NTFR 2008/816 - Recht op terugbetaling van de ten onrechte in rekening gebrachte btw?
Aflevering 18, gepubliceerd op 02-05-2008 met annotatie van mr. dr. J.Th. SandersSinds de invoering van de btw in het Verenigd Koninkrijk in 1973 heeft Marks & Spencer door een fout van de Engelse belastingdienst tot oktober 1994 ten onrechte btw betaald. Na erkenning van deze fout in september 1994 doet Marks & Spencer een verzoek tot teruggaaf van GBP 3,5 miljoen, dat wordt toegewezen, zij het voor slechts 10%, op de grond dat 90% van de betaalde btw op klanten is afgewenteld. Een in de Engelse regelgeving neergelegde uitzondering bij ongerechtvaardigde verrijking is aldus tegengeworpen aan Marks & Spencer. Bovendien zijn nieuwe en retroactieve verjaringsregels toegepast, volgens welke de fiscus niet gehouden was tot teruggaaf van een bedrag dat meer dan drie jaar vóór de indiening van het verzoek tot teruggaaf aan hem was betaald. Uiteindelijk is GBP 88.440 terugbetaald. Een gerechtelijke procedure dienaangaande volgt. Voor een ander aspect van het geding (namelijk de belasting over door Marks & Spencer verkochte geschenkbonnen) heeft de rechterlijke instantie het Hof van Justitie EG een prejudiciële vraag gesteld over de verenigbaarheid van de retroactieve verjaring van drie jaar met het doeltreffendheidsbeginsel en het vertrouwensbeginsel. Met deze vraag wenste deze rechter te vernemen of een particulier rechtstreeks rechten kan ontlenen aan een richtlijn na correcte uitvoering ervan in het nationale recht indien de lidstaat de draagwijdte van deze richtlijn schendt. In HvJ EG 11 juli 2002, zaak C-62/00, Marks & Spencer (NTFR 2002/1014), is voor recht verklaard dat het doeltreffendheidsbeginsel en het vertrouwensbeginsel zich verzetten tegen een nationale wettelijke regeling als die van het Verenigd Koninkrijk in die zaak. Gelet op de overwegingen van het Hof betreffende de onverenigbaarheid met voornoemde beginselen van gemeenschapsrecht van de wettelijke regeling waarbij met terugwerkende kracht een verjaringstermijn wordt ingevoerd, heeft de Engelse fiscus met het oog op een gelijke behandeling van alle ingestelde vorderingen de vordering van Marks & Spencer in verband met de niet-tegenwerpbaarheid van de verjaring eigener beweging toegewezen en de gevorderde bedragen dus terugbetaald binnen de grens van 10%, waarboven volgens hen sprake is van ongerechtvaardigde verrijking. Ondanks diverse afwijzingen van het beroep handhaaft Marks & Spencer het standpunt en op vragen in deze procedure van de verwijzende rechter verklaart het Hof van Justitie EG voor recht: