NTFR 2015/1585 - Belastingkamer wordt bestuurskamer!
Aflevering 22, gepubliceerd op 28-05-2015 geschreven door prof. mr. G.J.M.E. de BontGoed nieuws! Twee vrouwelijke fiscalisten treden toe tot de Hoge Raad. In een persbericht van 24 april 2015 valt te lezen dat mr. Faase per 1 september 2015 begint in de Strafkamer van de Hoge Raad. Als ‘strafkamer’ geen verschrijving is en evenmin letterlijk dient te worden genomen, zal het – naar ik hoop – een omweg zijn naar de Belastingkamer. De tweede vrouwelijke nieuwkomer is mr. Van Hilten die eerder furore heeft gemaakt als advocaat-generaal bij de Hoge Raad. Haar stoelendans leidt onmiddellijk tot de vraag wie haar A-G-stoel zal gaan bezetten. Als dat een vrouw kan zijn, is dat natuurlijk winst, maar de vraag is wel of zij van fiscale huize dient te zijn. En dat geldt overigens ook voor alle toekomstige benoemingen in de derde meervoudige kamer van de Hoge Raad der Nederlanden. In het Reglement van Inwendige Dienst van de Hoge Raad der Nederlanden ex art. 75, lid 4, Wet op de rechterlijke organisatie is in artikel III vastgelegd dat deze derde meervoudige kamer kennis neemt ‘van de eis tot cassatie van uitspraken van een bestuursrechter als bedoeld in artikel 1:4, lid 1, van de Algemene wet Bestuursrecht.’ Tot op heden is het leeuwendeel van deze uitspraken fiscaal van aard. Als de regering in haar zadel blijft en het politieke compromis standhoudt, zullen naar alle waarschijnlijkheid de fiscale cassatieberoepschriften de helft of zelfs minder van het totale bestuursrechtelijke aanbod gaan betreffen. Wat is het plan? In het consultatiewetsvoorstel splitsing Raad van State (RvS) en opheffing Centrale Raad van Beroep (CRvB) en College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) is uitgewerkt dat het CBb wordt toegevoegd aan de Afdeling bestuursrechtspraak van de RvS en dat de CRvB wordt ‘opgeknipt’ en wordt toegevoegd aan de gerechtshoven. De ‘output’ van de CRvB mag niet worden onderschat. Uit het jaarverslag van 2013 blijkt dat in niet minder dan 8.240 zaken uitspraak werd gedaan. Het is de bedoeling van de wetgever om tegen alle uitspraken van de hoven die onder het voormalige domein van de CRvB vielen, beroep in cassatie open te stellen. Ter vergelijking: in 2014 deden de belastingkamers van de gerechtshoven 5.610 keer uitspraak (en dat was een extreem goed jaar met een stijging van 39% ten opzichte van 2013). Uiteraard is niet bekend wat het percentage zal zijn van de cassatieberoepen tegen de (voormalige) CRvB-uitspraken. In het fiscale domein wordt in iets meer dan 25% van de gevallen een cassatieberoep aangetekend. De instroom zal in ieder geval fenomenaal gaan toenemen. De vraag is op welke wijze de Hoge Raad meent deze juridische tsunami te gaan opvangen en welke gevolgen dit gaat hebben voor de ‘belastingkamer’. Verschillende opties zijn denkbaar: