Aflevering 18

Gepubliceerd op 4 mei 2017

NTFR 2017/1072 - Op weg naar de eeuwige vrede?

Aflevering 18, gepubliceerd op 04-05-2017 geschreven door mr. F. van Horzen
De Tumbleweeds. Wie kent hen nog? De Tumbleweeds was een Nederlandse country & western band uit de jaren zeventig van de vorige eeuw die als inspiratiebron heeft gediend voor The Common Linnets. The Common Linnets werden tweede met de song ‘Calm after the Storm’ tijdens het Eurovisie Songfestival van 2014. De winnaar was Conchita Wurst, een persoon met baard uit Oostenrijk, gehuld in een jurk. De grootste hit van de Tumbleweeds was de song ‘Somewhere between’ uit 1975 met het volgende refrein:

NTFR 2017/1073 - Tweede Kamervragen beantwoord over vermogens- en inkomensongelijkheid

Aflevering 18, gepubliceerd op 04-05-2017
De minister van Financiën heeft Tweede Kamervragen beantwoord over de meting van vermogens- en inkomensongelijkheid. De vragen zijn gesteld omdat de vermogens- en inkomensongelijkheid groter is dan eerder werd aangenomen. De minister legt uit dat deze is gebaseerd op de herziening van CBS-statistieken en dat, ook na deze herziening, Nederland tot de landen behoort met een relatief lage en over de tijd heen stabiele inkomensongelijkheid. Daarbij merkt hij op dat vermogensongelijkheid internationaal niet goed vergelijkbaar is.

NTFR 2017/1077 - Autokostenfictieregeling is verenigbaar met Europees eigendomsrecht

ECLI:NL:PHR:2017:221, datum uitspraak 14-03-2017, publicatiedatum 07-04-2017
Aflevering 18, gepubliceerd op 04-05-2017 met annotatie van mr. H.A. Elbert
Aan belanghebbende is een naheffingsaanslag loonheffingen opgelegd vanwege niet aangegeven privégebruik van auto’s van de zaak door haar werknemers. In geschil bij de feitenrechters was of belanghebbende auto’s aan haar werknemers ter beschikking had gesteld in de zin van art. 13bis Wet LB 1964. Daarnaast speelde de vraag of zij had doen blijken dat die auto’s voor niet meer dan 500 km op kalenderjaarbasis voor privédoeleinden waren gebruikt. Voorts was aan de orde de verenigbaarheid van de naheffingsaanslag met art. 1 EP (bij het EVRM). Het hof heeft belanghebbende in het ongelijk gesteld.

NTFR 2017/1078 - Derde voortgangsrapportage Wet DBA

Aflevering 18, gepubliceerd op 04-05-2017 geschreven door mr. A.L. Mertens
Als toegezegd heeft de staatssecretaris in april de derde voortgangsrapportage van de Wet DBA aan de Tweede Kamer gezonden. Hij streeft ernaar om voor het zomerreces helderheid te geven over het verdere traject en de gevolgen hiervan voor de opschorting en handhaving. De in de tweede voortgangsrapportage (NTFR 2016/2905) aangekondigde herijking van de begrippen ‘gezagsverhouding’ en ‘vrije vervanging’ is nog onderhanden. Het rapport zal naar verwachting op korte termijn aan de informateur ten behoeve van de formatie worden aangeboden en aan de Tweede Kamer gezonden. In vervolg op zijn brief van 3 februari 2017 (NTFR 2017/323) meldt de staatssecretaris over de handhaving bij kwaadwillenden dat de Belastingdienst inmiddels tien opdrachtgevers in het vizier heeft en bezig is met feitenonderzoek. Tot slot bespreekt de staatssecretaris het in zijn brief van 21 februari 2017 (NTFR 2017/535) genoemde onderzoek van de Belastingdienst over omzetontwikkeling bij zzp’ers op basis van btw-aangiften.

