Aflevering 13

Gepubliceerd op 31 maart 2016

NTFR 2016/955 - De Belastingkamer in de volgende honderd jaar

Aflevering 13, gepubliceerd op 31-03-2016 geschreven door prof. dr. mr. R.E.C.M. Niessen
De Belastingkamer van de Hoge Raad heeft het honderdjarig bestaan van de cassatierechtspraak in de directe belastingen op gepaste wijze gevierd. Zij heeft een website geopend waarop interviews verschenen, arresten van de maand en bijdragen van bloggers over fiscale onderwerpen. De literatuur heeft zich niet onbetuigd gelaten. Onder meer verschenen een bijzonder nummer van TFB (2015/8) als bundel, een special van MBB (2015/5-6) en een ‘verkenning’ van de Vereniging voor Belastingwetenschap (Geschrift nr. 255). In NTFR verscheen een reeks maandelijkse bijdragen over highlights in de rechtspraak van de Belastingkamer; de uitgever heeft deze gebundeld in een fraai vormgegeven boek. Dit werd op 4 maart ter beschikking gesteld aan de deelnemers aan een afsluitende bijeenkomst in het nieuwe gebouw van de Hoge Raad.

NTFR 2016/957 - Beleidsbesluit over het vervallen van de fictieve dienstbetrekking van commissarissen

Aflevering 13, gepubliceerd op 31-03-2016
De staatssecretaris heeft via een beleidsbesluit goedgekeurd dat de arbeidsverhouding van een commissaris met ingang van 1 mei 2016 niet als een fictieve dienstbetrekking wordt aangemerkt. Deze maatregel hangt samen met de invoering van de Wet DBA per 1 mei 2016. De goedkeuring is gegeven vooruitlopend op (nog te verschijnen) wetgeving die per 1 januari 2017 moet ingaan. Per 1 januari 2017 vervalt het beleidsbesluit met de goedkeuring dan ook weer.

NTFR 2016/958 - Tweede Kamervragen beantwoord over fiscale trucs voor vermogenden

Aflevering 13, gepubliceerd op 31-03-2016
De staatssecretaris van Financiën heeft Tweede Kamervragen beantwoord over het ontgaan van de vermogensrendementsheffing (box 3) door spaargeld in box 2 te plaatsen. De vragen zijn gesteld naar aanleiding van een krantenartikel. Hij antwoordt dat het inderdaad fiscaal voordeliger kan zijn om spaargeld in box 2 aan te houden in plaats van in box 3. De vrijheid die ondernemers hebben om hun spaargeld vanuit box 3 over te brengen naar hun ondernemingsvermogen wordt bepaald door het leerstuk van de vermogensetikettering.

NTFR 2016/959 - Tweede Kamervragen beantwoord over problemen met kwijtschelding leenbijstand (Bbz 2004)

Aflevering 13, gepubliceerd op 31-03-2016
De staatssecretaris van Financiën heeft, mede namens de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW), Tweede Kamervragen beantwoord over de problematiek rondom de kwijtschelding van leenbijstand voor zelfstandigen op grond van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz). Door de kwijtschelding ontstaat zogeheten ‘papieren inkomen’ en dat heeft gevolgen voor inkomensafhankelijke uitkeringen. De beloofde structurele oplossing voor deze problematiek is er nog niet, maar er wordt wel een oplossing onderzocht. De staatssecretaris van Financiën streeft ernaar om uiterlijk eind 2016 uitsluitsel te geven. Hij wil nog geen uitspraak doen of de oplossing ook voor bestaande gevallen zal werken.

NTFR 2016/960 - De Wet vrijstelling uitkeringen Artikel 2-Fonds treedt in werking per 1 januari 2016

Aflevering 13, gepubliceerd op 31-03-2016
De Wet vrijstelling uitkeringen Artikel 2-Fonds voorziet in het vrijstellen van inkomstenbelasting van uitkeringen uit een zogeheten Artikel-2-fonds. Het gaat om uitkeringen aan Joodse oorlogsgetroffenen. Bij de publicatie van de wet in het Staatsblad was voorzien in een inwerkingtreding bij Koninklijk Besluit. Dat besluit is thans genomen en bepaalt de inwerkintreding op 1 januari 2016.

