Aflevering 11

Gepubliceerd op 15 maart 2018

NTFR 2018/588 - Machiavelli en legitieme belastingen

Aflevering 11, gepubliceerd op 15-03-2018 geschreven door prof. mr. dr. J.L.M. Gribnau
Het denken van Machiavelli ontmoet vaak de nodige argwaan. Ten onrechte; hij maakt een fundamentele spanning en wisselwerking zichtbaar tussen macht en vertrouwen. Zorgvuldig balanceren kan daarom zorgen voor legitimiteit. Die spanning tussen het vermogen om krachtig en doortastend op te treden en vertrouwen is ook voor de fiscaliteit van belang.

NTFR 2018/593 - Compensatieregeling zwangere zzp’ers vanaf 2019 uitgekeerd

Aflevering 11, gepubliceerd op 15-03-2018
De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft in antwoord op Tweede Kamervragen gemeld dat de compensatieregeling voor vrouwelijke zelfstandigen die zijn bevallen tussen 7 mei 2005 en 4 juni 2008 vanaf 2019 uitgekeerd zal worden. De compensatie is een inkomensvoorziening en dus belast. De uitbetaling ervan vindt eerst in 2019 plaats omdat de compensatie invloed kan hebben op het recht op toeslagen en er zodoende vooraf met de inkomsten rekening kan worden gehouden bij het bepalen van de toeslagen.

NTFR 2018/594 - Tweede Kamervraag over Hillen-aftrek beantwoord

Aflevering 11, gepubliceerd op 15-03-2018
De staatssecretaris van Financiën heeft, mede namens de minister van Economische Zaken en Klimaat, een Tweede Kamervraag beantwoord over de aantallen belastingplichtigen met een inkomen dat lager is dan € 20.000 die worden geraakt door de uitfasering van de aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld (Hillenaftrek). De staatssecretaris meldt dat in het belastingjaar 2015 173.000 huishoudens met een inkomen lager van € 20.000 de Hillenaftrek hebben gebruikt. Een deel daarvan, 57%, heeft box 3-vermogen. Verder meldt de staatssecretaris dat AOW-gerechtigden door de werking van de heffingskorting pas bij een inkomen van meer dan € 18.000 belasting betalen (alleenstaanden € 16.000). Hij wijst er ook op dat de combinatie van de maatregelen uit het Regeerakkoord, waartoe de uitfasering van de Hillenaftrek behoort, ertoe leidt dat een alleenstaande AOW-er zonder aanvullend pensioen (met een inkomen van € 16.000) met een afgeloste woning van € 250.000 er structureel meer dan € 400 per jaar op vooruit gaat.

NTFR 2018/597 - Huurwoningen in verhuurderheffing betrokken voor zover kale huurprijs (exclusief servicekosten) lager is dan € 710

ECLI:NL:HR:2018:290, datum uitspraak 02-03-2018, publicatiedatum 02-03-2018
Aflevering 11, gepubliceerd op 15-03-2018 met annotatie van drs. R. van Haperen
Belanghebbende is verhuurder van sociale huurwoningen. Ter zake van huurwoningen met een huurprijs lager dan € 710 is verhuurderheffing verschuldigd. Belanghebbende heeft 26 woningen waarvan de kale huurprijs (exclusief servicekosten) lager is dan € 710, maar de rekenhuur (inclusief servicekosten) hoger is. In geschil is de uitleg van het begrip ‘huurprijs’. De rechtbank heeft aansluiting gezocht bij het begrip (kale) huurprijs van art. 7:237, lid 2, BW en geoordeeld dat ter zake van de 26 woningen verhuurderheffing is verschuldigd. De Hoge Raad komt aan de hand van de parlementaire geschiedenis tot dezelfde uitleg.

NTFR 2018/601 - Gelegenheid geven tot parkeren buiten hekken van natuurpark vormt zelfstandige prestatie

ECLI:NL:PHR:2018:121, datum uitspraak 31-01-2018, publicatiedatum 16-02-2018
Aflevering 11, gepubliceerd op 15-03-2018 met annotatie van drs. M.J.M.A. Toet FB
In deze conclusie staat de vraag centraal of twee handelingen voor toepassing van de omzetbelasting als één enkele samengestelde prestatie moeten worden beschouwd of als twee zelfstandige prestaties. Het fiscale belang houdt verband met de omstandigheid dat de handelingen aan verschillende omzetbelastingtarieven zijn onderworpen (het verlenen van toegang tot een park aan het verlaagde tarief en het gelegenheid geven tot parkeren aan het algemene tarief). Nationale feitenrechters hebben in ogenschijnlijk gelijke gevallen – het geven van gelegenheid tot parkeren bij voorzieningen als bedoeld in tabel I, post b.14, Wet OB 1968 – tegengestelde uitspraken gedaan. De vraag rijst of het verschil in uitkomst bij deze ‘parkeerzaken’ is toe te schrijven aan een uiteenlopende toepassing door de feitenrechters van de (toch niet zo heldere) HvJ-criteria op een concrete casus dan wel aan een onderscheidend verschil in feiten tussen de genoemde zaken.

