Aflevering 39

Gepubliceerd op 27 september 2019

NTFR 2019/2355 - Wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2020

Aflevering 39, gepubliceerd op 27-09-2019
De fiscaliteit vergt voortdurend (inhoudelijke) wijzigingen en technisch onderhoud. Het pakket Belastingplan 2020 bevat om deze reden dit jaar weer een wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2020. De maatregelen in dit wetsvoorstel hebben geen of nauwelijks gevolgen voor het budgettaire beeld en koopkrachtbeeld voor 2020. Dit wetsvoorstel bevat onder andere aanpassingen per 1 januari 2020 voor:

NTFR 2019/2356 - Wetsvoorstel Wet fiscale maatregelen Klimaatakkoord

Aflevering 39, gepubliceerd op 27-09-2019
Het wetsvoorstel Wet fiscale maatregelen Klimaatakkoord bevat de uitwerking van de fiscale maatregelen uit het Klimaatakkoord en het Urgendavonnis. De wijzigingen betreffen fiscale maatregelen op het terrein van mobiliteit en gebouwde omgeving. Mede vanwege de budgettaire samenhang zijn ook de dekkingsmaatregelen voor de maatregelen in dit wetsvoorstel opgenomen.

NTFR 2019/2357 - Halfjaarlijks overzicht moties en toezeggingen Tweede Kamer

Aflevering 39, gepubliceerd op 27-09-2019
De staatssecretaris van Financiën heeft de Tweede Kamer via een brief ingelicht over de stand van zaken van verschillende moties en toezeggingen. In de brief gaat hij in op de moties en toezeggingen die zijn afgedaan sinds het overzicht van april 2019 (NTFR 2019/880) en op de stand van zaken van de nog openstaande moties en toezeggingen

NTFR 2019/2360 - Kamerbrief over pijler 'Cultuur' Belastingdienst

Aflevering 39, gepubliceerd op 27-09-2019
De staatssecretaris van Financiën heeft een brief aan de Tweede Kamer gestuurd over de invulling van de pijler ‘Cultuur’. De pijler ‘Cultuur’ is via de brief over de Voortgangsrapportage Jaarplan 2019 Belastingdienst als vierde pijler toegevoegd aan de pijlers Personeel, ICT en Sturing en Beheersing die uit de aanpak ‘Beheerst vernieuwen’ volgen. In de brief komen aan de orde het externe onderzoek naar de cultuur binnen de Belastingdienst en het programma Leiderschap en Cultuur. In het onderzoek wordt onder meer gekeken naar de onderliggende oorzaken voor het feit dat bepaalde zaken niet snel genoeg naar boven komen tot de ambtelijke en politieke top (incidenten), de menselijke maat binnen de Belastingdienst, resultaat en perverse prikkels, vertrouwen, verbinding en samenwerken (ook tussen Belastingdienst en Kerndepartement) en normen en waarden van rechtsstatelijkheid. De start van het onderzoek is voorzien in het vierde kwartaal 2019 en de oplevering van het rapport in het eerste kwartaal 2020.

NTFR 2019/2361 - Kamerbrief over Prinsjesdagmaatregelen woningmarkt

Aflevering 39, gepubliceerd op 27-09-2019
Minister Ollongren (BZK) heeft een brief aan de Tweede Kamer gestuurd over de maatregelen die het kabinet treft om de woningmarkt aantrekkelijker te maken. Het kabinet vindt het belangrijk dat er voor diverse groepen, zoals starters, mensen met een laag of middeninkomen, ouderen en andere kwetsbare groepen, zoals dak- en thuislozen, voldoende geschikte en betaalbare woningen zijn, of dat nu huren of kopen is. Voor diverse groepen knelt het in het bijzonder op de woningmarkt. Vooral in de steden treffen zij vaak hogere huur- en koopprijzen. In de brief schetst de minister de inzet van het kabinet om te komen tot een toekomstbestendige woningmarkt waarin iedereen prettig kan wonen.

