Aflevering 5

Gepubliceerd op 31 januari 2019

NTFR 2019/201 - Fiscale transparantie van de gehuwde vrouw in de IB

Aflevering 5, gepubliceerd op 31-01-2019 geschreven door prof. dr. S.J.C. Hemels
Bewindslieden van Financiën zijn de laatste jaren over het algemeen geen fiscaal specialisten. In korte tijd moeten zij zich dit complexe vakgebied eigen maken. Daarbij hebben ze de steun van een goed in de materie ingevoerd apparaat. Dit bleek ook weer tijdens een debat in de Tweede Kamer op 24 mei 2018. De staatssecretaris meldde toen in alle oprechtheid: ‘Ik kreeg zojuist te horen, en dat wist ik niet, dat tot en met 1972 alle inkomensbestanddelen van een getrouwde vrouw nog aan haar man werden toegerekend.’Handelingen II, TK 85-7-11. De staatssecretaris is niet de enige wie dit onbekend was.Zoals hierna zal blijken, waren er al sinds 1893 omstandigheden waaronder de gehuwde vrouw zelfstandig belastingplichtig kon zijn, maar dat waren uitzonderingen op de hoofdregel. Een van mijn onderzoeksthema’s als visiting professor in Zweden is de positie van de gehuwde vrouw in de inkomstenbelasting. Als ik over dit onderzoeksthema vertel, ontmoet ik regelmatig verbazing over de langdurige fiscale transparantie van de Nederlandse gehuwde vrouw. Het opfrissen van het collectieve fiscale geheugen lijkt, ook gegeven recente ontwikkelingen als de Nashvilleverklaring, opportuun. In deze Opinie analyseer ik daarom de fiscale historie van de Nederlandse gehuwde vrouw in haar sociaal-culturele, politieke en juridische context. Via het ambtenarenapparaat zal deze informatie vast ook de staatssecretaris kunnen bereiken.

NTFR 2019/202 - Antwoord op Kamervragen over stimuleringsmaatregelen voor zonneceldakpannen

Aflevering 5, gepubliceerd op 31-01-2019
De minister van Economische Zaken en Klimaat heeft Kamervragen beantwoord over de subsidieregelingen, belastingkortingen en andere stimuleringsmaatregelen die er naast het terugvragen van btw bestaan over stimuleringsmaatregelen voor zonneceldakpannen. De minister bevestigt dat voor zonneceldakpannen dezelfde stimuleringsmaatregelen gelden als andere innovaties om zonne-energie op te wekken. Naast het terugvragen van btw bestaan er verschillende regelingen om innovaties en de toepassing van zonne-energie te stimuleren. De SDE+ en de salderingsregeling zijn de belangrijkste regelingen voor de uitrol van duurzame energie. Voor innovaties op het gebied van hernieuwbare energie zijn er regelingen gericht op onderzoek, ontwikkeling, experimenten en demonstraties. De voor zon PV meest relevante regelingen zijn die van de Topsector energie, de regeling hernieuwbare energie (HER), de regeling experimenten Elektriciteitswet en de regeling demonstratie energie-innovaties (DEI). Daarnaast zijn er – niet specifiek voor hernieuwbare energie – generieke regelingen voor innovatie (zoals de WBSO-fiscale regeling voor R&D). Voor zover de minister weet, zijn er geen belemmeringen voor de stimulering van zonne-energie uit dakpannen in de verschillende stimuleringsmaatregelen.

NTFR 2019/203 - Vragen beantwoord over de Belastingdienst

Aflevering 5, gepubliceerd op 31-01-2019
De staatssecretaris van Financiën heeft vragen beantwoord over de Belastingdienst en de stand van zaken met betrekking tot de vernieuwingsopgave van de Belastingdienst. De vragen zijn gesteld door de vaste commissie voor Financiën uit de Tweede Kamer, ter voorbereiding op het mondeling overleg hierover eind januari. De onderwerpen zijn onder meer de bezetting van de Belastingdienst, ontwikkelingen als artificiële intelligentie, bezwaarbehandeling, implementatie van de AVG en het gebruik van bsn-nummers in de omzetbelasting. De staatssecretaris verwijst in zijn antwoorden naar het Jaarplan Belastingdienst 2019, zijn brief Beheerst Vernieuwen en de Fiscale beleidsagenda.

NTFR 2019/214 - Alpenchalets Resorts: verhuur vakantiewoning door reisbureau belast tegen algemeen btw-tarief volgens reisbureauregeling

Aflevering 5, gepubliceerd op 31-01-2019 met annotatie van mr. P.F. Zijlstra
In 2011 huurde Alpenchalets woningen in Duitsland en andere EU-lidstaten van de eigenaars en verhuurde deze woningen vervolgens op eigen naam als vakantieverblijf aan particulieren. Naast verhuur van de accommodatie omvatte de dienstverlening het schoonmaken van de accommodatie en een wasserij- en broodjesservice. De verwijzende rechter vraagt zich af of de verhuur van vakantiewoningen door Alpenchalets onder de reisbureauregeling valt. Daarnaast vraagt de verwijzende rechter zich af of Alpenchalets het verlaagde tarief voor de verhuur van vakantiewoningen kan toepassen.