NTFR 2016/966 - Cie vs. NL: Nederland past de vrijstelling voor lig- en bergplaatsen voor vaartuigen verkeerd toe

Aflevering 13, gepubliceerd op 31-03-2016 met annotatie van mr. dr. J.Th. Sanders
In de inbreukprocedure Commissie versus Nederland omtrent de uitleg van art. 11, lid 1, aanhef en onderdeel e, 2°, Wet OB 1968 heeft het HvJ op 25 februari 2016 voor recht verklaard: Nederland heeft niet nageleefd de verplichtingen, opgelegd krachtens de art. 2, lid 1, art. 24, lid 1, en art. 133 jo. art. 132, lid 1, onder m, Btw-richtlijn:

NTFR 2016/967 - Les Jardins de Jouvence (LJJ): sociaal-culturele vrijstelling nader ingevuld

Aflevering 13, gepubliceerd op 31-03-2016 met annotatie van mr. dr. J.Th. Sanders
Les Jardins de Jouvence (LJJ), een vennootschap naar Belgisch recht en belastingplichtige voor de omzetbelasting, heeft ten doel exploitatie en beheer van zorginstellingen en het verrichten van activiteiten die rechtstreeks of indirect verband houden met gezondheidszorg en hulp aan zieken, bejaarden en gehandicapte of andere personen. Betwisting door de Belgische belastingdienst van het aftrekrecht van LJJ van de btw op bouwkosten van de gelijknamige met winstoogmerk te exploiteren assistentiewoning doet bij de verwijzende Belgische rechter twee prejudiciële vragen rijzen, inhoudende de toepassing van de sociaal-culturele vrijstelling (thans: art. 132, lid 1, onder g, Btw-richtlijn). Is sprake van een instelling van sociale aard die diensten en leveringen van goederen verricht die nauw samenhangen met maatschappelijk werk en met de sociale zekerheid, en, als deze vraag positief wordt beantwoord, maakt het uit of voor de verstrekking van deze diensten subsidie of enig ander voordeel of enige andere financiële steun van de overheid wordt ontvangen? Voor de beantwoording van de vragen is van belang dat de in deze assistentiewoning gesitueerde voor een of twee personen ontworpen tweekamerwoningen met ingerichte keuken en badkamer ter beschikking worden gesteld aan huurders op leeftijd en dat gebruikers en andere personen voorts tegen betaling verschillende diensten bij LJJ kunnen afnemen, te weten vanuit een bar-restaurant, een kap- en een schoonheidssalon, een fysiotherapiezaal, een wasserij, een lokaal voor bloedproeven en een artsenpraktijk. LJJ verricht ter plekke ook ergotherapeutische activiteiten. Op vragen van de verwijzende Belgische rechter verklaart het HvJ voor recht dat de vrijstelling van toepassing is wanneer de verwijzende rechter vaststelt dat de prestaties, waaronder de terbeschikkingstelling aan bejaarden van aangepaste woonruimte, door de exploitant van een zogenoemde assistentiewoning worden verricht als organisatie van sociale aard. Voor de andere door deze exploitant verstrekte diensten kan eveneens aanspraak worden gemaakt op deze vrijstelling, in het bijzonder ingeval deze diensten, die volgens de nationale wettelijke regeling moeten worden aangeboden, strekken tot bejaardenzorg en bijstand en overeenkomen met de diensten die ook de bejaardentehuizen overeenkomstig de betrokken nationale wettelijke regeling moeten aanbieden. Het is niet relevant dat de exploitant subsidie of enig ander voordeel of financiële steun van de overheid ontvangt.

