Aflevering 44

Gepubliceerd op 1 november 2018

NTFR 2018/2473 - ‘Daar boven uit zijn geheven’ – de OZB-kerkenvrijstelling en staatssteun

Aflevering 44, gepubliceerd op 01-11-2018 geschreven door mr. drs. C.M. Dijkstra
Toen ik ooit colleges ‘geschiedenis van de islam’ bij professor Beck volgde, legde hij een Indonesisch gezegde uit: geloof is als een spijker, mensen hangen hun bestaan eraan op en het gaat tot op de ziel zo diep. Ik moet bekennen dat ik persoonlijk als vrijzinnig doopsgezinde enigszins moeite had met de verstrekkende implicaties van dit gezegde, maar dat ik het wel begreep. Ik kan me dan ook binnen het redelijke vinden in het bijzonder onderwijs, en ook de anbi-regeling waar kerkelijke en levensbeschouwelijke instellingen voordeel van ondervinden, kan op mijn bijval rekenen. Religie veroorzaakt een hoop ellende in de wereld, maar laten we alsjeblieft niet het goede ervan uit het oog verliezen. Armoedebestrijding, filantropie, opvang voor de verworpenen der aarde, enzovoorts. Maar minstens zo belangrijk is dat geloofsgemeenschappen mensen in een ontheemde wereld bij elkaar brengen. Dat gaat in de praktijk echter moeilijk zonder gebouw en zo stuit je al snel op art. 220d, onderdeel c, Gem.w.: de zogenoemde kerkenvrijstelling in de OZB. Maar doorstaat zo’n vrijstelling de toets van het Europees recht, in het bijzonder de staatssteunregels? Hoewel in de literatuur is aangevoerd dat de vrijstellingen uit art. 220d Gem.w. weleens staatssteun zouden kunnen vormen, wil ik in deze Opinie beargumenteren dat de kerkenvrijstelling geen staatssteun is. Daar moeten we blij om zijn, gelet op de onverminderde culturele en maatschappelijke waarde van levensbeschouwelijke instituties in het Nederlandse religieuze landschap.

NTFR 2018/2478 - Vaste indexatie en aankooptermijnen

Aflevering 44, gepubliceerd op 01-11-2018 geschreven door mr. J.Th. Gommer MPLA CCFP
Het Centraal Aanspreekpunt Pensioenen (CAP) heeft twee nieuwe V&A’s gepubliceerd: inzake vaste indexatie en inzake aankooptermijnen van pensioen en (loonbelasting)stamrechten. Inzake de vaste indexatie stellen zij dat een vaste indexatie maximaal 3% kan bedragen én dat dit slechts op basis van een toezegging c.q. een bestendige gedragslijn toelaatbaar is. Een eenmalige verhoging van de opgebouwde rechten met bijvoorbeeld 3% is niet toegestaan. De redelijke aankooptermijnen zijn voor uitkeringen bij leven zes maanden (na expiratie) en voor uitkeringen bij overlijden twaalf maanden na overlijden. Voor loonbelastingstamrechten geldt aanvullend nog dat deze voor expiratie in gedeelten mogen worden opgenomen (lees afgekocht), na ‘ingang’ moet een periodieke uitkering worden aangekocht.

NTFR 2018/2481 - Fout in openingsbalanswaardering woningcorporatie moet via foutenleer worden hersteld

