Aflevering 36

Gepubliceerd op 8 september 2011

NTFR 2011/1960 - Waarom was rente ook al weer aftrekbaar?

Aflevering 36, gepubliceerd op 08-09-2011 geschreven door prof. dr. H. Vording
Bij de fiscale winstbepaling komt rente op schulden in aftrek. Dat is althans de hoofdregel; het aantal uitzonderingen neemt toe. En zoals dat dan gaat: op een dag weten we niet meer zo zeker wat ook alweer de hoofdregel was.

NTFR 2011/1962 - Urencriterium lichttechnicus; getuigenverklaring maakt onbetaalde uren aannemelijk

ECLI:NL:GHLEE:2011:BR5323, datum uitspraak 16-08-2011, publicatiedatum 18-08-2011
Aflevering 36, gepubliceerd op 08-09-2011 met annotatie van dr. D. Molenaar
Belanghebbende is lichttechnicus. Zijn werkzaamheden bestaan uit het installeren en verzorgen van licht bij optredens van muziekgroepen of theaterproducties. Hij drijft vanaf 2002 een onderneming in de vorm van een eenmanszaak. In het jaar 2006 ondersteunt hij de Top-100 coverband G. Volgens een achteraf opgemaakt urenoverzicht heeft hij in dat jaar 1.231 uren besteed aan zijn onderneming. Hiervan hebben volgens het overzicht 300 uren betrekking op onbetaalde werkzaamheden voor G. Voor deze band heeft belanghebbende ook betaalde werkzaamheden verricht. Hiervan heeft hij 43 facturen overgelegd. In geschil is het urencriterium. Het geschil spitst zich toe op de vraag of belanghebbende 300 uren aan onbetaalde werkzaamheden heeft verricht voor G.

NTFR 2011/1963 - Vaste kosten reserveauto dagbladverspreider zijn niet aftrekbaar

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ8250, datum uitspraak 31-05-2011, publicatiedatum 17-06-2011
Aflevering 36, gepubliceerd op 08-09-2011 met annotatie van mr. H.A. Elbert
Belanghebbende is werkzaam als verspreider van dag- en weekbladen aan bezorgers en agentschappen. Hij bezorgt ook zelf bladen. De behaalde inkomsten kwalificeren als resultaat uit overige werkzaamheden. Belanghebbende maakt voor zijn werkzaamheden gebruik van een auto. Voorts beschikt belanghebbende over een tot zijn privévermogen behorende auto die dienst doet als reserveauto. De vaste kosten van deze reserveauto wenst belanghebbende in mindering te brengen op zijn ROW-inkomsten. De inspecteur en de rechtbank hebben dat niet toegestaan. Ook in appel heeft belanghebbende geen succes. Volgens het hof bepaalt art. 3.17, lid 1, onderdeel b, Wet IB 2001 of aftrek mogelijk is. Belanghebbende heeft geen kilometeradministratie bijgehouden. Hij heeft met hetgeen hij heeft aangevoerd niet aannemelijk gemaakt dat en hoeveel kilometers hij heeft gereden in verband met het verrichten van zijn werkzaamheden. Derhalve kunnen geen kosten in aftrek worden gebracht. Dat er vaste kosten verbonden zijn aan de reserveauto doet daaraan niet af.

NTFR 2011/1964 - Aandelenoverdracht camping-bv aan (schoon)moeder: ongebruikelijke terbeschikkingstelling

