NTFR 2014/1925 - Statuten bv kunnen niet kwalificeren als stamrechtovereenkomst
ECLI:NL:RBNNE:2014:1539, datum uitspraak 18-03-2014, publicatiedatum 23-04-2014
Aflevering 31, gepubliceerd op 31-07-2014 met annotatie van mr. W. VerstijnenBij de beëindiging van de dienstbetrekking, eind 2006, is aan belanghebbende een ontslagvergoeding van € 233.784 toegekend. Belanghebbende heeft in januari 2007 een Beheer bv opgericht met volgens de statuten als doel ‘het opbouwen en beheren van een stamrechtvoorziening als bedoeld in de Wet LB 1964, art. 11, onderdeel g’. De toegekende ontslagvergoeding is, zonder inhouding van loonheffing, rechtstreeks overgemaakt op de bankrekening van de bv. Aan belanghebbende is een navorderingsaanslag opgelegd. Belanghebbende stelt dat de ontslagvergoeding ten onrechte tot het belastbare inkomen uit werk en woning is gerekend, omdat de stamrechtvrijstelling van toepassing is. Belanghebbende heeft ter zitting desgevraagd verklaard dat er geen stamrechtovereenkomst is, maar dat met de statuten van Beheer bv aan de hiervoor genoemde wettelijke vereisten wordt voldaan. De rechtbank overweegt dat belanghebbende niet heeft voldaan aan de in voormeld artikel geformuleerde vereisten. Door het enkel oprichten van een vennootschap die als doel heeft – kort gezegd – het opbouwen en beheren van een stamrechtvoorziening als bedoeld in de Wet LB 1964 is er naar het oordeel van de rechtbank geen stamrechtovereenkomst gesloten waaruit blijkt dat de oud-werkgever aan belanghebbende een aanspraak toekent op periodieke uitkeringen ter vervanging van gederfd of te derven loon, die niet later ingaan dan in het jaar waarin belanghebbende de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt. Belanghebbende heeft dan ook ten onrechte een beroep gedaan op de stamrechtvrijstelling. In het tijdsverloop tussen het kenbaar maken van de boete en de datum van de uitspraak, vindt de rechtbank aanleiding de boete te verminderen.