Aflevering 37

Gepubliceerd op 15 september 2011

NTFR 2011/2016 - Het Proces

Aflevering 37, gepubliceerd op 15-09-2011 geschreven door mr. A.F.M.Q. Beukers-van Dooren
Iemand moest Josef K. belasterd hebben, want zonder dat hij zich van enig zwart inkomen bewust was, werd hem op een morgen een aanslag opgelegd. De keukenmeid van mevrouw Grubach, zijn kamerverhuurster, die hem elke ochtend tegen achten het ontbijt bracht, bracht hem nu daarbij een blauwe enveloppe. Daarin zat een brief waarin stond dat de Belastingdienst reden had hem te verdenken van het niet aangeven van inkomsten uit hennepteelt, en een direct invorderbare aanslag.

NTFR 2011/2019 - Brief over toezeggingen aan de Tweede Kamer

Aflevering 37, gepubliceerd op 15-09-2011
De staatssecretaris stuurt de Tweede Kamer een brief waarin hij ingaat op enkele toezeggingen. Aan de orde komen onder meer de Wet uniformering loonbegrip, boetes bij zwart geld, provisieverbod tussenpersonen en het fiscaal verdragsbeleid met betrekking tot pensioenuitkeringen.

NTFR 2011/2021 - Melkveehouderij is verplaatst en niet geliquideerd

ECLI:NL:GHAMS:2011:BR2111, datum uitspraak 14-07-2011, publicatiedatum 20-07-2011
Aflevering 37, gepubliceerd op 15-09-2011 met annotatie van mr. H. Roerdink
Na uittreding van zijn vader is belanghebbende met zijn echtgenote de melkveehouderij gaan exploiteren in de vorm van een vof. Belanghebbende en zijn echtgenote hebben vervolgens de onderneming ingebracht in een bv. Een paar maanden later besluiten belanghebbende en zijn echtgenote de boerderij te verkopen en te emigreren naar Denemarken. De faciliteit van geruisloze inbreng is volgens het hof niet van toepassing in gevallen waarin de inbreng van de onderneming onderdeel uitmaakt van een geheel van rechtshandelingen gericht op de overdracht of liquidatie van de onderneming. De verplaatsing door een ondernemer van zijn bedrijfsuitoefening leidt niet tot staking als de identiteit van de onderneming wezenlijk dezelfde is gebleven. Het hof acht de overeenkomsten tussen de in Nederland gedreven onderneming en de in Denemarken gedreven onderneming zo sterk dat de omstandigheid dat in het onderhavige geval, voorafgaand aan de verplaatsing alle bedrijfsmiddelen, waaronder de veestapel, zijn verkocht, niet afdoet aan de conclusie dat de identiteit van de onderneming wezenlijk dezelfde is gebleven. De faciliteit van geruisloze inbreng is dan ook van toepassing. Belanghebbende heeft recht heeft op lijfrentepremieaftrek aangezien de lijfrente is bedongen als tegenprestatie voor de overgedragen onderneming, die door de bv is voortgezet, terwijl van een besluit tot liquidatie geen sprake is.

NTFR 2011/2025 - Verlies op aandelen in werkgever is geen resultaat uit overige werkzaamheden

ECLI:NL:GHAMS:2011:BR4680, datum uitspraak 28-04-2011, publicatiedatum 10-08-2011
Aflevering 37, gepubliceerd op 15-09-2011 met annotatie van drs. M.P. de Lange-Snijders
Belanghebbende is in loondienst bij B bv en heeft in 2001 aandelen gekocht in B bv. Aan het einde van zijn dienstverband in 2003 heeft hij de aandelen – conform de aandeelhoudersovereenkomst – weer verkocht. Het hierbij geleden verlies heeft hij aangemerkt als negatief resultaat uit overige werkzaamheden. Naar het oordeel van het hof is niet aannemelijk geworden dat belanghebbende een zodanig invloedrijke positie in B bv inneemt dat zijn aandelenbezit en de in verband daarmee verrichte werkzaamheden meer inhouden dan normaal vermogensbeheer. Het houden van de aandelen vindt niet plaats in een kader dat meer omvat dan normaal vermogensbeheer en de aandelen nemen in het vermogen van belanghebbende geen andere plaats in dan die van een belegging. Voor zover belanghebbende bij de verwerving een keuze zou hebben gehad de aandelen op een werkzaamhedenbalans te activeren, heeft belanghebbende geen keuze gemaakt nu hij de aandelen in 2001 en 2002 in box III heeft aangegeven. Belanghebbende kan de aandelen in 2003 niet alsnog tot een werkzaamheidsvermogen te rekenen.