ECLI:NL:GHARN:2011:BR3133, datum uitspraak 12-07-2011, publicatiedatum 26-07-2011
Aflevering 36, gepubliceerd op 08-09-2011 met annotatie van prof. dr. J.P. Boer
Belanghebbende en zijn echtgenote exploiteren via een bv een campingbedrijf. De onroerende zaken (campingterrein, kantine en werkplaats) worden door hen verhuurd aan de bv. Het 5-jarig huurcontract liep tot 22 december 2005. Op 28 december 2001 hebben belanghebbende en zijn echtgenote de aandelen in de bv verkocht aan de moeder van belanghebbende. Volgens de inspecteur valt de verhuur van de onroerende zaken ook na 28 december 2001 onder de reikwijdte van de terbeschikkingstellingsregeling, omdat sprake is van een in het maatschappelijke verkeer ongebruikelijke terbeschikkingstelling. Volgens het hof moet in dit verband eerst worden beoordeeld of sprake is van een in het maatschappelijk verkeer tussen derden ongebruikelijke terbeschikkingstelling. Zo ja, dan is reeds sprake van een ongebruikelijke terbeschikkingstelling. Zo nee, dan moet vervolgens worden beoordeeld of niettemin sprake is van een ongebruikelijke terbeschikkingstelling gegeven de familierelatie. Bij beide toetsen dient het geheel van rechtshandelingen in aanmerking te worden genomen. Gelet op het ontbreken (vooraf) van een vergoedingsregeling voor de omvangrijke huurdersinvesteringen en gelet op het feit – kort gezegd – dat de aandelenoverdracht niet voor wijziging in bedrijfsvoering en verhuur heeft gezorgd, is het hof van oordeel dat sprake is van een in het maatschappelijke verkeer tussen derden ongebruikelijke terbeschikkingstelling.

NTFR 2011/1965 - Ontbinding bv leidt tot heffing over aanspraak uit stamrechtovereenkomst

ECLI:NL:GHARN:2011:BR4571, datum uitspraak 26-07-2011, publicatiedatum 10-08-2011
Aflevering 36, gepubliceerd op 08-09-2011 met annotatie van mr. D. Westerman
Belanghebbende, dga van een bv, heeft van deze vennootschap een aanspraak op periodieke uitkeringen ter vervanging van gederfd of te derven loon bedongen (hierna: de aanspraak uit de stamrechtovereenkomst). De bv is op 9 december 2003 wegens gebrek aan baten ontbonden. In verband hiermee heeft de inspecteur de aanspraak uit de stamrechtovereenkomst van € 75.660 in het belastbare inkomen uit werk en woning van belanghebbende begrepen. Volgens de rechtbank en het hof is dat terecht. Als er al geen sprake is van afkoop van de aanspraak uit de stamrechtovereenkomst, is namelijk door de ontbinding van de bv in ieder geval geen sprake meer van een toegelaten verzekeraar.

NTFR 2011/1966 - Hoofdtrainer sportvereniging maakt schaarse specifieke deskundigheid niet aannemelijk

ECLI:NL:GHSHE:2011:BR6093, datum uitspraak 19-05-2011, publicatiedatum 29-08-2011
Aflevering 36, gepubliceerd op 08-09-2011 met annotatie van dr. D. Molenaar
Belanghebbende, woonachtig in het buitenland en met een buitenlandse nationaliteit, heeft een arbeidsovereenkomst gesloten met een Nederlandse werkgever als hoofdtrainer van een sportvereniging. Belanghebbende heeft verzocht om toepassing van de 30%-regeling. In geschil is of belanghebbende ten tijde van het aangaan van de arbeidsovereenkomst beschikte over specifieke deskundigheid die op de Nederlandse arbeidsmarkt niet of schaars aanwezig was.

