd die steun kan bieden aan haar standpunt. Het hof oordeelt in appel dat de plaats van de werkelijke leiding van X nv in België was gelegen omdat de zeggenschap over de zeer geringe activiteiten volledig door de in België woonachtige bestuurder is uitgeoefend.

NTFR 2008/1879 - Nieuw belastingverdrag met het VK ondertekend

Aflevering 40, gepubliceerd op 02-10-2008
Nederland en het VK hebben op 26 september 2008 een nieuw belastingverdrag ondertekend. Het betreft een integrale herziening van het bestaande verdrag. Het verdrag ziet op belastingen naar het inkomen en naar vermogenswinsten. De Nederlandse tekst van het verdrag is als brondocument opgenomen (zoals ontleend aan het nieuwsbericht).

NTFR 2008/1880 - Verliesverrekening Duitse dochter binnen fiscale eenheid niet mogelijk

Aflevering 40, gepubliceerd op 02-10-2008
Belanghebbende heeft aangifte vennootschapsbelasting 2003 gedaan alsof haar Duitse dochtermaatschappij met haar gevoegd zou zijn in een fiscale eenheid. Zij heeft aldus een verlies van die dochter in aanmerking genomen. Rechtbank Haarlem (NTFR 2008/452) heeft dat niet toegestaan en het betoog van belanghebbende dat zulks in strijd is met de EG-vestigingsvrijheid verworpen. A-G Wattel stelt dat de onderhavige zaak niet hoeft te wachten op het antwoord op de door de Hoge Raad gestelde prejudiciële vraag in HR 11 juli 2008, nr. 43.484, NTFR 2008/1444. De onderhavige zaak gaat namelijk niet over de voegingsbeschikking, maar uitsluitend over een concrete aanslag over een (ver) voorbij jaar (2003). In dat jaar is uitsluitend in geschil de horizontale verrekening van een verlies van een niet-onderworpen buitenlandse dochter. Er kan volgens de advocaat-generaal gevaren worden op de jurisprudentie van het Hof van Justitie EG over grensoverschrijdende verliesoverbrenging tussen groepsvennootschappen (zaak C-446/03, Marks & Spencer II) en over verrekening van verliezen van buitenlandse vaste inrichtingen (zaak C-414/06, Lidl Belgium) alsmede op de arresten Deutsche Shell en Columbus Container.

NTFR 2008/1882 - Eerste rapportage over de implementatie van de rentespaarrichtlijn

Aflevering 40, gepubliceerd op 02-10-2008
Op grond van art. 18 Rentespaarrichtlijn (Richtlijn van 3 juni 2003, 2003/48/EG) moet de Europese Commissie elke drie jaar rapporteren over de werking van de richtlijn. Op 15 september 2008 heeft de EC haar eerste rapport uitgebracht. Volgens de EC heeft de richtlijn bewezen effectief te zijn binnen de grenzen van haar werkingsgebied. Niettemin laat de evaluatie met de lidstaten en EU-marktdeelnemers de noodzaak zien voor bepaalde aanpassingen. Dit om mogelijke vluchtroutes af te sluiten en de administratieve lasten voor uitbetalende instanties tot een minimum te beperken. De door de EC voorgestelde aanpassingen hebben betrekking op de uiteindelijke gerechtigde, de definitie van uitbetalende instantie, de behandeling van financiële instrumenten die buiten de werkingssfeer van de richtlijn vallen, maar vergelijkbaar zijn met de wel onder de richtlijn vallende instrumenten, procedurele aspecten.

NTFR 2008/1883 - EC verzoekt het VK om correcte implementatie van het arrest van het HvJ EG over grensoverschrijdende verliescompensatie

Aflevering 40, gepubliceerd op 02-10-2008
De Europese Commissie heeft het Verenigd Koninkrijk verzocht het oordeel van het Hof van Justitie EG, in de zaak Marks & Spencer over grensoverschrijdende verliescompensatie, correct te implementeren. In de wetgeving bedoeld om het Marks & Spencer arrest te implementeren, heeft het UK voorwaarden gesteld aan de grensoverschrijdende 'group relief' die het belastingbetalers vrijwel onmogelijk maken om van de 'relief' te profiteren. De Commissie meent dat dit in strijd is met de vrijheid van vestiging, gegarandeerd door de art. 43 en 48 EG-Verdrag. Het verzoek betreft de tweede stap in de infractieprocedure van art. 226 EG-Verdrag.