ECLI:NL:PHR:2018:1037, datum uitspraak 21-09-2018, publicatiedatum 05-10-2018
Aflevering 44, gepubliceerd op 01-11-2018 met annotatie van mr. L.S. Rijff
Belanghebbende is een woningcorporatie. Door de invoering van de belastingplicht voor woningcorporaties is zij (eerst partieel en) vanaf 1 januari 2008 integraal belastingplichtig voor de VPB. Op haar fiscale openingsbalans 2008 heeft zij de marktwaarde van haar langlopende schulden (leningen o/g) bepaald door de toekomstige uitgaande kasstromen contant te maken en heeft zij de overlopende rente betreffende 2007 onder de kortlopende schulden gepassiveerd, conform de Vaststellingsovereenkomst 2 ‘Belastingplicht woningcorporaties’ (VSO2), die de (meeste) woningcorporaties en ook de belanghebbende met de fiscus hebben gesloten. Mede op basis van die openingsbalans is de belanghebbende een aanslag VPB 2008 opgelegd die inmiddels onherroepelijk is. Daarna is discussie tussen de fiscus en de woningcorporaties ontstaan over de vraag of bij het contant maken van de uitgaande kasstromen ex leningen o/g conform VSO2 de transitorische rente 2007 buiten beschouwing moest blijven omdat die al separaat als kortlopende schuld werd gepassiveerd. De fiscus meent van niet omdat VSO2 ook de afspraak/fictie omvat dat toekomstige kasstromen contant worden gemaakt alsof zij op de laatste dag van het jaar uitgaan. Die fictie impliceert volgens de fiscus dat er geen transitorische rente is, zodat leningen o/g in strijd met de bedoeling van VSO2 worden ondergewaardeerd als de transitorische rente 2007 wordt geëlimineerd bij de schuldwaardering. De fiscus heeft desondanks in een gepubliceerde ‘Q&A’ laten weten dat hij in verband met door hem gewekt vertrouwen voor nog niet geregelde jaren tot 5 juli 2012 aanvaardt dat de overlopende rente 2007 niet meetelt in de schuldwaardering op de openingsbalans. De aanslag 2008 van belanghebbende was toen echter al onherroepelijk. Haar verzoeken om ambtshalve aanpassing van haar openingsbalans zijn afgewezen.

NTFR 2018/2485 - Stand van zaken richtlijnvoorstellen belastingheffing digitale economie

Aflevering 44, gepubliceerd op 01-11-2018 geschreven door prof. mr. dr. R.A. Wolf
Op 21 maart 2018 heeft de Europese Commissie onder meer een richtlijnvoorstel gepresenteerd dat ziet op een gemeenschappelijk stelsel van een digitaledienstenbelasting op inkomsten uit de levering van bepaalde digitale diensten. In zijn brief aan de Tweede Kamer informeert de staatssecretaris de Kamerleden onder meer over de voortgang van deze richtlijn.

NTFR 2018/2487 - Gemachtigde heeft bereikbaarheid langs elektronische weg kenbaar gemaakt: bezwaar wegens ontbreken gronden terecht niet-ontvankelijk verklaard

ECLI:NL:HR:2018:1967, datum uitspraak 19-10-2018, publicatiedatum 19-10-2018
Aflevering 44, gepubliceerd op 01-11-2018 met annotatie van mr. A.J.C. Perdaems
Belanghebbende heeft per brief een ongemotiveerd bezwaarschrift ingediend tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting. Daarin is niet vermeld dat langs elektronische weg kan worden gereageerd. Ook is geen e-mailadres vermeld. Het bezwaarschrift is echter ook vanaf het e-mailadres van de gemachtigde van belanghebbende aan de gemeente verzonden. De heffingsambtenaar heeft de ontvangst van het bezwaarschrift schriftelijk bevestigd. Daarin is niet gewezen op het verzuim van de ontbrekende gronden. Per e-mail, gericht aan het e-mailadres van de gemachtigde, heeft de heffingsambtenaar belanghebbende de gelegenheid geboden het verzuim te herstellen. Nadien is die mogelijkheid per e-mail nogmaals geboden. Belanghebbende heeft niet op de e-mails gereageerd. Het bezwaar is vervolgens niet-ontvankelijk verklaard wegens het ontbreken van een motivering. Hof Den Bosch (13 april 2018, nr. 17/00534, NTFR 2018/1887) achtte die beslissing juist. Volgens het hof heeft belanghebbende kenbaar gemaakt dat hij langs elektronische weg voldoende bereikbaar is als bedoeld in art. 2:14, lid 1, Awb. De Hoge Raad onderschrijft die beslissing. In aanmerking genomen dat de gemachtigde beroepsmatig rechtsbijstand aan belanghebbende verleende, dat de verzending van het bezwaarschrift per e-mail in dat kader plaatsvond en dat het bestuursorgaan zich ervan heeft vergewist dat het van het e-mailadres kon uitgaan, is – mede in aanmerking genomen dat het per e-mail verzonden bezwaarschrift de heffingsambtenaar heeft bereikt – het oordeel van het hof dat de gemachtigde van belanghebbende kenbaar heeft gemaakt dat hij langs elektronische weg voldoende bereikbaar is als bedoeld in art. 2:14, lid 1, Awb, cassatieproof.