NTFR 2011/1967 - Geen stamrechtvrijstelling voor vergoeding die geen verband houdt met ontslag

Aflevering 36, gepubliceerd op 08-09-2011 met annotatie van drs. J.C. de Zeeuw
De aandelen van belanghebbende zijn indirect in bezit van de Zweedse overheid. De heer A is vanaf 2001 als manager in loondienst bij (de rechtsvoorganger van) belanghebbende. Medio 2009 heeft A de functie van logistiek manager ‘Central Europe’ aanvaard en is hij formeel bestuurder geworden van vier vennootschappen in Europa, waaronder belanghebbende. In de nieuwe arbeidsovereenkomst is de winstdelingsregeling komen te vervallen en is de, voorheen royale, ontslagvergoeding beperkt tot maximaal zes maandsalarissen. Hiervoor heeft A een vergoeding van € 700.000 ontvangen. Het maandsalaris is verhoogd van € 8.360 naar € 20.000 per maand. In geschil is of de stamrechtvrijstelling van toepassing is op de uitkering van € 700.000. Belanghebbende stelt dat door een gewijzigde zienswijze omtrent bonussen en ontslaguitkeringen bij de Zweedse overheid zij genoodzaakt was om de oude arbeidsovereenkomst aan te passen.

NTFR 2011/1968 - Stakingswinst bij overlijden behoort tot het bijdrage-inkomen ZVW

ECLI:NL:RBLEE:2011:BR3484, datum uitspraak 26-07-2011, publicatiedatum 29-07-2011
Aflevering 36, gepubliceerd op 08-09-2011 met annotatie van Th.J.M. van Schendel
De vader van belanghebbenden is in januari 2008 overleden. Hij dreef tot zijn overlijden een onderneming. Belanghebbenden en de inspecteur verschillen van mening over de hoogte van het bijdrage-inkomen voor de bepaling van de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw). Belanghebbenden stellen dat het wettelijk maximaal te nemen bijdrage-inkomen in verband met het overlijden tijdsevenredig dient te worden herrekend. Subsidiair stellen zij dat de stakingswinst buiten aanmerking moet blijven, omdat deze na het overlijden is behaald.

NTFR 2011/1969 - Bijtelling autokostenforfait ondanks verklaring 'geen privégebruik'

ECLI:NL:GHARN:2011:BR1282, datum uitspraak 05-07-2011, publicatiedatum 12-07-2011
Aflevering 36, gepubliceerd op 08-09-2011 met annotatie van mr. H.A. Elbert
Aan belanghebbende zijn door zijn werkgever auto’s ter beschikking gesteld. Op verzoek van belanghebbende heeft de inspecteur een ‘verklaring geen privégebruik’ verstrekt. Nadien heeft de inspecteur het standpunt ingenomen dat belanghebbende niet heeft doen blijken dat op jaarbasis niet meer dan 500 kilometer privé is gereden. Daarom heeft hij aan belanghebbende een naheffingsaanslag loonbelasting opgelegd met een vergrijpboete. De naheffingsaanslag en boete worden door belanghebbende aangevochten, echter zonder succes. Volgens het hof rammelt de door belanghebbende overgelegde rittenadministratie en heeft belanghebbende ook anderszins niet aan de verzwaarde bewijslast inzake het privégebruik voldaan. Met betrekking tot de boete is het hof van oordeel dat de inspecteur voorwaardelijk opzet aan de zijde van belanghebbende aannemelijk maakt. Ondanks dat belanghebbende bij het verstrekken van de ‘verklaring geen privégebruik’ is gewezen op de verzwaarde bewijslast, heeft hij door zijn ondeugdelijke rittenadministratie de aanmerkelijke kans op de koop toegenomen dat het door hem verlangde bewijs niet kon worden geleverd en aldus te weinig loonbelasting zou worden betaald.

NTFR 2011/1970 - Aflossing onvolwaardige vordering op bv vormt winst uit aanmerkelijk belang

ECLI:NL:GHSGR:2011:BQ6701, datum uitspraak 13-04-2011, publicatiedatum 01-06-2011
Aflevering 36, gepubliceerd op 08-09-2011 met annotatie van mr. W.J.H. Antonisse Adv. LLM
Belanghebbende heeft in 1997 25% van de aandelen in een bv verkregen. De verkrijgingsprijs bedroeg f 2.500. Daarbij heeft belanghebbende tevens 25% van een onvolwaardige vordering op die bv overgenomen, waarvoor hij geen vergoeding heeft betaald. In 1997 heeft de bv een onroerende zaak verkocht. Als gevolg daarvan is de vordering van de aandeelhouders op de bv weer volwaardig geworden. Het aandeel van belanghebbende in de vordering op de bv bedroeg eind 1999 f 2.347.229 en eind 2000 f 1.979.464. In geschil is of de aflossing op de vordering bij belanghebbende winst uit aanmerkelijk belang vormt.