NTFR 2017/1079 - Dagrecreatiepark terecht ingedeeld als kermisgezelschap in sector 54 (Culturele instellingen)

ECLI:NL:HR:2017:679, datum uitspraak 14-04-2017, publicatiedatum 14-04-2017
Aflevering 18, gepubliceerd op 04-05-2017 met annotatie van mr. J.D. Schouten
Belanghebbende, een veelzijdig dagrecreatiepark, is ingedeeld in sector 54 (Culturele instellingen). Zij wenst ingedeeld te worden in sector 35 (Gezondheid, geestelijke en maatschappelijke belangen). Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden (14 juni 2016, nr. 15/00336, NTFR 2016/1760) is belanghebbende terecht ingedeeld in sector 54. Volgens het hof zijn de overeenkomsten tussen kermissen en attractieparken namelijk groter dan die tussen speeltuinen en attractieparken. Hiertegen komt belanghebbende tevergeefs in cassatie. Voor de sectorindeling moet worden aangesloten bij die sector van het bedrijfs- en beroepsleven waartoe takken van bedrijf en beroep behoren waarin werkzaamheden worden verricht die naar de aard het meest overeenkomen met de werkzaamheden van de desbetreffende belanghebbende. De feitelijke werkzaamheden van belanghebbende komen, zoals het hof heeft vastgesteld, naar de aard het meest overeen met de werkzaamheden van kermisgezelschappen, zodat belanghebbende terecht is ingedeeld in sector 54. (Cassatieberoep ongegrond.)

NTFR 2017/1080 - A-G Wattel adviseert Hoge Raad (aanvullende) prejudiciële vragen te stellen over AOW- en AKW-rechten voor Nederlandse ingezetenen met mini-job in Duitsland

ECLI:NL:PHR:2017:222, datum uitspraak 16-03-2017, publicatiedatum 07-04-2017
Aflevering 18, gepubliceerd op 04-05-2017 met annotatie van T. El Ouardi
Belanghebbenden zijn Nederlandse ingezetenen die als geringfügig Beschäftigte (thans: in een mini-job) in Duitsland hebben gewerkt. Art. 13 Vo. 1408/71 wijst het Duitse socialezekerheidsstelsel aan als in beginsel exclusief op hen van toepassing. Bij mini-jobs is men echter in Duitsland slechts verzekerd tegen arbeidsongevallen en niet voor ‘Kindergeld’ of ouderdomspensioenopbouw. De combinatie van grensoverschrijdende mini-job en exclusieve aanwijzing leidt dus tot verlies van AOW- en kinderbijslagrechten die niet verloren zouden zijn gegaan bij vergelijkbare binnenlandse arbeid of inactiviteit. In geschil is of het EU-recht, met name het recht op vrij werknemersverkeer, verplicht om AOW- of kinderbijslagrechten toe te kennen aan deze ingezeten mini-jobbers net zoals aan inactieve ingezetenen en ingezetenen met eenzelfde binnenlandse baan.

NTFR 2017/1081 - Rectificatie antwoord op Kamervragen over boeterente

Aflevering 18, gepubliceerd op 04-05-2017
De minister van Financiën heeft een brief aan de Tweede Kamer gestuurd waarin hij een van de recent gepubliceerde antwoorden op Tweede Kamervragen over boeterente rectificeert. Het gaat om de vraag waarin de gevolgen zijn beschreven van een terugbetaling in 2017 van in 2016 te veel betaalde boeterente (vraag 8). Anders dan uit de oorspronkelijke beantwoording volgt, moet een dergelijke terugbetaling doorgaans in de aangifte inkomstenbelasting over 2017 worden verwerkt. Al ingediende aangiftes over 2016 hoeven dus niet te worden aangepast.