NTFR 2019/2363 - Terbeschikkingstelling van geld aan dga door stamrecht-bv vormt belaste afkoop stamrecht (art. 81.1 Wet RO)

ECLI:NL:HR:2019:1375, datum uitspraak 20-09-2019, publicatiedatum 20-09-2019
Aflevering 39, gepubliceerd op 27-09-2019
Belanghebbende is een stamrecht-bv waarin door de dga een stamrecht van € 130.000 is ondergebracht. Vervolgens leent belanghebbende een bedrag van € 130.000 aan A. De op aanwijzen van de inspecteur opgemaakte geldleningsovereenkomst wordt door belanghebbende en A niet nageleefd, waarop een naheffingsaanslag loonheffingen aan belanghebbende wordt opgelegd. Hof Amsterdam (NTFR 2019/1791) oordeelde dat het ter beschikking stellen van het geld aan de dga door belanghebbende een belaste afkoop van het stamrecht vormt. Daartoe achtte het hof van belang dat de tegenprestatie voor het door de dga bedongen stamrecht (het geld van de ontslagvergoeding) binnen enkele weken nadat de dga het stamrecht had bedongen (weer) volledig door belanghebbende aan de dga ter beschikking is gesteld. Er was geen sprake van rentebetaling, er bestond geen aanspraak op aflossingen en er was geen zekerheidstelling. Onder die omstandigheden heeft belanghebbende het geld feitelijk aan de dga overgemaakt zonder daartegenover staande vergoeding en zonder dat zij wist of en zo ja wanneer het zou worden terugbetaald.

NTFR 2019/2364 - Wetsvoorstel pensioenverdeling bij scheiding 2021 naar Tweede Kamer

Aflevering 39, gepubliceerd op 27-09-2019 geschreven door mr. J.Th. Gommer MPLA CCFP
Op 16 september jl. is het wetsvoorstel pensioenverdeling bij scheiding 2021 ingediend bij de Tweede Kamer. De belangrijkste wijziging die met dit wetsvoorstel wordt beoogd is dat ex-partners na echtscheiding een eigen recht krijgen op ouderdomspensioen. Nu is dit nog een voorwaardelijk recht. Ook zal het bijzonder partnerpensioen niet langer over de gehele diensttijd worden bepaald, maar slechts over de huwelijkse periode. De nieuwe regels zullen naar verwachting vanaf 1 januari 2021 gaan gelden voor scheidingen die op of na die datum zijn afgerond. Het wetsvoorstel raakt ‘en passant’ ook aan een klein aantal fiscale bepalingen.

NTFR 2019/2365 - Overgang ODV-termijnen op erfgenamen

Aflevering 39, gepubliceerd op 27-09-2019 geschreven door mr. J.Th. Gommer MPLA CCFP
Recentelijk heeft de Belastingdienst een aantal vragen omtrent de overgang van ODV-termijnen aan erfgenamen beantwoord. In VenA 19-005 wordt het al dan niet mogen opschorten van het ingaan van de uitkering van ODV-termijnen aan erfgenamen behandeld. In VenA 19-006 komt de vraag aan de orde of de laatste ODV-termijn voorafgaand aan het overlijden naar evenredigheid moet worden toegedeeld aan de overleden ODV-gerechtigde en zijn erfgenamen.

NTFR 2019/2368 - Wetsvoorstel Wet afschaffing aftrek scholingsuitgaven

Aflevering 39, gepubliceerd op 27-09-2019
Via het wetsvoorstel Afschaffing fiscale aftrek scholingsuitgaven stelt het kabinet voor om de fiscale aftrek voor scholingsuitgaven af te schaffen per 2021. Voor de fiscale aftrekpost komt een vervangende regeling in de plaats: de subsidieregeling STAP-budget (leer- en ontwikkelbudget voor de stimulans van de arbeidsmarktpositie) voor natuurlijke personen met een band met de Nederlandse arbeidsmarkt. Het doel van dit voorstel is een effectievere en doelmatigere inzet van budgettaire middelen voor (na)scholing. Er is voorzien in overgangsrecht tot 1 januari 2031.

NTFR 2019/2369 - A-G: afzonderlijke bezitstermijn voor indirecte belangen

ECLI:NL:PHR:2019:825, datum uitspraak 21-08-2019, publicatiedatum 06-09-2019
Aflevering 39, gepubliceerd op 27-09-2019 met annotatie van mr. L. Bergman
Op 15 januari 2014 heeft belanghebbende van zijn ouders alle aandelen in Beheer bv door schenking verkregen. De schenkers hadden de aandelen Beheer bv ten tijde van de schenking meer dan vijf jaren in hun bezit. Beheer bv dreef met haar deelnemingen, als geconsolideerd bezien, een materiële onderneming. De (uiteindelijke) deelnemingen van Beheer bv dreven op individueel niveau een materiële onderneming. De inspecteur heeft in het kader van de berekening van schenkbelasting geweigerd de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) toe te passen, voor zover de waarde van de geschonken aandelen in Beheer bv betrekking heeft op de indirecte belangen in E bv en F bv. Die deelnemingen waren op het moment van de schenking korter dan vijf jaren in het bezit van Beheer bv. De rechtbank oordeelde dat voor iedere objectieve onderneming de bezitstermijn afzonderlijk moet worden toegepast. Omdat de indirecte belangen in E bv en F bv als zodanig kwalificeren, dient voor beide belangen afzonderlijk aan de bezitstermijn te zijn voldaan, hetgeen in casu niet het geval is. De rechtbank heeft de inspecteur in het gelijk gesteld. In zijn eerste cassatiemiddel komt belanghebbende op tegen dit oordeel.