NTFR 2011/1971 - A-G geeft kaders voor fiscale verwerking van rente op een ODR-lening

ECLI:NL:PHR:2011:BR4813, datum uitspraak 25-11-2011, publicatiedatum 25-11-2011
Aflevering 36, gepubliceerd op 08-09-2011 met annotatie van drs. M. Nieuweboer
Belanghebbende had in 1994 een natuurlijke persoon als 100% aandeelhouder. Deze aandeelhouder heeft in letteraandelen in belanghebbende verkocht aan B bv, waarin zijn kinderen de aandelen houden. B bv is de koopsom schuldig gebleven. Die schuld is omgezet in een geldlening. De corresponderende vordering op B bv is na een verrekening als vordering in rekening-courant op B bv opgenomen in de jaarrekeningen en aangiften vennootschapsbelasting van belanghebbende. De in 1994 tot en met 2003 op de lening vervallen rente ad totaal € 268.845 is tot de winst van belanghebbende gerekend, maar niet ontvangen: vervallen rente werd bijgeschreven bij de hoofdsom, waardoor de vordering van belanghebbende op haar 30%-aandeelhouder B bv elk jaar groeide. In haar aangifte VPB 2003 heeft de belanghebbende haar vordering op B bv voor € 700.000 afgeboekt. De inspecteur acht deze afboeking niet aftrekbaar. Hof Arnhem heeft afboeking evenmin aftrekbaar geoordeeld op grond van de onzakelijkheid van de oorzaak van de afboeking (onzakelijk gebrek aan zekerheden: ODR-lening). De rentebijboekingen zijn in 1994 t/m 2003 terecht tot de winst van belanghebbende gerekend, en kunnen niet in 2003 alsnog in aftrek worden gebracht.

NTFR 2011/1972 - Afwaarderingsverlies onzakelijke lening verhoogt opgeofferde bedrag deelneming

ECLI:NL:PHR:2011:BR4807, datum uitspraak 25-11-2011, publicatiedatum 25-11-2011
Aflevering 36, gepubliceerd op 08-09-2011 met annotatie van drs. M. Nieuweboer
Belanghebbende heeft in 1998 zonder zekerheden een lening verstrekt aan haar 100%-dochtermaatschappij GmbH. Bij voltooiing van de liquidatie van GmbH in 2001 bleek de vordering voor € 187.162 oninbaar. Belanghebbende heeft dat bedrag, vermeerderd met het in GmbH gestorte kapitaal (€ 25.638) op haar fiscale winst 2001 in mindering gebracht als liquidatieverlies ex art. 13d Wet VPB 1969. De inspecteur heeft die aftrek voor € 187.162 geschrapt.

NTFR 2011/1976 - Beantwoording Kamervragen over partnerbegrip bij meerrelaties

Aflevering 36, gepubliceerd op 08-09-2011
De staatssecretaris beantwoordt vragen van het Kamerlid Neppérus over het partnerbegrip in de SW 1956. Vanaf 2010 voorziet de SW 1956 niet meer in een faciliteit voor meerrelaties. De staatssecretaris ziet geen aanleiding daarvan af te wijken als meer dan twee broers of zussen op hetzelfde adres wonen zonder samenlevingscontract. Als twee van de samenwoners een samenlevingscontract hebben, dan zijn die twee wel elkaars partner. De staatssecretaris zal hiervoor een goedkeuring opnemen in een beleidsbesluit.

