NTFR 2018/547 - Verlies op onzakelijke lening niet aftrekbaar (art. 81 Wet RO)
ECLI:NL:HR:2018:291, datum uitspraak 02-03-2018, publicatiedatum 02-03-2018
Aflevering 10, gepubliceerd op 08-03-2018 Belanghebbende heeft een lening verstrekt aan een bv waarvan hij (middellijk) aandeelhouder is. In zijn aangifte IB/PVV over 2008 heeft belanghebbende het verlies op de vordering op de bv als een negatief resultaat uit overige werkzaamheden in aanmerking genomen. De inspecteur heeft dit gecorrigeerd. Voor het hof is ten eerste in geschil of sprake is van een onzakelijke lening. Hof Den Bosch (NTFR 2017/1303) heeft vooropgesteld dat de inspecteur de bewijslast draagt van feiten en omstandigheden waaruit volgt dat de lening onzakelijk is. Belanghebbende heeft zelf gesteld dat is gezocht naar externe financiers doch dat die niet zijn gevonden. In dat geval kan van de inspecteur niet worden verlangd dat deze nog onderzoek doet naar eventuele andere externe financiers dan de (aangezochte) banken om te concluderen dat ook die externe financiers niet bereid waren de geldlening onder die voorwaarden en tegen een vaste rente te verstrekken. Op die manier zou op de inspecteur een te zware bewijslast worden gelegd. Het hof heeft geoordeeld dat sprake is van een onzakelijke lening. Voor dat geval is belanghebbende van mening dat het verlies in mindering kan worden gebracht op het inkomen uit werk en woning. Volgens belanghebbende is HR 25 november 2011, nr. 08/05323, NTFR 2011/2722, achterhaald door HR 15 maart 2013, nr. 11/02248, NTFR 2013/638, en HR 28 februari 2014, nr. 12/03526, NTFR 2014/911. Naar het oordeel van het hof kan niet worden gezegd dat de Hoge Raad de lijn die met het arrest NTFR 2011/2722 voor de terbeschikkingstellingssituatie is uitgezet, door de laatstgenoemde arresten van de Hoge Raad is verlaten. De binnen de systematiek van de vennootschapsbelasting passende regels kunnen niet één op één getransformeerd worden naar de situatie van de terbeschikkingstellingsregeling. Belanghebbende heeft tegen de hofuitspraak cassatieberoep ingesteld. A-G Niessen heeft geconcludeerd tot ongegrondverklaring van dit beroep in cassatie (NTFR 2017/2402).