NTFR 2016/973 - Voor het maken van kopieën inzake een WOB-verzoek mogen leges worden geheven

ECLI:NL:HR:2016:483, datum uitspraak 25-03-2016, publicatiedatum 25-03-2016
Aflevering 13, gepubliceerd op 31-03-2016
Aan belanghebbende zijn in het kader van een WOB-verzoek 69 kopieën op A4-formaat verstrekt. Op grond van de legesverordening zijn leges ten bedrage van € 6,90 (€ 0,10 per fotokopie) in rekening gebracht. Met het vervaardigen van kopieën van documenten in het kader van de uitvoering van een WOB-verzoek is volgens Hof Den Bosch (17 april 2015, nr. 14/00296, NTFR 2015/1863) een particulier belang gediend. De kosten daarvan mogen aan belanghebbende in rekening worden gebracht. De heffingsambtenaar heeft aannemelijk gemaakt dat de opbrengstlimiet niet is overschreden. Hij heeft uitvoerig middels een kostenberekening toegelicht dat de kostprijs van een fotokopie € 0,23 bedraagt. De geraamde baten gaan niet uit boven de geraamde lasten. Dat belanghebbende bekend is met goedkopere tarieven voor fotokopieën doet niet af aan de gemotiveerde onderbouwing van het legestarief door de heffingsambtenaar. Er is geen rechtsregel dat de leges niet hoger mogen zijn dan door anderen gehanteerde tarieven.

NTFR 2016/974 - Nederlandse groepsaanvraag betreffende klanten UBS Zwitserland afgewezen door Zwitsers administratief gerechtshof

Aflevering 13, gepubliceerd op 31-03-2016 met annotatie van mr. L.E.C. Neve
Het Zwitserse Bundesverwaltungsgericht (BVGE) heeft geoordeeld dat Nederland met de groepsaanvraag UBS niet voldaan heeft aan de in het Verdrag Nederland-Zwitserland gestelde voorwaarde van identificatie van de rekeninghouder. Het naar art. 26 Verdrag Nederland-Zwitserland verwijzende art. XVI Protocol vereist identificatie van de betrokken persoon door middel van een naam en mogelijk adres, rekeningnummer of anderszins. In een aanvullende overeenkomst is nader overeengekomen dat identificatie van de betrokken persoon ook kan geschieden, zonder de naam te kennen, door omschrijving van de betrokkene op andere wijze.

NTFR 2016/975 - Wettelijke rente over vergoeding van immateriële schade pas vanaf vier weken na rechterlijke uitspraak

Aflevering 13, gepubliceerd op 31-03-2016 met annotatie van mr. J.M. van der Vegt
Vanwege overschrijding van de redelijke termijn zijn aan belanghebbende vergoedingen van immateriële schade toegekend. Hof Den Haag (8 oktober 2014, nrs. 12/00606 t/m 13/00625, NTFR 2015/587) heeft geoordeeld dat wettelijke rente over deze vergoedingen kan worden gevorderd vanaf het moment dat de redelijke termijn is overschreden. De Hoge Raad vernietigt dit oordeel. Onder verwijzing naar de jurisprudentie van andere bestuursrechters gaat de Hoge Raad ervan uit dat de wettelijke rente pas gaat lopen vier weken na de datum waarop de rechterlijke uitspraak is gedaan waarin de vergoeding van immateriële schade is toegekend.

NTFR 2016/976 - Voor ‘samenhangende zaken’ is beslissend of werkzaamheden gemachtigde nagenoeg identiek konden zijn