NTFR 2011/1977 - Verwerende partij mag in appel eigen gronden naar voren brengen

ECLI:NL:CRVB:2011:BP6855, datum uitspraak 01-03-2011, publicatiedatum 07-03-2011
Aflevering 36, gepubliceerd op 08-09-2011 met annotatie van mr. R. den Ouden
Belanghebbende ontvangt een bijstandsuitkering voor een alleenstaande. Zij is gescheiden van tafel en bed van haar echtgenoot. Bij onderzoek door de sociale recherche is gebleken dat haar echtgenoot regelmatig verblijf houdt in de woning van belanghebbende en dat daardoor geen sprake is van duurzaam gescheiden levende echtgenoten. De bijstandsuitkering van belanghebbende wordt teruggevorderd. De rechtbank heeft geoordeeld dat het college terecht de conclusie heeft getrokken dat geen sprake is van duurzaam gescheiden levende echtgenoten. Het beroep wordt desondanks gegrond verklaard vanwege schending van het zorgvuldigheidsbeginsel. Belanghebbende komt in hoger beroep op tegen het oordeel van de rechtbank dat geen sprake is van duurzaam gescheiden leven tussen haar en haar echtgenoot. De CRvB oordeelt dat het college, als verwerende partij, zich mag beroepen op de onderzoeksresultaten van de sociale recherche.

NTFR 2011/1978 - Aanvullende aangifte vormt nieuw feit voor navordering

ECLI:NL:GHSGR:2011:BR2927, datum uitspraak 08-06-2011, publicatiedatum 25-07-2011
Aflevering 36, gepubliceerd op 08-09-2011 met annotatie van mr. P.G.M. Jansen
Belanghebbende is aangemaand tot het doen van aangifte voor de vennootschapsbelasting. Nadat het verzoek om uitstel daartoe is afgewezen, heeft belanghebbende een nihilaangifte ingediend. Vervolgens is een aanvullende aangifte ingediend. Kort nadat de aanvullende aangifte is ingediend, is aan belanghebbende conform de oorspronkelijk ingediende aangifte een aanslag vennootschapsbelasting opgelegd. In geschil is of de inspecteur in verband met de aanvullende aangifte een navorderingsaanslag aan belanghebbende mag opleggen.

NTFR 2011/1982 - A-G concludeert tot verwijzing van zaak over verzekeringsplicht van stuurvrouw op binnenvaartschip

ECLI:NL:PHR:2011:BQ2938, datum uitspraak 09-12-2011, publicatiedatum 09-12-2011
Aflevering 36, gepubliceerd op 08-09-2011 met annotatie van mr. J.C.L.M. Fijen
Belanghebbende woonde in 2005 in Nederland. Zij was als stuurvrouw werkzaam op een binnenvaartschip in dienst van A, een in Luxemburg gevestigde vennootschap. Het schip is eigendom van X-Y, de echtgenoot van belanghebbende, en is voorzien van een certificaat als bedoeld in art. 22 van de Herziene Rijnvaartakte. De bevoegde autoriteit van Luxemburg heeft belanghebbende een verklaring afgegeven betreffende het recht op verstrekkingen wegens ziekte en moederschap van verzekerden die in een ander dan het bevoegde land wonen (E 106-verklaring). Belanghebbende claimt in haar aangifte IB/premie VV 2005 een vrijstelling van premie volksverzekeringen, omdat zij naar haar mening niet in Nederland maar in Luxemburg is verzekerd. De inspecteur en de feitenrechters hebben de vrijstelling geweigerd. De conclusie strekt tot gegrondverklaring van het beroep. Verwijzing dient te volgen.

