NTFR 2016/967 - Les Jardins de Jouvence (LJJ): sociaal-culturele vrijstelling nader ingevuld
Aflevering 13, gepubliceerd op 31-03-2016 met annotatie van mr. dr. J.Th. SandersLes Jardins de Jouvence (LJJ), een vennootschap naar Belgisch recht en belastingplichtige voor de omzetbelasting, heeft ten doel exploitatie en beheer van zorginstellingen en het verrichten van activiteiten die rechtstreeks of indirect verband houden met gezondheidszorg en hulp aan zieken, bejaarden en gehandicapte of andere personen. Betwisting door de Belgische belastingdienst van het aftrekrecht van LJJ van de btw op bouwkosten van de gelijknamige met winstoogmerk te exploiteren assistentiewoning doet bij de verwijzende Belgische rechter twee prejudiciële vragen rijzen, inhoudende de toepassing van de sociaal-culturele vrijstelling (thans: art. 132, lid 1, onder g, Btw-richtlijn). Is sprake van een instelling van sociale aard die diensten en leveringen van goederen verricht die nauw samenhangen met maatschappelijk werk en met de sociale zekerheid, en, als deze vraag positief wordt beantwoord, maakt het uit of voor de verstrekking van deze diensten subsidie of enig ander voordeel of enige andere financiële steun van de overheid wordt ontvangen? Voor de beantwoording van de vragen is van belang dat de in deze assistentiewoning gesitueerde voor een of twee personen ontworpen tweekamerwoningen met ingerichte keuken en badkamer ter beschikking worden gesteld aan huurders op leeftijd en dat gebruikers en andere personen voorts tegen betaling verschillende diensten bij LJJ kunnen afnemen, te weten vanuit een bar-restaurant, een kap- en een schoonheidssalon, een fysiotherapiezaal, een wasserij, een lokaal voor bloedproeven en een artsenpraktijk. LJJ verricht ter plekke ook ergotherapeutische activiteiten. Op vragen van de verwijzende Belgische rechter verklaart het HvJ voor recht dat de vrijstelling van toepassing is wanneer de verwijzende rechter vaststelt dat de prestaties, waaronder de terbeschikkingstelling aan bejaarden van aangepaste woonruimte, door de exploitant van een zogenoemde assistentiewoning worden verricht als organisatie van sociale aard. Voor de andere door deze exploitant verstrekte diensten kan eveneens aanspraak worden gemaakt op deze vrijstelling, in het bijzonder ingeval deze diensten, die volgens de nationale wettelijke regeling moeten worden aangeboden, strekken tot bejaardenzorg en bijstand en overeenkomen met de diensten die ook de bejaardentehuizen overeenkomstig de betrokken nationale wettelijke regeling moeten aanbieden. Het is niet relevant dat de exploitant subsidie of enig ander voordeel of financiële steun van de overheid ontvangt.