NTFR 2017/1082 - Tweede Kamervragen beantwoord over het bericht dat spaarders geen rente meer krijgen op hun spaargeld

Aflevering 18, gepubliceerd op 04-05-2017
De minister van Financiën heeft Tweede Kamervragen beantwoord over het bericht dat een bank zijn spaarders geen rente meer op spaargeld geeft. Desgevraagd meldt hij dat het aan de huishoudens zelf is of zij sparen, of en hoe zij hun spaartegoed onderbrengen en onder welke voorwaarden zij dat doen. Het verbieden van negatieve spaarrentes is hij op dit moment niet van plan. Ook als huishoudens beslissen om hun spaargeld in contanten thuis te bewaren zal de minister geen maatregelen nemen. Hij wijst erop dat huishoudens bij het aangaan van leningen of bij het oversluiten daarvan ook profijt hebben van de lage rente.

NTFR 2017/1083 - Uitgaven voor nieuwe parketvloer in monumentenpand zijn niet aftrekbaar

ECLI:NL:HR:2017:717, datum uitspraak 21-04-2017, publicatiedatum 21-04-2017
Aflevering 18, gepubliceerd op 04-05-2017 met annotatie van mr. M.E. Kastelein
Belanghebbende is in 2011 eigenaar geworden van een appartement in een monumentengebouw. Na aankoop heeft belanghebbende de aanwezige parketvloer laten vervangen door een nieuwe parketvloer. Belanghebbende heeft de kosten van de vervanging van de parketvloer (ad € 10.000) in aftrek gebracht als zijnde uitgaven met betrekking tot een monumentenpand. De inspecteur heeft deze aftrek gecorrigeerd. Hof Den Haag (26 april 2016, nr. 15/01072, NTFR 2016/1792) heeft geoordeeld dat kosten voor vloerbedekking in huurverhoudingen door de huurder plegen te worden gedragen en dat dergelijke kosten, gelet op HR 5 oktober 1988, nr. 25.613, BNB 1988/321 niet in aftrek komen als uitgaven met betrekking tot een monumentenpand. In cassatie beroept belanghebbende zich op het besluit van 7 maart 2016, nr. BLKB2016/360M, NTFR 2016/906, dat uitgaven voor een parketvloer onder voorwaarden in aftrek toestaat. Een van de voorwaarden is dat de vloer, zoals aanwezig bij aanvang van de werkzaamheden, in bruikbare staat wordt gebracht. Volgens de Hoge Raad is in dit geval niet aan deze voorwaarde voldaan, zodat het beroep op het besluit faalt.

NTFR 2017/1085 - Factuur is uitgangspunt voor vraag wie afnemer van dienst is

ECLI:NL:HR:2017:680, datum uitspraak 14-04-2017, publicatiedatum 14-04-2017
Aflevering 18, gepubliceerd op 04-05-2017 met annotatie van prof. mr. dr. R.A. Wolf
Tweede cassatieronde. Belanghebbende stelt tegen vergoeding aan prostituees kamers ter beschikking voor raamprostitutie. Zij beschikt over de daarvoor vereiste exploitatievergunningen. In deze vergunningen zijn de door belanghebbende aangewezen personen B en C als beheerders aangemerkt die werkzaamheden (toezicht, onderhoud, schoonmaak, verschoning beddengoed) jegens de prostituees verrichten. Volgens Hof Den Haag (1 februari 2013, nr. 11/00729, NTFR 2013/2682) omvat de prestatie van belanghebbende jegens de prostituees meer dan alleen de (vrijgestelde) verhuur van kamers aan de prostituees. De Hoge Raad (6 december 2013, nr. 13/01408, NTFR 2013/2485) heeft de hofuitspraak vernietigd en verwezen voor de vraag of de prestaties van belanghebbende meer omvatten dan alleen de vrijgestelde verhuur van een kamer. Daarvan is geen sprake als de beheerders B en C de beheerdiensten uitsluitend op grond van een met de prostituee gesloten overeenkomst op eigen naam en eigen rekening verrichten. Hof Amsterdam 12 maart 2015, nr. 14/00039 heeft vastgesteld dat de facturen voor de beheerdiensten weliswaar aan de prostituees zijn gericht, maar worden betaald door belanghebbende. Gelet daarop acht het hof aannemelijk dat de beheerdiensten zijn verricht jegens belanghebbende. De door belanghebbende jegens de prostituees verrichte prestatie omvat dus meer dan alleen de vrijgestelde verhuur. Het door belanghebbende daartegen ingestelde cassatieberoep slaagt. Het hof heeft namelijk geen waarde gehecht aan HR 2 december 2011, nr. 43.813, NTFR 2011/2864, waarin is geoordeeld dat behoudens tegenbewijs ervan moet worden uitgegaan dat degene aan wie een factuur is uitgereikt, degene is aan wie de prestatie is verricht.