NTFR 2019/2370 - Wetsvoorstel Implementatie richtlijn harmonisatie en vereenvoudiging handelsverkeer tussen lidstaten

Aflevering 39, gepubliceerd op 27-09-2019 geschreven door mr. drs. W.A.P Nieuwenhuizen
Het wetsvoorstel Implementatie richtlijn harmonisatie en vereenvoudiging handelsverkeer tussen lidstaten bevat twee van de vier maatregelen die in de Richtlijn harmonisatie en vereenvoudiging intracommunautair handelsverkeer (quick fixes) zijn opgenomen, geïmplementeerd in de nationale wetgeving, namelijk:

NTFR 2019/2374 - Voor woning die niet zakelijk wordt gebruikt is ten onrechte een verzoek gedaan om belaste levering (art. 81.1 Wet RO)

ECLI:NL:HR:2019:1402, datum uitspraak 20-09-2019, publicatiedatum 20-09-2019
Aflevering 39, gepubliceerd op 27-09-2019
Belanghebbende is in 2003 eigenaar geworden van een bouwwerk bestaande uit een kantoor met loods. Belanghebbende heeft een verzoek ingediend om de levering van het bouwwerk aan hem te belasten met btw. Dit verzoek is bij beschikking ingewilligd. Na de aankoop is een deel van het bouwwerk in gebruik genomen voor bedrijfsdoeleinden. Het andere deel is verbouwd tot woonruimte voor belanghebbende en zijn gezin. Naar aanleiding van een boekenonderzoek is aan belanghebbende in 2003 een naheffingsaanslag btw opgelegd in verband met gebruik van het bouwwerk voor andere dan bedrijfsdoeleinden. Bij uitspraak op bezwaar is de inspecteur aan het bezwaar tegen deze naheffingsaanslag in 2003 tegemoetgekomen. Vervolgens zijn aan belanghebbende naheffingsaanslagen btw opgelegd na een nieuw boekenonderzoek in 2013 in verband met gebruik voor andere dan bedrijfsdoeleinden. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard. In hoger beroep is in geschil of belanghebbende in 2003 terecht een verzoek heeft gedaan om de levering van het bouwwerk aan hem van de vrijstelling uit te zonderen. Belanghebbende stelt dat in 2003 ten onrechte is geopteerd voor belaste levering. Belanghebbende voert aan dat sprake is van twee onroerende zaken en dat hij slechts heeft kunnen opteren voor de onroerende zaak die voor bedrijfsdoeleinden was bestemd. De inspecteur stelt dat in 2003 slechts één onroerende zaak is geleverd. Hof Arnhem-Leeuwarden (NTFR 2018/1042) is tot het oordeel gekomen dat zowel bouwkundig als qua gebruiksmogelijkheden sprake is van twee aparte onroerende zaken. Aan belanghebbende zijn in 2003 twee onroerende zaken geleverd. Belanghebbende heeft onbestreden gesteld dat de woning in het geheel niet voor zakelijke doeleinden is gebruikt. Met betrekking tot de aanschaf van de woning is bij belanghebbende derhalve geen recht op aftrek voorbelasting ontstaan. Dit betekent dat belanghebbende geen btw is verschuldigd wegens privégebruik van de woning.

NTFR 2019/2377 - Hofoordeel over toepassing lage wegingsfactor proceskostenvergoeding is onbegrijpelijk

ECLI:NL:HR:2019:1314, datum uitspraak 20-09-2019, publicatiedatum 20-09-2019
Aflevering 39, gepubliceerd op 27-09-2019 met annotatie van mr. M.F. Kossen
De ontvanger heeft aan belanghebbende bij beschikking aanmaningskosten van € 7 in rekening gebracht. Na bezwaar heeft de ontvanger de beschikking vernietigd. Daarbij is niet beslist op het verzoek om een proceskostenvergoeding. Hof Amsterdam (22 februari 2019, nr. 17/00465, (NTFR 2019/721)) heeft een kostenvergoeding toegekend voor bezwaar, beroep en hoger beroep. Daarbij is het gewicht van de zaak gesteld op 0,25 (zeer licht) omdat het geschil beperkt is tot de proceskosten. De Hoge Raad acht dit oordeel niet juist. In bezwaar was immers ook de rechtmatigheid van de aanmaningskosten in geschil. De Hoge Raad doet de zaak zelf af door voor de bezwaarfase een kostenvergoeding toe te kennen waarbij is uitgegaan van wegingsfactor 1 (gemiddeld).