Aflevering 13, gepubliceerd op 31-03-2016 met annotatie van mr. E.C.G. Okhuizen
Tijdens de hoorzitting in de bezwaarfase zijn in totaal vijftien WOZ-beschikkingen besproken. Een aantal daarvan zijn gelegen in andere gemeenten dan die waar de onroerende zaak van belanghebbende is gelegen. Alle bezwaarschriften waren ingediend door het kantoor van de gemachtigde. In beroep komt de heffingsambtenaar tegemoet aan de bezwaren van belanghebbende en wordt de WOZ-waarde verminderd. Voor het horen in de bezwaarfase ontvangt belanghebbende een vergoeding van € 30. Hof Amsterdam (4 juni 2015, nr. 14/00578, NTFR 2015/2290) heeft een (forfaitaire) vergoeding van € 243 toegekend. Volgens het hof is immers geen sprake van samenhangende zaken in de zin van art. 3, lid 2, (nieuwe) BPB. Door de verschillen tussen de tijdens de hoorzitting besproken woningen en de door de gemachtigde volgtijdelijk op de bezwaren gegeven toelichtingen, kan niet worden gezegd dat de gemachtigde nagenoeg identieke werkzaamheden kon verrichten in iedere zaak. De enkele omstandigheid dat de argumentatie in alle zaken was gebaseerd op een waardebepaling volgens de vergelijkingsmethode doet hieraan niet af, aldus het hof. De Hoge Raad volgt dit oordeel van het hof. Voor het aanleggen van een ‘abstracte toets’ is geen plaats. In het kader van het overgangsrecht merkt de Hoge Raad nog op dat in een geval waarin een uitspraak op bezwaar of een rechterlijke uitspraak vóór 1 januari 2015 is bekendgemaakt, en de belanghebbende op grond van de toen geldende tekst van het BPB recht had op een bepaalde kostenvergoeding, hij niet in een nadeliger positie mag komen te verkeren door toepassing van het nieuwe BPB.

NTFR 2016/983 - Antwoord Kamervragen inzake privacylekken bij de Belastingdienst

Aflevering 13, gepubliceerd op 31-03-2016
De staatssecretaris van Financiën heeft Kamervragen beantwoord over privacylekken bij de Belastingdienst als gevolg van spookbewoning (verschil van de feitelijke woonsituatie met de Basisregistratie Personen). Bij een onjuiste inschrijving daarin kunnen mensen onterecht aan elkaar gekoppeld worden als toeslagpartners. De Belastingdienst maakt verplicht gebruik van de Basisregistratie Personen en kan deze niet zelfstandig wijzigen. De toeslag wordt dan verkeerd berekend en privacygevoelige gegevens kunnen met onbevoegden worden gedeeld. De Kamer vraagt of er sprake is van systeemfouten bij de Belastingdienst, wat hieraan gedaan kan worden en of de Belastingdienst de geheimhoudingsplicht schendt. Volgens de staatssecretaris ligt de oorzaak van het probleem evenwel niet bij de systemen van de Belastingdienst. Ook moet de Belastingdienst transparant zijn over de totstandkoming van de toeslag. Daarbij hoort het delen van gegevens. Volgens de staatssecretaris gaat de Belastingdienst daar goed mee om en is van schending van de geheimhoudingsplicht geen sprake. Voor bijzondere compenserende maatregelen als iemand hierdoor schade heeft geleden, ziet hij geen aanleiding. Hij erkent het belang van zorgvuldige omgang met privacygevoelige gegevens en daarom verwerkt de Belastingdienst meldingen over onjuist inschrijving tegenwoordig handmatig. Deze procedure wordt volgens de staatssecretaris nog verder verbeterd om menselijke fouten te voorkomen.

NTFR 2016/984 - Verklaringen dat belanghebbende niet de economische gerechtigde tot de KB-Luxrekening is, zijn ongeloofwaardig