NTFR 2008/1884 - EC verzoekt Zweden 'exit heffing' voor bedrijven te wijzigen

Aflevering 40, gepubliceerd op 02-10-2008
De Europese Commissie heeft Zweden verzocht om wijziging van zijn belastingbepalingen. Volgens deze bepalingen wordt een exit heffing opgelegd aan bedrijven die ophouden in Zweden belastingplichtig te zijn. Deze Zweedse bepalingen zijn niet verenigbaar met de vrijheid van vestiging, gegarandeerd door art. 43 EG-Verdrag en art. 31 EEA-overeenkomst. Het verzoek betreft de tweede stap in de infractieprocedure van art. 226 EG-Verdrag.

NTFR 2008/1885 - EC verzoekt Portugal de discriminerende belasting op loterijprijzen te wijzigen

Aflevering 40, gepubliceerd op 02-10-2008
De Europese Commissie heeft Portugal verzocht om wijziging van de discriminerende regels die leiden tot belastingheffing over buitenlandse loterijwinsten, waar winsten uit loterijen georganiseerd in Portugal door Santa Casa da Misericórdia de Lisboa, een instelling die sociale activiteiten organiseert, vrijgesteld zijn van inkomstenbelasting. Deze gunstige behandeling staat niet open voor andere EU-instellingen die net als Santa Casa da Misericórdia sociale activiteiten organiseren. De EC meent dat deze regels in strijd zijn met het EG-Verdrag en de EEA-overeenkomst daar zij de vrijheid van dienstverlening beperken. Het verzoek betreft de tweede stap in de infractieprocedure van art. 226 EG-Verdrag.

NTFR 2008/1886 - EC sluit infractieprocedure tegen Finland over verplichte vertegenwoordiging

Aflevering 40, gepubliceerd op 02-10-2008
De Europese Commissie heeft besloten de infractieprocedure tegen Finland te sluiten. Deze procedure betrof de verplichting voor EU/EEA bedrijven om een vaste vertegenwoordiger in Finland te hebben met onbeperkte verantwoordelijkheid voor belastingschulden. Volgens de EC was deze verplichting in strijd met de vrijheid van dienstverlening, gegarandeerd door art. 49 EG-Verdrag. Finland heeft inmiddels zijn wetgeving aangepast, zodat de vertegenwoordiger niet langer aansprakelijk is voor belastingschulden en niet meer verplicht is woonplaats in Finland te hebben.

NTFR 2008/1888 - EC verzoekt Griekenland discriminerende belastingbepalingen voor de verkrijging van een eerste woning in Griekenland te wijzigen

Aflevering 40, gepubliceerd op 02-10-2008
De Europese Commissie heeft Griekenland om wijziging verzocht van de regels die permanent ingezetenen van Griekenland een vrijstelling van overdrachtsbelasting geven voor hun eerste woningaankoop, maar diezelfde vrijstelling niet verlenen aan eerstewoningkopers die niet permanent in Griekenland wonen, maar dat in de toekomst wel van plan zijn. Verder is Griekenland verzocht de discriminerende regels af te schaffen die, onder bepaalde omstandigheden, een overdrachtsbelastingvrijstelling toestaan aan niet-ingezetenen met de Griekse nationaliteit als zij hun eerste woning in Griekenland verkrijgen, maar diezelfde vrijstelling niet toe staan aan niet-ingezetenen die niet de Griekse nationaliteit hebben. Het verzoek betreft de tweede stap in de infractieprocedure van art. 226 EG-Verdrag.

NTFR 2008/1889 - Ierland moet discriminerende belastingbepalingen wijzigen van EC

Aflevering 40, gepubliceerd op 02-10-2008
De Europese Commissie heeft Ierland om wijziging verzocht van de discriminerende behandeling door een belastingvrijstelling voor rente op spaarcertificaten uitgegeven door de Ierse Staat en de mogelijkheid van een belastingvrijstelling voor bepaalde door de Staat uitgegeven en gegarandeerde effecten, terwijl rente op vergelijkbare buitenlandse certificaten en effecten niet is vrijgesteld. Deze bepalingen discrimineren belastingbetalers die willen investeren in vergelijkbare financiële instrumenten uitgegeven door andere lidstaten. De bepalingen zijn niet verenigbaar met de vrijheid van kapitaal, gegarandeerd door art. 56 EG-Verdrag en art. 40 EEA-overeenkomst. Het verzoek betreft de tweede stap in de infractieprocedure van art. 226 EG-Verdrag.