NTFR 2019/2378 - Geen proceskostenvergoeding voor advocaat die aan zijn werkgever rechtsbijstand verleent

ECLI:NL:HR:2019:1319, datum uitspraak 13-09-2019, publicatiedatum 13-09-2019
Aflevering 39, gepubliceerd op 27-09-2019 met annotatie van C. Presilli
Belanghebbende is advocaat. In zijn praktijk zijn nog twee andere advocaten werkzaam. Aan belanghebbende is een informatiebeschikking opgelegd. Belanghebbende heeft daartegen bezwaar en beroep ingesteld. Bij de rechtbank heeft belanghebbende zich laten bijstaan door zijn kantoorgenoten. Hof Amsterdam (5 juni 2018, nrs. 17/00229 t/m 17/00231, NTFR 2018/2376) heeft belanghebbende in het gelijk gesteld, maar heeft geen proceskostenvergoeding toegekend. De Hoge Raad is het daarmee eens. Het hof heeft vastgesteld dat de kantoorgenoten in loondienst zijn bij belanghebbende. Een werknemer die rechtsbijstand verleent aan zijn werkgever kan in de regel niet als een derde worden aangemerkt. Dit is niet anders als die werknemer advocaat is. In dit geval zijn dus geen kosten gemaakt voor door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Het hof heeft terecht geen vergoeding van proceskosten toegekend.

NTFR 2019/2385 - Verzuimboete terecht; verplichting tot betaling OB ook zonder uitreiking aangiftebiljet (art. 81.1 Wet RO)

ECLI:NL:HR:2019:1379, datum uitspraak 20-09-2019, publicatiedatum 20-09-2019
Aflevering 39, gepubliceerd op 27-09-2019
Belanghebbende is een stichting die gratis rechtshulp verleent aan minvermogenden. Daarnaast verhuurt zij kantoormeubilair aan derden, ter zake waarvan omzetbelasting is verschuldigd. Aan belanghebbende zijn geen aangiftebiljetten uitgereikt. Na een boekenonderzoek heeft de inspecteur naheffingsaanslagen omzetbelasting en verzuimboetes opgelegd. Volgens het Gerecht in Eerste Aanleg van Curaçao bestond voor belanghebbende niet de verplichting aangiften te doen nu geen aangiftebiljetten waren uitgereikt. Daarom komen de verzuimboetes te vervallen. In hoger beroep stelt het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (NTFR 2018/1771) de inspecteur alsnog in het gelijk. De grond waarop de boete berust, is niet het niet doen van aangifte, maar het niet betalen van omzetbelasting. De verplichting tot betaling bestaat immers ook als geen aangifte is of kan worden gedaan.

NTFR 2019/2386 - Verzetsrechter mag geen uitspraak doen in de hoofdzaak zonder partijen te informeren over die mogelijkheid (art. 81.1 Wet RO)

ECLI:NL:HR:2019:1372, datum uitspraak 20-09-2019, publicatiedatum 20-09-2019
Aflevering 39, gepubliceerd op 27-09-2019
Rechtbank Amsterdam heeft het verzet van belanghebbende tegen een uitspraak na een vereenvoudigde behandeling gegrond verklaard en heeft meteen uitspraak gedaan in de hoofdzaak. Hof Amsterdam (NTFR 2019/827) is in hoger beroep van oordeel dat de rechtbank partijen had moeten informeren over de mogelijkheid om na een gegrond verzet meteen uitspraak te doen in de hoofdzaak. Nu zij dit niet heeft gedaan, had de rechtbank niet direct uitspraak mogen doen. Het hof wijst de zaak terug naar de rechtbank voor een hernieuwde behandeling van het beroep.

NTFR 2019/2387 - Vragen en antwoorden georganiseerde criminaliteit

Aflevering 39, gepubliceerd op 27-09-2019 geschreven door mr. J.D. Schouten
Antwoorden op vragen van de SP (Tweede Kamer) aan de minister van Justitie en Veiligheid en de staatssecretaris van Financiën over de inspanningen van de Belastingdienst om bij te dragen aan het bestrijden van georganiseerde criminaliteit en het afpakken van misdaadgeld. In de antwoorden wordt onder meer aandacht besteed aan niet-openbare versterkingsplannen, de inzet op basis van beschikbare capaciteit, ruimte voor regionale prioriteiten en de samenwerking tussen verschillende instanties.