NTFR 2011/2026 - Tbs-regeling niet van toepassing, omdat stortingen geen geldlening maar informeel kapitaal vormen

ECLI:NL:GHSGR:2011:BR4872, datum uitspraak 02-08-2011, publicatiedatum 11-08-2011
Aflevering 37, gepubliceerd op 15-09-2011 met annotatie van prof. dr. J.P. Boer
Belanghebbende was van 2003 tot en met 2005 bestuurder en enig aandeelhouder van A bv. In 2006 heeft de Kamer van Koophandel de registratie van A bv in het handelsregister met ingang van 30 december 2005 opgeheven bij gebrek aan baten. Belanghebbende heeft in 2003 en 2004 een aantal stortingen in A bv gedaan. De stortingen (totaal € 103.570) zijn bij A bv in rekening-courant geboekt. Hierop is geen rente in rekening gebracht of geboekt. Op 31 december 2005 bedroeg de stand van de rekening-courant € 102.769. In geschil is of belanghebbende € 102.769 op zijn box 1 inkomen in mindering kan brengen in verband met de afwaardering van zijn vordering in rekening-courant op A bv.

NTFR 2011/2027 - Betaling borg in familieverband is deels ongebruikelijke terbeschikkingstelling

ECLI:NL:GHSGR:2011:BR2600, datum uitspraak 28-06-2011, publicatiedatum 21-07-2011
Aflevering 37, gepubliceerd op 15-09-2011 met annotatie van mr. E. Alink
De echtgenoot van belanghebbende (Y) heeft zich in 1995 voor een bedrag van € 612.603 borg gesteld voor een aantal leningen ten behoeve van een aantal bedrijven van zijn schoonzoon. Y is in 2001 als borg aangesproken en heeft in 2001 een bedrag van € 612.603 betaald. Y en belanghebbende hebben ieder de helft van het betaalde bedrag aan borg als negatief resultaat uit overige werkzaamheden op hun inkomen in mindering gebracht. In geschil is of sprake is van een ongebruikelijke terbeschikkingstelling. Het hof beslist, anders dan de rechtbank, dat er wel sprake is van een ongebruikelijke terbeschikkingstelling. Belanghebbende heeft volgens het hof, gelet op de verklaringen van twee getuige-deskundigen – een bankdirecteur en een adviseur van ondernemingen en familiebedrijven – aannemelijk gemaakt dat de borgstelling ten behoeve van de bedrijven van de schoonzoon voor zover uitgaande boven een bedrag van € 250.000 als ongebruikelijk is aan te merken.

NTFR 2011/2030 - Brief over langer doorwerken op vrijwillige basis

Aflevering 37, gepubliceerd op 15-09-2011
Het wetsvoorstel verhoging pensioenleeftijd naar 66 jaar namen wij op in NTFR 2011/1261 en de nota naar aanleiding van het verslag in NTFR 2011/1420. De onderwerpen in de voorliggende brief zijn mede interessant voor het onderwerp van de arbeidsparticipatie door ouderen, maar raken de fiscaliteit niet direct.

NTFR 2011/2032 - Voortgang wetsvoorstel afbouw heffingskorting in het referentieminimumloon

Aflevering 37, gepubliceerd op 15-09-2011
De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid stuurt de nota naar aanleiding van het verslag en de nota naar aanleiding van het nader verslag naar de Tweede Kamer inzake het wetsvoorstel Geleidelijke afbouw van de dubbele heffingskorting in het referentieminimumloon tot een keer de algemene heffingskorting met uitzondering van het referentieminimumloon voor de Algemene Ouderdomswet.