NTFR 2019/216 - Besluit vouchers

Aflevering 5, gepubliceerd op 31-01-2019 geschreven door drs. J. van der Laan en mr. J.P.W.H.T. Becks
Dit besluit bevat nieuwe beleidsregels voor vouchers, zegels en waardebonnen en vervangt en actualiseert eerdere besluiten die zien op art. 20 en 21 van het uitvoeringsbesluit, telefoonkaarten en cadeaubonnen.

NTFR 2019/217 - Besluit vermindering verhuurderheffing 2014 gewijzigd voor de heffingsvermindering voor verduurzaming van huurwoningen

Aflevering 5, gepubliceerd op 31-01-2019
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft het Besluit vermindering verhuurderheffing 2014 gewijzigd in verband met de invoering van de heffingsvermindering voor verduurzaming van huurwoningen. Dit besluit treedt in werking op 1 februari 2019; het tijdstip waarop ook art. XI van de Wet Fiscale vergroeningsmaatregelen 2019 in werking is getreden. Met de Wet Fiscale vergroeningsmaatregelen 2019 zijn in art. 1.11, lid 1, onderdelen k tot en met n, Wet maatregelen woningmarkt 2014 II (hierna: WMW 2014 II), vier heffingsverminderingen voor verduurzaming van huurwoningen geïntroduceerd. In het gewijzigde Besluit vermindering verhuurderheffing 2014 zijn de nadere eisen opgenomen van de verbetering van de energieprestatie van huurwoningen waaraan moet worden voldaan om in aanmerking te komen voor deze heffingsverminderingen voor verduurzaming. Om in aanmerking te komen voor een heffingsvermindering moet er een substantiële verbetering van de energieprestatie worden bereikt. Bij de invulling van de vier categorieën van verduurzaming is mede op verzoek van de partijen in de huursector (Aedes, IVBN, Vastgoedbelang, Woonbond) aangesloten bij de wijze waarop de subsidies werden toegekend voor verduurzaming op basis van de Stimuleringsregeling energieprestatie huursector (hierna: de STEP).

NTFR 2019/218 - Regeling vermindering verhuurderheffing 2014 gewijzigd voor heffingsvermindering voor verduurzaming van huurwoningen

Aflevering 5, gepubliceerd op 31-01-2019
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft de Regeling vermindering verhuurderheffing 2014 gewijzigd in verband met de heffingsvermindering voor verduurzaming van huurwoningen. De wijziging treedt in werking op 1 februari 2019, het tijdstip waarop art. XI van de Wet Fiscale vergroeningsmaatregelen 2019 in werking treedt.

NTFR 2019/219 - Inwerkingtreding Wet Fiscale vergroening 2019 voor heffingsvermindering verhuurderheffing voor verduurzaming woningen

Aflevering 5, gepubliceerd op 31-01-2019
De staatssecretaris van Financiën heeft art. XI van de Wet Fiscale vergroeningsmaatregelen 2019 in werking laten treden met ingang van 1 februari 2019. Met art. XI wordt in de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II een aantal wijzigingen aangebracht in verband met de introductie van een heffingsvermindering in de verhuurderheffing voor verduurzaming van huurwoningen. Inwerkingtreding met ingang van 1 januari 2019 is niet mogelijk is, omdat het uitvoeringssysteem van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland pas per 1 februari 2019 operationeel zal zijn. De heffingsverminderingen voor verduurzaming van huurwoningen kunnen vanaf 1 februari 2019 op grond van art. 1.12 Wet maatregelen woningmarkt 2014 II worden aangevraagd voor investeringen die zijn aangevangen op of na 1 januari 2019.

NTFR 2019/223 - Voor betalingsonmacht griffierecht is inkomen en vermogen van belang in periode tussen nota griffierecht en uiterste betaaldatum

ECLI:NL:HR:2018:2266, datum uitspraak 07-12-2018, publicatiedatum 07-12-2018
Aflevering 5, gepubliceerd op 31-01-2019 met annotatie van mr. J.W. Bosman
Belanghebbende heeft beroep ingesteld inzake een navorderingsaanslag bijdrage Zorgverzekeringswet. Hij heeft voor het griffierecht een beroep gedaan op betalingsonmacht. De rechtbank (Rechtbank Gelderland 22 januari 2018, nr. AWB 17/73) heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard wegens niet-betaling van het griffierecht. De Hoge Raad vernietigt de rechtbankuitspraak. Uit de stukken die de rechtbank aan de Hoge Raad heeft toegestuurd, blijkt namelijk niet dat de rechtbank een onderzoek heeft verricht naar het inkomen en vermogen van belanghebbende in de periode die aanvangt nadat de griffier belanghebbende voor de eerste maal op de verschuldigdheid van griffierecht heeft gewezen en eindigt op de uiterste betaaldatum..