NTFR 2011/1983 - Na verwijzing: heffingsrecht salaris en ziekengeld uitgezonden belastingambtenaar komt aan Nederland toe

ECLI:NL:GHARN:2011:BR4573, datum uitspraak 19-07-2011, publicatiedatum 10-08-2011
Aflevering 36, gepubliceerd op 08-09-2011 met annotatie van mr. A.H.W. Steijn
Deze zaak betreft de verwijzingsprocedure van HR 8 mei 2009, nr. 41.901, NTFR 2009/1061. In dat arrest oordeelde de Hoge Raad dat – anders dan waarvan Hof Den Bosch was uitgegaan – het bezwaar van belanghebbende ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard. De zaak werd voor een inhoudelijke beoordeling verwezen naar Hof Arnhem.

NTFR 2011/1984 - Btw-vriendelijke structuur met schoolgebouw en sporthal vormt geen misbruik van recht

ECLI:NL:HR:2012:BR4525, datum uitspraak 29-06-2012, publicatiedatum 29-06-2012
Aflevering 36, gepubliceerd op 08-09-2011 met annotatie van mr. E.H.A.M. Thijssen
In deze zaak staat een zogenoemde btw-vriendelijke structuur centraal waarvan een schoolgebouw en een sporthal het onderwerp vormen. Belanghebbende heeft een nieuw schoolgebouw en een nieuwe sporthal laten bouwen en de daarop drukkende voorbelasting in aftrek gebracht. Na gereedkoming zijn de gebouwen overgedragen aan een stichting voor een prijs ter hoogte van ongeveer 15% van de stichtingskosten van de gebouwen. De financiële middelen voor de aanschaf heeft de stichting geput uit een haar door belanghebbende verstrekte lening. Ter zake van de overdracht heeft belanghebbende omzetbelasting op aangifte voldaan. Bij de verkrijging is op de voet van art. 15, lid 4, Wet BRV overdrachtsbelasting voldaan over de stichtingskosten van het schoolgebouw en de sporthal. A-G Van Hilten gaat ervan uit dat de stichting het schoolgebouw en de sporthal ter beschikking stelt aan de gebruikers, waaronder met name (het bevoegde gezag van) een drietal basisscholen.

NTFR 2011/1985 - Voor de levering van growkits geldt het algemene tarief

ECLI:NL:RBLEE:2011:BR4939, datum uitspraak 31-05-2011, publicatiedatum 12-08-2011
Aflevering 36, gepubliceerd op 08-09-2011 met annotatie van prof. mr. dr. R.A. Wolf
Belanghebbende is ondernemer voor de omzetbelasting en levert producten die worden gebruikt voor de kweek van paddenstoelen met een hallucinerende werking. Belanghebbende levert onder andere growkits. Een growkit bestaat uit een bakje met daarin broed (een beschimmeld graanproduct), waaraan vermiculiet en perliet is toegevoegd. Het wordt door afnemers als een kant en klaar product gekocht. De vraag is of voor de levering van de growkits het algemene tarief of het verlaagde tarief voor de omzetbelasting van toepassing is.

NTFR 2011/1986 - Verkoop onder voorwaarden of maatschappelijk gebonden eigendom

Aflevering 36, gepubliceerd op 08-09-2011 geschreven door mr. drs. W.A.P Nieuwenhuizen
Dit besluit van de staatssecretaris is een actualisering van het besluit uit 2006. Actualisering is noodzakelijk door de ontwikkelingen bij de verkoop onder voorwaarden of de maatschappelijk gebonden eigendom. Het besluit bevat een aantal wijzigingen. Het gaat daarbij onder meer om de heffing van omzet- en overdrachtsbelasting bij verkoop van bouwterreinen en nieuwe woningen, bij de tweede en volgende verkoop van woningen en bij terug- en doorverkoop van woning alsmede om de vestiging van een beperkt zakelijke recht beneden de marktwaarde binnen twee jaar na eerste ingebruikneming, respectievelijk beneden de marktwaarde door ondernemer binnen twee jaar na eerste ingebruikneming en beneden de markwaarde later dan twee jaar na eerste ingebruikneming. Verder bevat het besluit een goedkeuring voor situaties waarin andere ondernemers dan woningcorporaties en publiekrechtelijke lichamen verplichtingen opleggen aan particulieren die van hen een woning of een beperkt zakelijk recht kopen via één van de formules bij de verkoop onder voorwaarden of de maatschappelijk gebonden eigendom.