NTFR 2011/2034 - Renteaftrek deels uitgesloten op grond van thincapregeling

Aflevering 37, gepubliceerd op 15-09-2011 met annotatie van mr. G. Opheikens
De aandelen in belanghebbende zijn voor 75% in bezit van C bv en voor 25% van D bv. De aandelen in C bv zijn volledig in handen van de heer E en de aandelen D bv zijn volledig in handen van A, de zoon van E en diens bedrijfsopvolger. Belanghebbende keert jaarlijks haar nettowinst uit aan haar twee aandeelhouders. De dividenduitkeringen worden door de beide houdstervennootschappen weer in rekening-courant teruggeleend aan belanghebbende. In 2006 heeft belanghebbende hierover € 157.400 aan rente betaald. Op grond van de thincapregeling (art. 10d Wet VPB 1969) heeft de inspecteur € 130.597 aan rente niet in aftrek toegelaten.

NTFR 2011/2035 - Tweede Kamervragen over vermeende anbi-status van een bank beantwoord

Aflevering 37, gepubliceerd op 15-09-2011
De staatssecretaris van Financiën beantwoordt Tweede Kamervragen over de vermeende anbi-status van een familiebank (Anthos Bank). In de antwoorden meldt de staatssecretaris dat er geen banken zijn met de anbi-status. In het krantenartikel, naar aanleiding waarvan de vragen zijn gesteld, wordt de anbi-status niet aan de bank, maar aan een stichting toegeschreven. Of de bank gebruik maakt van de faciliteit in de vennootschapsbelasting voor fondswervende instellingen, kan de staatssecretaris in verband met de geheimhoudingsplicht niet melden. Wel kondigt hij wetgeving aan in het najaar om de faciliteit in de vennootschapsbelasting meer in overeenstemming te brengen met de bedoeling ervan.

NTFR 2011/2036 - Inspecteur heeft een redelijke schatting gemaakt van de waarde van de nalatenschap

ECLI:NL:GHAMS:2011:BR1236, datum uitspraak 09-06-2011, publicatiedatum 13-07-2011
Aflevering 37, gepubliceerd op 15-09-2011 met annotatie van mr. drs. B.B.A. de Kroon LLM
Erfgenamen hebben de vereiste aangifte successierecht niet gedaan, waarna de inspecteur ambtshalve aanslagen in het recht van successie heeft opgelegd. Volgens erfgenamen is de nalatenschap € 30.000 waard. De inspecteur schat de waarde daarentegen op € 600.000. Met Rechtbank Haarlem is het hof van oordeel dat bij het bepalen van de waarde van de nalatenschap het gaat om de waarde van de verkrijging op het moment van overlijden van erflater. Dat de onderneming vlak na het overlijden van erflater voor een volgens de erfgenamen te laag bedrag is verkocht doet daar niet aan af. Bovendien komen boedelkosten die zijn opgekomen na het overlijden niet in mindering op de verkrijging. Het hof is, evenals de rechtbank, van oordeel dat de inspecteur een redelijke schatting heeft gemaakt van de waarde van de nalatenschap.

NTFR 2011/2037 - Ingewikkelde regelgeving inrichtingseisen bestelauto's geen grond voor AVAS

