NTFR 2019/302 - In kader van toetsing aan opbrengstlimiet mag met financieringsrente in kader van btw-compensatie geen rekening worden gehouden
ECLI:NL:PHR:2018:1420, datum uitspraak 20-12-2018, publicatiedatum 25-01-2019
Aflevering 6, gepubliceerd op 07-02-2019 met annotatie van mr. B.S. KatsBelanghebbende is een woningstichting die aan het begin van het belastingjaar 2013 genothebbende krachtens eigendom was van percelen in de gemeente Noordenveld. De heffingsambtenaar van de gemeente heeft aan belanghebbende voor die percelen, op grond van de Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2013, aanslagen in de rioolheffing opgelegd naar een te betalen bedrag van in totaal € 89.958,60. De rechtbank oordeelde dat de verordening gedeeltelijk onverbindend is, omdat de post ‘Mutatie reserve’ uit de raming van relevante kosten moet worden verwijderd. De heffingsambtenaar heeft tegen die uitspraak geen hoger beroep ingesteld, belanghebbende wel. Haar hoger beroep was gericht op volledige onverbindendheid van de verordening. Hof Arnhem-Leeuwarden (19 juni 2018, nr. 16/01372, NTFR 2018/1765) heeft dit hoger beroep ongegrond verklaard. Belanghebbende heeft cassatieberoep ingesteld. Zij draagt één middel voor, bestaande uit vier middelonderdelen. De eerste twee middelonderdelen bestrijden dat via de rioolheffing ook kosten voor baggeren en oeveronderhoud van zogenoemde schouwsloten, als gemaakt door de gemeente, mogen worden verhaald. Schouwsloten zijn sloten die landeigenaren zelf moeten onderhouden en die het waterschap slechts ‘schouwt’. Belanghebbende bestrijdt dat deze kosten samenhangen met de in art. 228a Gem.w. genoemde gemeentelijke watertaken waarop de rioolheffing ziet. Rechtbank en hof hebben evenwel geoordeeld dat de gemeente deze kosten, als samenhangend met haar zorgplicht voor afvloeiend hemelwater, via de rioolheffing mag verhalen. In het kader van de afvoer van afvloeiend hemelwater in schouwsloten kan een gemeente het volgens A-G IJzerman tot haar taak rekenen zodanige voorzieningen te treffen dat die afvoer goed kan geschieden. Immers, als dat niet goed lukt, kunnen grote plassen op straten blijven staan, kunnen kelders onderlopen, enz. Daarmee komt betekenis toe aan de overwegingen van het hof dat de schouwsloten (mede) dienen voor de inzameling en het transport van het hemelwater en als bergingscapaciteit voor hemelwater. Samenhang van door een gemeente gemaakte kosten met een oppervlaktewater dat als zodanig niet in beheer is bij een gemeente, sluit volgens de advocaat-generaal niet uit dat tevens samenhang kan bestaan met de gemeentelijke zorgplicht voor afvloeiend hemelwater. Immers, als de schouwsloten niet goed afvoeren, kan daarop na verloop van tijd geen afvloeiend hemelwater meer worden geloosd, zodat de gemeentelijke zorgplicht voor afvloeiend hemelwater in het gedrang komt. De advocaat-generaal meent dat het hof geen onjuiste maatstaven heeft aangelegd en op begrijpelijke wijze is gekomen tot zijn oordeel dat de door de gemeente gemaakte en in de raming betrokken kosten van het onderhoud aan schouwsloten, althans in voldoende mate, direct verband houden met de gemeentelijke zorgplicht voor hemelwater, zodat die kosten mogen worden verhaald via de rioolheffing.