NTFR 2011/1987 - Verordening rioolrecht Amersfoort partieel onverbindend

ECLI:NL:GHARN:2011:BR4569, datum uitspraak 26-07-2011, publicatiedatum 10-08-2011
Aflevering 36, gepubliceerd op 08-09-2011 met annotatie van mr. E.G. Borghols
Belanghebbende is door de gemeente Amersfoort aangeslagen in het rioolrecht voor een bedrag van € 3.279. Deze aanslag is door de rechtbank in stand gelaten. In hoger beroep bestrijdt belanghebbende de verbindendheid van de verordening met verschillende stellingen. Het hof is van oordeel dat het de gemeente vrijstaat om voor de heffing van het rioolrecht aan te knopen bij de WOZ-waarde van het object. Voorts is een gemeente gerechtigd, aldus het hof, om gedifferentieerde tarieven te hanteren tussen woningen en niet-woningen. Van strijdigheid met het evenredigheidsbeginsel is hier geen sprake, omdat de rioolrechten worden geheven van alle eigendommen die direct of indirect op de gemeentelijke riolering zijn aangesloten en van alle eigendommen van waaruit afvalwater direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd en alle belastingplichtigen daadwerkelijk in de heffing zijn betrokken. Met betrekking tot de stelling van belanghebbende dat de zogenoemde opbrengstlimiet is overschreden, constateert het hof dat de geraamde baten de geraamde lasten met € 829.000 overtreffen. Hiervan heeft echter € 803.000 betrekking op omzetbelasting die als last mag worden beschouwd. Dit betekent dat de overschrijding € 26.000 is, oftewel 0,3%. Dat is niet ‘in betekende mate’, zodat van een algehele onverbindendheid van de verordening geen sprake is. De tariefstelling is partieel onverbindend. Het hof vermindert de aanslag met € 10 tot € 3.269 (100/100,3 x € 3279).

NTFR 2011/1988 - Verhuurbemiddelingsovereenkomst van appartement staat forensenbelasting in de weg

ECLI:NL:GHLEE:2011:BR2890, datum uitspraak 12-07-2011, publicatiedatum 25-07-2011
Aflevering 36, gepubliceerd op 08-09-2011 met annotatie van mr. dr. G. Groenewegen
Belanghebbende is eigenaar van een gemeubileerd appartement op Ameland. Haar hoofdverblijf heeft zij niet in de gemeente Ameland. Met betrekking tot de aanslag forensenbelasting 2008 stelt zij dat zij bij schriftelijke overeenkomst met haar verhuurbemiddelaar overeengekomen is dat zij het appartement niet meer dan 90 dagen per jaar beschikbaar houdt voor zichzelf. De heffingsambtenaar is onder verwijzing naar HR 24 juli 1995 (LJN: AA1657) van mening dat gedurende de periodes dat het appartement niet wordt verhuurd, deze toch beschikbaar is voor belanghebbende. Rechtbank Leeuwarden geeft belanghebbende gelijk. Hof Leeuwarden overweegt dat het eigen gebruik in de verhuurbemiddelingsovereenkomst is gemaximeerd tot 90 dagen per jaar. Hieruit leidt het hof af dat sprake is van aan een derde toegekende rechten van verhuur als bedoeld in voornoemd arrest. De omstandigheid dat belanghebbende bij het reserveren van het appartement voor eigen gebruik kan kiezen, afhankelijk van het moment, uit maximaal 365 dagen, zoals aangevoerd door de heffingsambtenaar in hoger beroep, maakt dit niet anders.