ECLI:NL:GHARN:2011:BR1283, datum uitspraak 05-07-2011, publicatiedatum 12-07-2011
Aflevering 37, gepubliceerd op 15-09-2011 met annotatie van mr. drs. R. Steenman
Bij een controle is gebleken dat de auto van belanghebbende – een ondernemer – niet voldeed aan de inrichtingseisen van een bestelauto. Daarom heeft de inspecteur nageheven naar het tarief voor een personenauto met een verzuimboete van 100% (€ 2.797). De rechtbank heeft die boete vernietigd. Hiertegen komt de inspecteur met succes in appel. Volgens het hof is geen sprake van AVAS. De stelling van belanghebbende dat de regelgeving ingewikkeld is en dat hij door het RDW en de garagehouder in verwarring is gebracht is daartoe niet voldoende. Van een belastingplichtige die gebruik wil maken van een gunstige fiscale regeling mag worden verwacht, aldus het hof, dat hij zich vooraf laat informeren door de juiste fiscale instantie en dat hij zich bij onduidelijkheden extra inspanningen getroost om de reikwijdte van de regeling te doorgronden. Het hof ziet, anders dan de rechtbank, evenmin aanleiding om in het kader van de straftoemeting de boete te matigen.

NTFR 2011/2038 - Vergoeding voor rechtsbijstand ondanks familierelatie en 'no cure, no pay'-afspraak

ECLI:NL:GHSGR:2011:BR2951, datum uitspraak 08-06-2011, publicatiedatum 25-07-2011
Aflevering 37, gepubliceerd op 15-09-2011 met annotatie van mr. dr. J.Th. Sanders
Belanghebbende heeft een bezwaarprocedure gevoerd tegen hem in rekening gebrachte aanmaningskosten. In de bezwaarfase heeft de inspecteur de beschikking aanmaningskosten vernietigd. Bij de uitspraak op bezwaar is niet de gevraagde proceskostenvergoeding van € 161 toegekend. In haar uitspraak op het daartegen ingediende beroep heeft rechtbank Den Haag geoordeeld dat de inspecteur ten onrechte geen proceskostenvergoeding heeft toegekend. De rechtbank veroordeelt de inspecteur vervolgens in de kosten van de bezwaar- (€ 80,50) en beroepsprocedure (€ 201,25), uitgaande van een wegingsfactor 0,25 (zeer licht). In hoger beroep claimt de inspecteur dat ten onrechte een vergoeding voor door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand is toegekend, terwijl belanghebbende stelt dat hij recht heeft op een hogere vergoeding.

NTFR 2011/2040 - Bij inschakelen rechtsbijstandverzekeraar bestaat recht op forfaitaire proceskostenvergoeding

ECLI:NL:RBARN:2011:BQ8688, datum uitspraak 21-06-2011, publicatiedatum 21-06-2011
Aflevering 37, gepubliceerd op 15-09-2011 met annotatie van mr. M. Hendriks
Rechtsbijstandverzekeraar ARAG heeft namens belanghebbende beroep ingesteld bij de rechtbank. Dit beroep is vervolgens ingetrokken, omdat de heffingsambtenaar heeft toegezegd dat hij de waarde van de woning zal verminderen. Bij de intrekking heeft belanghebbende om een proceskostenveroordeling verzocht. Volgens de heffingsambtenaar komt slechts de door de belanghebbende betaalde jaarpremie van de rechtsbijstandverzekering voor vergoeding in aanmerking.

NTFR 2011/2041 - Ambtelijk verzuim verhindert navordering zelfstandigenaftrek

ECLI:NL:RBBRE:2010:BR4457, datum uitspraak 24-06-2010, publicatiedatum 09-08-2011
Aflevering 37, gepubliceerd op 15-09-2011 met annotatie van mr. dr. R.M.P.G. Niessen-Cobben
Belanghebbende exploiteert samen met haar echtgenoot een administratiekantoor in de vorm van een vof. Belanghebbende heeft in haar aangifte IB/PVV aanspraak gemaakt op de zelfstandigenaftrek en heeft de jaarstukken van de vof als bijlage bij de ingediende aangifte gevoegd. Naar aanleiding van de bevindingen van een boekenonderzoek van UWV met betrekking tot de door belanghebbende genoten WW-uitkering, heeft de inspecteur geconcludeerd dat belanghebbende geen recht heeft op de zelfstandigenaftrek en heeft hij een navorderingsaanslag opgelegd. In geschil is of er sprake is van een ambtelijk verzuim.