ECLI:NL:HR:2016:492, datum uitspraak 25-03-2016, publicatiedatum 25-03-2016
Aflevering 13, gepubliceerd op 31-03-2016
Belanghebbende, inmiddels overleden, heeft over de jaren 1991 tot en met 1996 navorderingsaanslagen inkomstenbelasting opgelegd gekregen wegens verzwegen inkomsten uit een bankrekening bij de KB-Lux. Zijn erven betwisten niet dat belanghebbende de juridische eigenaar van de bankrekening is geweest, maar stellen dat de uiteindelijke economische gerechtigde een zakelijk afnemer van het bedrijf van belanghebbende in het Midden-Oosten is geweest. Noch de rechtbank (4 april 2013, 10/2332 tot en met 10/2342, NTFR 2013/1053), noch Hof Arnhem-Leeuwarden (3 februari 2015, nr. 13/00521, NTFR 2015/973) heeft de verklaring van Q, die de erven daartoe overleggen, geloofwaardig geacht. Deze verklaring vindt geen steun in de overgelegde bewijzen en is zelfs op bepaalde punten daarmee in strijd. Verder is het hof van oordeel dat de inspecteur zowel in de identificatiefase, in de onderzoeksfase als in de fase van aanslagoplegging voldoende voortvarend heeft gehandeld. Na de vragenbrief is zeer regelmatig mondeling en schriftelijk contact geweest tussen de erven en de inspecteur. Er is geen onverklaarbare vertraging van meer dan zes maanden opgetreden, aldus het hof.

NTFR 2016/985 - Bezwaar tegen niet voor bezwaar vatbare beschikking is kennelijk niet ontvankelijk

ECLI:NL:HR:2016:481, datum uitspraak 25-03-2016, publicatiedatum 25-03-2016
Aflevering 13, gepubliceerd op 31-03-2016
Belanghebbende maakt bezwaar tegen een aanslag IB 2008. Het bezwaar wordt door de inspecteur gegrond verklaard en de aanslag wordt verminderd. Belanghebbende dient vervolgens een verzoek tot verdere vermindering van de aanslag in. Dit verzoek wordt afgewezen. Belanghebbende gaat hiertegen in bezwaar. Omdat niet op dit bezwaar wordt beslist, stelt belanghebbende de inspecteur in gebreke en doet een verzoek om vaststelling van een dwangsom wegens niet tijdig beslissen. De inspecteur wijst het verzoek om een dwangsom af. Omdat de inspecteur niet beslist op het bezwaar stelt belanghebbende beroep in.

NTFR 2016/986 - Bij toets van 'vereiste aangifte' telt stallingsbeschikking niet mee

ECLI:NL:HR:2016:484, datum uitspraak 25-03-2016, publicatiedatum 25-03-2016
Aflevering 13, gepubliceerd op 31-03-2016
Belanghebbende is werkzaam geweest als advocaat/partner. Hij is betrokken bij een aantal vennootschappen. Zijn huwelijk is ontbonden. In het echtscheidingsconvenant zijn alimentatieafspraken gemaakt. Nadien heeft belanghebbende gepoogd de alimentatieverplichtingen bij te stellen in verband met een door hem gestelde forse terugval in zijn inkomsten. Dit heeft geleid tot nadere afspraken. Belanghebbende heeft in de onderhavige jaren juridische werkzaamheden verricht. Daarvoor is gefactureerd vanuit een bv. Belanghebbende geniet ook buitenlandse inkomsten. Hij beschikt in dat kader over een stallingsbeschikking. Volgens de inspecteur heeft belanghebbende in zijn aangiften voor de onderhavige jaren inkomsten verzwegen. Volgens de inspecteur is er onder meer sprake van verkapte uitdelingen. Er is ook een strafrechtelijk onderzoek naar belanghebbende ingesteld. Voor Hof Arnhem-Leeuwarden (17 maart 2015, nr. 14/00082, NTFR 2015/1371) heeft belanghebbende een groot aantal formeelrechtelijke klachten in stelling gebracht, echter zonder succes. Volgens het hof heeft de inspecteur alle op de zaak betrekking hebbende stukken ingebracht. Voorts is geen sprake van schending van het motiveringsbeginsel, zorgvuldigheidsbeginsel of het beginsel van fair play door de inspecteur. De hoorplicht is evenmin geschonden. Voor omkering en verzwaring van de bewijslast op grond van schending van de informatieplicht door belanghebbende is volgens het hof geen plaats omdat een informatiebeschikking ontbreekt, terwijl de aanslagen na 1 juli 2011 zijn opgelegd. Het hof zet vervolgens in uitgebreide bewoordingen uiteen dat belanghebbende niet jegens de fiscus verantwoorde inkomsten heeft genoten die als winst uit onderneming moeten worden gekwalificeerd. Voorts heeft het hof geconstateerd dat belanghebbende ter zake van een vordering die onder het tbs-regime valt een te lage rente heeft gehanteerd, zodat rentecorrecties op hun plaats zijn. Voor box 3 heeft het hof geoordeeld dat de inspecteur ten onrechte geen rekening heeft gehouden met de kinderalimentatieverplichtingen van belanghebbende. Met betrekking tot het jaar 2008 en 2009 is het hof tot de conclusie gekomen dat belanghebbende de vereiste aangiften niet heeft gedaan, omdat in de aangiften bewust zowel absoluut als relatief bezien een aanzienlijk bedrag is verzwegen door belanghebbende. Het hof heeft daarbij nog opgemerkt dat bij de berekening van de werkelijk verschuldigde belasting geen rekening moet worden gehouden met een stallingsbeschikking. In de verzwaarde bewijslast is belanghebbende niet geslaagd, aldus het hof.

