NTFR 2016/888 - Uitvoeringskosten nettopensioen en het loonbegrip: over het lelijke eendje dat maar geen mooie zwaan mag worden
Aflevering 12, gepubliceerd op 24-03-2016 geschreven door dr. F.M. WergerIn NTFR 2015/1081 en NTFR-B 2015/5 heb ik al aandacht besteed aan de onhebbelijkheden die in de systematiek van de werkkostenregeling besloten liggen. En weer ontkom ik er niet aan, want recent stuitte ik op een voorbeeld waarbij mij het gevoel bekroop ... ‘dat kan toch niet waar zijn?’. Het betrof nu eens de uitvoeringskosten die aan een nettopensioenregeling verbonden zijn. Maar helaas, na de nodige hoofdbrekens en gespar met enkele gewaardeerde vakbroeders bleek het toch waar te zijn. Elke keer is de conclusie dat de onhebbelijkheden terug zijn te voeren op de bakfout die in de systematiek van de werkkostenregeling zit, te weten een loonbegrip dat in het geheel niet (meer) aansluit bij de maatschappelijke opvattingen daaromtrent. Onder het oude regime hadden we tenminste nog de bepaling dat voordelen die naar maatschappelijke opvattingen beoordeeld niet als loon werden ervaren, niet tot het loon gerekend hoefden te worden. Deze open norm maakte het mogelijk om het op zich ruime loonbegrip van art. 10 Wet LB 1964 op tamelijk eenvoudige wijze aan te laten sluiten bij dat wat maatschappelijk als loon werd ervaren. Kortom, dat wat uiteindelijk als loon in aanmerking moest worden genomen, sloot in de regel aan bij ons onderbuikgevoel. Helaas is dat verleden tijd.