NTFR 2008/1890 - Verdwaald in het btw-bos van het overheidshandelen?

Aflevering 40, gepubliceerd op 02-10-2008 met annotatie van mr. dr. J.Th. Sanders
De plaatselijke overheden van het eiland Wight, het Mid-Suffolk District, de South Tyneside Metropolitan Borough en het West Berkshire District hebben de Engelse belastingdienst teruggaaf van btw verzocht. Ter zake van de verhuur van parkeerplaatsen op parkeerterreinen, welke dienst ook door de particuliere sector wordt verzorgd, is door deze overheden altijd btw berekend en voldaan. Na HvJ EG 14 december 2000, Fazenda Pública (zaak C-446/98), heeft een aantal plaatselijke gemeenschappen teruggaaf van de door hen voldane btw gevorderd op de grond dat zij ingevolge art. 4, lid 5, eerste alinea, Zesde Richtlijn niet aan die belasting hadden mogen worden onderworpen. De teruggaaf is geweigerd. Op de door de rechter in de daarop volgende procedure geformuleerde prejudiciële vragen verklaart het Hof van Justitie EG voor recht, dat art. 4, lid 5, tweede alinea, Zesde Richtlijn aldus moet worden uitgelegd dat de concurrentievervalsing van enige betekenis waartoe de behandeling als niet-belastingplichtige van publiekrechtelijke lichamen die werkzaamheden als overheid verrichten, zou leiden, moet worden beoordeeld met betrekking tot die werkzaamheden als zodanig zonder dat die beoordeling betrekking heeft op een specifieke plaatselijke markt. De term 'zou leiden tot' van meer genoemde bepaling moet aldus worden uitgelegd dat deze niet alleen ziet op daadwerkelijke concurrentie, maar ook op potentiële concurrentie, voor zover de mogelijkheid dat een particuliere marktdeelnemer werkzaam wordt op de relevante markt, reëel en niet zuiver hypothetisch is. De uitdrukking 'van enige betekenis' in de zin van dat artikel moet aldus worden begrepen dat de daadwerkelijke of potentiële concurrentievervalsing van meer dan onbeduidende omvang dient te zijn.

NTFR 2008/1895 - Onjuiste certificaten niet geschikt voor vaststelling preferentiële status van goederen

Aflevering 40, gepubliceerd op 02-10-2008 met annotatie van mr. W.J. Benning
Belanghebbende houdt zich bezig met de handel in alcoholhoudende dranken. De inspecteur heeft douanerechten van haar geheven wegens onjuiste toepassing van het preferentiële tarief. Zij heeft namelijk goederen ingevoerd onder gebruikmaking van door de Israëlische autoriteiten afgegeven certificaten, waarop (abusievelijk) staat dat de goederen de oorsprong EG bezitten. Hof Amsterdam heeft de douanerechten gehandhaafd. Naar aanleiding van het cassatieberoep van belanghebbende oordeelt de Hoge Raad onder meer dat:

NTFR 2008/1899 - Rechtbank houdt geen rekening met erfpachtperikelen op de Waddeneilanden

ECLI:NL:RBLEE:2008:BF2276, datum uitspraak 09-09-2008, publicatiedatum 25-09-2008
Aflevering 40, gepubliceerd op 02-10-2008
Belanghebbende heeft een WOZ-beschikking ontvangen voor zijn recreatiewoning op Terschelling. Belanghebbende heeft beroep aangetekend tegen de vastgestelde waarde. Hij voert in de procedure aan dat ten onrechte geen rekening is gehouden met het feit dat de woning is gelegen op grond die in eigendom is van Staatsbosbeheer en dat de erfpachtcanon in de nabije toekomst zal stijgen. Volgens belanghebbende zal een potentiële koper daarmee rekening houden, hetgeen in de verkoopprijs tot uitdrukking zal komen. De heffingsambtenaar onderkent dit bezwaar, maar stelt dat hiermee in het kader van Wet WOZ geen rekening wordt gehouden. De rechtbank honoreert het bezwaar van belanghebbende niet. Zij overweegt dat op grond van art. 17, lid 2, Wet WOZ uitgegaan dient te worden van de volle en onbezwaarde eigendom. De wetgever heeft ervoor gekozen om bij de waardering van de onroerende zaak geen aftrek toe te passen voor op de onroerende zaak rustende zakelijke rechten, zoals het erfpachtrecht. De eventuele waardedrukkende invloed in de praktijk speelt in dit verband dan ook geen rol bij de waardering in het kader van de Wet WOZ.