NTFR 2016/987 - Uitspraak strafrechter vormt geen novum, herzieningsverzoek afgewezen

ECLI:NL:HR:2016:486, datum uitspraak 25-03-2016, publicatiedatum 25-03-2016
Aflevering 13, gepubliceerd op 31-03-2016
Hof Den Bosch heeft de aan belanghebbende opgelegde navorderingsaanslagen, waarin inkomsten uit hennepteelt zijn begrepen, bij uitspraak van 14 augustus 2009 in stand gelaten. Bij arrest van 7 juni 2013 heeft de strafkamer van hetzelfde hof geoordeeld dat er geen aanwijzingen zijn dat belanghebbende betrokken is geweest bij de handel in hennep. Belanghebbende heeft om herziening van de belastinguitspraak verzocht en zich beroepen op het arrest van de strafkamer. Het hof (21 mei 2015, nr. 14/01022, NTFR 2015/2175) heeft geoordeeld dat het herzieningsverzoek geen nova bevat. De omstandigheid dat de strafrechter aan een feitencomplex een andere bewijsrechtelijke weging geeft dan de belastingrechter die hetzelfde feitencomplex heeft beoordeeld, kan niet als een novum worden aangemerkt, ook niet indien het gaat om het oordeel van de strafkamer van hetzelfde hof dat de gewraakte (belasting)uitspraak heeft gedaan.

NTFR 2016/989 - Onderhandelingen belastingverdragen eerste halfjaar 2016

Aflevering 13, gepubliceerd op 31-03-2016
De Nederlandse overheid onderhandelt voortdurend met andere landen over (nieuwe) belastingverdragen. In het overzicht dat ieder kwartaal door het Ministerie van Buitenlandse Zaken wordt gepubliceerd, staan de landen genoemd waarmee op dit moment onderhandelingen lopen. In het onderhavige nieuwsbericht wordt aangegeven dat Nederland, in aanvulling op genoemd overzicht, in het eerste halfjaar van 2016 gesprekken heeft gepland met de Verenigde Staten en Zwitserland over het wijzigen van de bestaande belastingverdragen. Verder wordt ingegaan op de stand van zaken rond de (her)onderhandelingen met 23 ontwikkelingslanden om een antimisbruikbepaling in de verdragen op te nemen. Ondernemers en burgers die beschikken over fiscale informatie die van belang kan zijn voor de lopende of voorgenomen onderhandelingen kunnen schriftelijk contact opnemen met het Ministerie van Financiën. Het ministerie kan die informatie vervolgens betrekken bij de onderhandelingen. Met het oog op het onderhandelingsprogramma voor de komende jaren is fiscale informatie over andere landen ook welkom. Het overzicht van het Ministerie van Buitenlandse Zaken en het nieuwsbericht hebben we wel als brondocument opgenomen.