NTFR 2017/1087 - Geen ruimere vrijstelling voor beheer gemeenschappelijke beleggingsfondsen

Aflevering 18, gepubliceerd op 04-05-2017 geschreven door mr. A. Vroon
De staatssecretaris beantwoordt vragen van de Eerste Kamer over zijn brief van 19 december 2016. Hierin wordt nader ingegaan op het arrest van de Hoge Raad waarin is geoordeeld dat een (bedrijfs)pensioenfonds, dat tegen inleg van een premie een uitkering toezegt op basis van loon vermenigvuldigd met het aantal dienstjaren (een DB-regeling), geen gemeenschappelijk beleggingsfonds in de zin van de btw is. In zijn brief geeft de staatssecretaris aan geen ruimte te zien om deze pensioenfondsen te ontheffen van de btw-plicht. DB-regelingen verschillen wezenlijk van Defined Contribution-pensioenregelingen (DC-regelingen) en zijn niet te vergelijken met instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s), die de norm zijn voor toepassing van de vrijstelling. De staatssecretaris geeft in zijn antwoorden aan dat een DB-regeling qua uitkeringstoezegging en beleggingsrisico vergelijkbaar is met een verzekeringsproduct, waarvan het beheer is belast met btw. Omdat verzekeraars in de praktijk concurrerende pensioenverzekeringen aanbieden, vereist ook de gelijke behandeling van gelijke gevallen dat het beheer van DB-regelingen wordt belast met btw. Daarvan uitgaande zal de uitkomst van het arrest van de Hoge Raad voor alle Nederlandse DB-regelingen gelden.

NTFR 2017/1088 - Wijzigingsbesluit Kaderbesluit BPM en Kaderbesluit MRB

Aflevering 18, gepubliceerd op 04-05-2017 geschreven door mr. J. Rolleman
Zowel voor de BPM als voor de MRB worden twee onderdelen die allebei gingen over de bestelauto met vermelding ‘opleggertrekker’ of ‘afneembare bovenbouw’ samengevoegd. In de oude versie van het besluit waren er voor dit type voertuig twee afzonderlijke goedkeuringen, die thans tot één nieuwe goedkeuring zijn samengevoegd om onduidelijkheid over de toepassing hiervan te voorkomen.

NTFR 2017/1089 - Hofoordeel dat gemeente Leiden beheer had over het water waarin woonboot ligt is onbegrijpelijk

ECLI:NL:HR:2017:715, datum uitspraak 21-04-2017, publicatiedatum 21-04-2017
Aflevering 18, gepubliceerd op 04-05-2017 met annotatie van mr. dr. G. Groenewegen
Belanghebbende heeft een woonboot met ligplaats in de Oude Rijn, gemeente Leiden. Hij is door die gemeente in de heffing van binnenhavengeld betrokken. Hof Den Haag (10 augustus 2016, nrs. 16/00028 t/m 16/00030, NTFR 2016/2241) achtte deze heffing terecht. Deze uitspraak houdt in cassatie echter geen stand. Het oordeel van het hof dat de gemeente het beheer had over het water waarin de woonboot ligt, is namelijk te gebrekkig gemotiveerd. Daarom wordt de zaak verwezen. Daarbij geeft de Hoge Raad het verwijzingshof nog mee dat de gemeente ex art. 229, lid 1 , onderdeel a, Gem.w. rechten mag heffen ter zake van het gebruik van gemeentebezittingen, ongeacht of die bezittingen bij de gemeente in beheer of onderhoud zijn. Zo nodig dient daarom te worden onderzocht of het standpunt van de heffingsambtenaar dat de gemeente eigenaar is van (de ondergrond van) het water waarin de woonboot ligt, juist is.