NTFR 2011/2042 - In aanslag van nihil ligt besloten een beschikking heffingsrente van nihil

ECLI:NL:RBLEE:2011:BR3489, datum uitspraak 26-07-2011, publicatiedatum 29-07-2011
Aflevering 37, gepubliceerd op 15-09-2011 met annotatie van mr. P.T. van Arnhem
Bij uitspraak op bezwaar is belanghebbende alsnog een deel van een heffingskorting toegekend. De aanslag van nihil is gewijzigd in een teruggaaf van € 72. Op de aanslag van nihil stond geen heffingsrente vermeld. Rechtbank Leeuwarden gaat evenwel ervan uit dat in de aanslag ligt besloten dat het bedrag van de heffingsrente nihil bedraagt. De rechtbank gaat ook ervan uit dat de inspecteur in zijn uitspraak op bezwaar de beschikking heffingsrente van nihil heeft willen handhaven. Hangende het beroep heeft de inspecteur besloten dat alsnog een bedrag van € 7 aan heffingsrente aan belanghebbende wordt vergoed. Belanghebbende trekt haar beroep in en verzoekt om een proceskostenvergoeding. De rechtbank kent belanghebbende een proceskostenvergoeding toe, waarin voor de hoogte wordt volstaan met de lage wegingsfactor van 0,25.

NTFR 2011/2043 - Geen discriminatie indien onderdaan van Nederland geen (diplomaten)vrijstelling geniet

ECLI:NL:HR:2011:BR0387, datum uitspraak 08-07-2011, publicatiedatum 08-07-2011
Aflevering 37, gepubliceerd op 15-09-2011 met annotatie van drs. J.R. Schaap
Belanghebbende heeft de Nederlandse nationaliteit en is inwoner van Nederland. Hij was in 2005 in dienstbetrekking werkzaam bij de Europese Octrooiorganisatie. In geschil is of het vrijgestelde salaris van de Europese Octrooiorganisatie meetelt bij de berekening van de drempel voor aftrek van buitengewone uitgaven. De Hoge Raad beantwoordt deze vraag bevestigend. Verder is in geschil of belanghebbende in aanmerking komt voor een vrijstelling in box 3. De Belastingdienst voerde in 2005 beleid dat werknemers van in Nederland gevestigde internationale organisaties in aanmerking komen voor deze vrijstelling, mits zij niet de Nederlandse nationaliteit hebben en evenmin duurzaam verblijf houden in Nederland. Belanghebbende acht dit beleid discriminerend. De Hoge Raad volgt belanghebbende hierin niet. Dit beleid berust namelijk op toepassing van het Verdrag van Wenen en loopt vooruit op een in 2006 gesloten overeenkomst tussen Nederland en de Europese Octrooiorganisatie. Daarin is neergelegd dat voor het personeel fiscale voorrechten gelden, tenzij die personen onderdaan zijn van de ontvangende staat (Nederland) of daar duurzaam verblijf houden. Het door de Belastingdienst gevoerde beleid is derhalve niet van redelijke grond ontbloot.

NTFR 2011/2044 - Inwoner van Costa Rica kan niet opteren voor binnenlandse belastingplicht

Aflevering 37, gepubliceerd op 15-09-2011 met annotatie van mr. W.F.E.M. Egelie
Belanghebbende woont sinds eind 1999 in Costa Rica en geniet een wachtgelduitkering van het Ministerie van Defensie. Hij heeft twee kinderen die in Nederland wonen. De jongste dochter heeft hij voor een bedrag van € 1.980 ondersteund in het levensonderhoud. In Costa Rica beschikt hij over een eigen woning die is gefinancierd met een hypothecaire lening bij een Nederlandse bank. Bij een Nederlandse verzekeraar heeft hij een lijfrenteverzekering afgesloten, waarvoor hij in 2005 € 670 aan premie heeft betaald.