NTFR 2018/2489 - Kantooractiviteiten in Duitsland betekenen nog geen toepassing van EU-recht, toetsing procedure aanslag IB aan Unierechtelijk verdedigingsbeginsel niet aan de orde

ECLI:NL:PHR:2018:1056, datum uitspraak 25-09-2018, publicatiedatum 12-10-2018
Aflevering 44, gepubliceerd op 01-11-2018 met annotatie van mr. E.C.G. Okhuizen
Belanghebbende was dga van een bv. Hij is door de FIOD verhoord vanwege betrokkenheid bij een aantal btw-carrousels, waarbij de aan de tussenhandelaren gefactureerde en door hen teruggevraagde omzetbelasting door Nederlandse vennootschappen frauduleus niet is voldaan aan de Belastingdienst. Van de opbrengst kwam 15/19e deel terecht bij belanghebbende. De inspecteur heeft aan belanghebbende belastingaanslagen IB/PVV over de jaren 2008 tot en met 2011 opgelegd met heffingsrente en verzuimboeten. Belanghebbende is niet door de inspecteur gehoord voorafgaand aan het opleggen van die aanslagen en beschikkingen. Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat daarom door de inspecteur het Europeesrechtelijke verdedigingsbeginsel is geschonden, zodat de aanslagen en beschikkingen moeten worden vernietigd.

NTFR 2018/2492 - Beantwoording Kamervragen over staatssteunonderzoek IKEA

Aflevering 44, gepubliceerd op 01-11-2018 geschreven door prof. dr. J. Vleggeert
Op 18 oktober 2018 heeft de staatssecretaris van Financiën vragen beantwoord van leden van de vaste commissie voor Financiën over zijn brief van 27 maart 2018 over de opening van de formele onderzoeksprocedure door de Europese Commissie in het dossier fiscale rulings Inter IKEA Systems B.V. (Kamerstukken II, 2017-2018, 25 087, nr. 193).

NTFR 2018/2493 - Kwartaalrapportage met overzicht lopende EU-wetgeving Ministerie van Financiën

Aflevering 44, gepubliceerd op 01-11-2018
Minister Hoekstra van Financiën heeft in het kader van de kwartaalrapportage de Eerste en Tweede Kamer de geannoteerde agenda voor de Eurogroep en Ecofinraad van 5 en 6 november gestuurd met daarbij een overzicht van Europese voorstellen tot wetgeving met de stand van zaken per voorstel. Vanuit fiscaal perspectief zijn vooral de volgende voorstellen in het overzicht relevant.

NTFR 2018/2497 - Pgb-inkomsten voor verzorgen vader terecht als resultaat uit overige werkzaamheden aangemerkt

ECLI:NL:GHAMS:2018:2590, datum uitspraak 24-07-2018, publicatiedatum 17-10-2018
Aflevering 44, gepubliceerd op 01-11-2018
Belanghebbende heeft in 2013 zorg verleend aan haar vader. In 2013 heeft haar vader € 44.891 aan persoonsgeboden budget (pgb) ontvangen. Omdat niet aan de verplichtingen rondom de bestedingen voor het jaar 2013 verstrekte pgb was voldaan en de besteding van het pgb niet op een juiste manier kon worden verantwoord, heeft het zorgkantoor besloten om het aan de vader verstrekte pgb terug te vorderen. In 2013 heeft belanghebbende € 44.892 aan inkomsten uit zorgverlening heeft ontvangen. De inspecteur corrigeert de aangifte van belanghebbende met dit bedrag. Met de rechtbank Noord-Holland is het hof van oordeel dat de door belanghebbende ontvangen pgb-inkomsten terecht als resultaat uit overige werkzaamheden in aanmerking zijn genomen. Alleen kosten die specifiek in het kader van de door belanghebbende jegens haar vader verrichte arbeid zijn gedaan, kunnen als zijnde kosten op het resultaat uit overige werkzaamheden in aftrek worden gebracht. Belanghebbende maakt niet aannemelijk dat van zodanige uitgaven sprake is.