NTFR 2017/1092 - Mogelijk pleitbaar standpunt inzake belastingplicht ontslaat 'Belgische bedrijvendokter' niet van informatieverplichting

ECLI:NL:HR:2017:673, datum uitspraak 14-04-2017, publicatiedatum 14-04-2017
Aflevering 18, gepubliceerd op 04-05-2017 met annotatie van mr. R.W.J. Kerckhoffs
Belanghebbende, woonachtig in België, heeft samen met zijn in Nederland wonende zakenpartner (als bedrijvendokters) een aantal transacties met betrekking tot de aan- en verkoop c.q. herstructurering van Nederlandse bedrijven verricht. Daarbij is gebruikgemaakt van verschillende entiteiten (in Nederland, op de Nederlandse Antillen en op de Britse Maagdeneilanden). In 2002 is door de inspecteur en de FIOD een onderzoek gestart. Volgens de inspecteur hebben niet die entiteiten, maar belanghebbende en zijn zakenpartner de winsten genoten. Dat heeft geleid tot een reeks van belastingaanslagen. Ook is er een strafprocedure geweest. Tegen de uitspraak van Hof Den Haag (1 april 2015, nr. 09/00406) heeft belanghebbende cassatieberoep aangetekend. De Hoge Raad oordeelt onder meer dat:

NTFR 2017/1093 - Volledige toerekening winst van in België wonende 'bedrijvendokter' aan Nederland is niet correct

ECLI:NL:HR:2017:676, datum uitspraak 14-04-2017, publicatiedatum 14-04-2017
Aflevering 18, gepubliceerd op 04-05-2017 met annotatie van mr. R.W.J. Kerckhoffs
Belanghebbende, woonachtig in België, heeft samen met zijn in Nederland wonende zakenpartner (als bedrijvendokters) een aantal transacties met betrekking tot de aan- en verkoop c.q. herstructurering van Nederlandse bedrijven verricht. Daarbij is gebruikgemaakt van verschillende entiteiten (in Nederland, op de Nederlandse Antillen en op de Britse Maagdeneilanden). In 2002 is door de inspecteur en de FIOD een onderzoek gestart. Volgens de inspecteur hebben niet die entiteiten, maar belanghebbende en zijn zakenpartner de winsten genoten. Dat heeft geleid tot een reeks van belastingaanslagen. Ook is er een strafprocedure geweest. Tegen de uitspraak van Hof Den Haag (1 april 2015, nrs. 12/00255 t/m 12/00259) heeft belanghebbende cassatieberoep aangetekend. De Hoge Raad oordeelt onder meer dat:

NTFR 2017/1101 - Wetsvoorstel aanvullende regels landenrapporten aangenomen door Tweede Kamer

Aflevering 18, gepubliceerd op 04-05-2017 geschreven door mr. S.J.P. Ubachs
Op 18 april 2017 heeft de Tweede Kamer het Wetsvoorstel aanvullende regels uitwisseling landenrapporten aangenomen. Het wetsvoorstel was op 16 januari 2017 bij de Tweede Kamer ingediend, zie onder meer NTFR 2017/289. Het wetsvoorstel dient ter implementatie van Richtlijn (EU) 2016/881, waarin voor EU-lidstaten de verplichting tot het opstellen van een landenrapport en de automatische uitwisseling van landenrapporten tussen de bevoegde autoriteiten van EU-lidstaten is opgenomen.