NTFR 2011/2045 - Mkb-winstvrijstelling zowel in teller als noemer van voorkomingsbreuk meenemen

ECLI:NL:HR:2012:BR6377, datum uitspraak 13-07-2012, publicatiedatum 13-07-2012
Aflevering 37, gepubliceerd op 15-09-2011 met annotatie van mr. dr. D.R. Post
Belanghebbende is partner van een advocatenmaatschap. De maatschap wordt gedreven in de vorm van een Limited Liability Partnership en heeft vestigingen in diverse landen, waaronder het Verenigd Koninkrijk. Belanghebbende woont in Nederland en houdt kantoor te Q. Zijn wereldinkomen bestaat onder meer uit winst die is toe te rekenen aan een vaste inrichting in het Verenigd Koninkrijk. Voor het jaar 2007 bedroeg die winst € 1.011.638.

NTFR 2011/2046 - HvJ rekent Portugese autobelasting tot de maatstaf van heffing

Aflevering 37, gepubliceerd op 15-09-2011 met annotatie van mr. dr. J.Th. Sanders
Bij de aanschaf in Portugal van twee auto’s door Lidl, een aldaar gevestigde ondernemer, is door de leverancier (die ook importeur is) op facturen 21% btw berekend over de basisprijs, de belasting op motorvoertuigen (ISV) en diverse kosten. Lidl stelt zich op het standpunt dat de bij de invoer van de auto’s in Portugal geheven en betaalde ISV ten onrechte in de maatstaf van heffing is begrepen. Zij verzoekt teruggaaf van het teveel aan btw onder aanvoering dat de ISV die op de auto’s drukt en die haar is doorberekend, leidt tot berekening van een te hoog bedrag aan btw. Op vragen van de verwijzende rechter in de daarop volgende gerechtelijke procedure antwoordt het HvJ dat de ISV, waarvan het belastbaar feit rechtstreeks verband houdt met de levering van een binnen de werkingssfeer van deze belasting vallend motorvoertuig en die door de leverancier van dit voertuig wordt voldaan, valt onder het begrip ‘belastingen, rechten en heffingen’ in de zin van art. 78, eerste alinea, sub a, van de Btw-richtlijn en op grond van deze bepaling in de maatstaf van heffing over de levering van het betrokken voertuig wordt opgenomen.

NTFR 2011/2047 - Grondwateronttrekkingen door exploitant betonmortelcentrale zijn vrijgesteld van grondwaterbelasting

ECLI:NL:HR:2011:BP6607, datum uitspraak 12-08-2011, publicatiedatum 12-08-2011
Aflevering 37, gepubliceerd op 15-09-2011 met annotatie van mr. E.G. Borghols
Belanghebbende exploiteert een betonmortelcentrale. Met behulp van een pomp wordt grondwater aan de bodem onttrokken. De pomp heeft een theoretische pompcapaciteit van maximaal 17,1 m3 per uur. Het grondwater wordt door de pomp aan de oppervlakte gebracht, opgepompt tot een hoogte van 16 à 20 meter boven het maaiveld en vandaar in de betonmortelmenger geleid. Gemeten op zowel het punt waar het grondwater in de betonmortelmenger wordt geleid als op het niveau van het maaiveld, kan in de centrale niet meer dan 8,5 m3 grondwater per uur aan de bodem worden onttrokken. Hof Den Haag 19 januari 2010, nr. 09/00183, (NTFR 2010/824) heeft geoordeeld dat de onttrekkingen van grondwater door belanghebbende zijn vrijgesteld van grondwaterbelasting. Volgens het hof vormt de pomp functioneel en fysiek een onverbrekelijk geheel met de betonmortelmenger en de daartussen bestaande verbindende leidingen. Het geheel wordt als één inrichting in de zin van de Wbm aangemerkt. Aangezien met voornoemde inrichting feitelijk niet meer dan 8,5 m3 grondwater per uur aan de bodem kan worden onttrokken, is volgens het hof sprake van een inrichting als bedoeld in art. 8, lid 1, letter a, Wbm. De Hoge Raad onderschrijft de zienswijze van het hof.