NTFR 2019/224 - In belastingzaken kan partij niet als getuige worden gehoord

ECLI:NL:HR:2019:29, datum uitspraak 11-01-2019, publicatiedatum 11-01-2019
Aflevering 5, gepubliceerd op 31-01-2019 met annotatie van mr. W.E. Nent-Vroomen
Belanghebbende is ter zake van het voorhanden hebben van onveraccijnsde sigaretten strafrechtelijk veroordeeld. Voorts heeft de inspecteur de onderhavige naheffingsaanslag accijns aan hem opgelegd. De sigaretten zijn in beslag genomen en onder ambtelijk toezicht vernietigd. Hof Den Haag (17 maart 2017, nr. 16/00343, NTFR 2017/2149) heeft de naheffingsaanslag in stand gelaten. In cassatie klaagt belanghebbende onder meer erover dat het hof niet had mogen voorbijgaan aan zijn in het hogerberoepschrift gedane bewijsaanbod om hem als partijgetuige te horen en het aanbod om passages uit het door de FIOD opgemaakte proces-verbaal over te leggen. Die klacht slaagt echter niet. In belastingzaken geldt namelijk dat een partij niet als getuige kan worden gehoord. Met betrekking tot de FIOD-stukken geldt dat het hof door middel van de uitnodiging voor de zitting van 3 februari 2017 belanghebbende heeft gewezen op de mogelijkheid nadere stukken in te dienen (art. 8:58 Awb). Dat is hier toereikend geweest. De overige cassatiemiddelen worden door de Hoge Raad afgedaan met een verwijzing naar art. 81, lid 1, Wet RO, behoudens de middelen 10 en 11. Het daarin vervatte betoog dat heffing van accijns in dit geval zou leiden tot een ongerechtvaardigde verrijking van de Staat in strijd met doel en strekking van de wet, aangezien de sigaretten door de vernietiging ervan niet in het economische verkeer zijn gekomen, vindt volgens de Hoge Raad geen steun in het recht.

NTFR 2019/226 - Verslag van schriftelijk overleg over het verschil in rechtsbescherming tussen de sanctiestelsels in het straf- en bestuursrecht

Aflevering 5, gepubliceerd op 31-01-2019 geschreven door mr. dr. E.A.M. Huiskers
In zijn brief van 18 juli 2018 heeft de voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid acht vragen gesteld over het verschil in rechtsbescherming tussen de sanctiestelsels in het strafrecht en het bestuursrecht. Deze vragen zijn gesteld naar aanleiding van het bij brief van 14 mei 2018 door de ministers van Justitie en Veiligheid en Rechtsbescherming aangeboden rapport (Kamerstukken I, 2017-2018, 34 775 VI, W) in reactie op een ongevraagd advies van de Afdeling advisering van de Raad van State van 13 juli 2015 over sanctiestelsels in wetgeving. Bij brief van 23 november 2018 geeft de minister van Rechtsbescherming antwoord op de gestelde vragen. Op 27 november 2018 brengt de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid verslag uit over het schriftelijke overleg dat tussen de ministers van Justitie en Veiligheid en Rechtsbescherming heeft plaatsgevonden (Kamerstukken I, 2018-2019, 35 000 VI, C). De vragen gaan over de volgende onderwerpen:

NTFR 2019/227 - Ombudsman vindt klacht over weigering saldoverklaring door de Belastingdienst ongegrond

Aflevering 5, gepubliceerd op 31-01-2019
Een man heeft in 1991, 1992 en 1994 koopsompremies betaald voor een lijfrenteverzekering. Hij stelt dat hij toen per abuis geen belastingaftrek heeft geclaimd. Om te voorkomen dat de polissen desondanks op termijn geheel belast worden uitgekeerd vraagt hij daarom de Belastingdienst om een saldoverklaring (i.v.m. toepassing van de saldomethode). De inspecteur wijst het verzoek af omdat de man geen kopie kan overleggen van zijn definitieve aanslagen over die jaren. De man wil weten of zo een kopie echt nodig is. Hij belt de Belastingtelefoon twee keer. Beide keren vertelt de Belastingtelefoon dat dit (in principe) niet nodig is. Met geluidsopnamen van deze gesprekken klaagt de man bij de Belastingdienst over het niet verstrekken van de saldoverklaring. De Belastingdienst acht de klacht ongegrond. De man vraagt de Nationale ombudsman om zich uit te spreken.