NTFR 2018/602 - Kreuzmayr: levering verliest intracommunautair karakter bij doorverkoop, ondanks onwetendheid bij partij A

Aflevering 11, gepubliceerd op 15-03-2018 met annotatie van prof. mr. dr. R.A. Wolf
BP Marketing GmbH, gevestigd in Duitsland, heeft aardolieproducten verkocht aan BIDI Ltd., gevestigd in Oostenrijk. BIDI heeft zijn Oostenrijkse btw-nummer afgegeven aan BP Marketing en afgesproken de goederen af te (doen) halen. Zonder dat BP Marketing dat wist, heeft BIDI de aardolieproducten doorverkocht aan Kreuzmayr, tevens gevestigd in Oostenrijk, met de afspraak dat Kreuzmayr de goederen af zou (doen) halen. Kreuzmayr heeft de goederen doen afhalen. BP Marketing heeft de levering aan BIDI aangemerkt als een intracommunautaire levering, terwijl BIDI Oostenrijkse btw in rekening heeft gebracht aan Kreuzmayr. Naar aanleiding van een civiel proces tussen BP Marketing en BIDI kwam BP Marketing erachter dat BIDI Kreuzmayr had belast met het vervoer van de goederen. De Oostenrijkse rechter vraagt zich af of de levering van BIDI aan Kreuzmayr terecht is aangemerkt als binnenlandse (Oostenrijkse) levering en zo niet, of Kreuzmayr recht heeft op aftrek van voorbelasting.

NTFR 2018/603 - Nagyszénás: door gemeente opgerichte bv is zelfstandig belastingplichtig voor prestaties jegens gemeente

Aflevering 11, gepubliceerd op 15-03-2018 met annotatie van mr. C.C. van den Berg
NTN is een vennootschap die voor 100% toebehoort aan de gemeente Nagyszénás. Zij is met de gemeente overeengekomen dat zij tegen vergoeding bepaalde publieke taken uitvoert, zoals woning- en wegenbeheer en onderhoud van openbaar groen. Om de gemeente in staat te stellen te controleren of NTN haar taken goed uitoefent, houdt NTN registers bij. De verwijzende rechter vraagt zich af of NTN prestaties onder bezwarende titel verricht jegens de gemeente en of NTN voor de bepaling van de belastingplicht kan worden gezien als overheidslichaam.

NTFR 2018/604 - Dobre: btw-aftrek kan bij niet indienen aangifte onder voorwaarden worden geweigerd

Aflevering 11, gepubliceerd op 15-03-2018 met annotatie van mr. C.C. van den Berg
Dobre is in Roemenië voor btw-doeleinden geïdentificeerd tot en met 31 juli 2012. Omdat Dobre voor het vierde kwartaal 2011 en eerste kwartaal 2012 geen btw-aangifte heeft ingediend, heeft de Roemeense belastingdienst deze btw-identificatie per 1 augustus 2012 ingetrokken. Op 30 januari 2014 heeft Dobre de btw-aangiften voor het vierde kwartaal 2011 en de eerste twee kwartalen 2012 ingediend. De Roemeense belastingdienst heeft daarop belastingaanslagen opgelegd aan Dobre waarbij het recht op aftrek van btw op door Dobre gemaakte kosten is geweigerd. De verwijzende rechter vraagt zich af of bij niet-indiening van btw-aangiften het btw-aftrekrecht kan worden geweigerd.

NTFR 2018/606 - Obstacle run en btw-tarief: staatssecretaris trekt cassatieberoep in

Aflevering 11, gepubliceerd op 15-03-2018 geschreven door dr. D. Molenaar
De organisator van een obstacle run geeft de deelnemers een wedstrijdshirt en een drankenmuntje. Hof Arnhem-Leeuwarden besloot op 21 november 2017, nr. 17/00405, NTFR 2017/3058 dat dit een hoofdprestatie met bijkomende elementen is en dat hierop als geheel het lage btw-tarief van toepassing is. De staatssecretaris van Financiën had cassatieberoep ingesteld, maar heeft nu besloten om dit in te trekken. Hij vindt alsnog dat het hof geen blijk geeft van een onjuiste rechtsopvatting uit te gaan en dat de beoordeling van het hof sterk verweven is met waarderingen van feitelijke aard. Gegeven de eenheid van de prestatie acht de staatssecretaris het oordeel van het hof in lijn met HvJ 18 januari 2018, zaak C-463/16 (Stadion Amsterdam), NTFR 2018/256, waardoor er van beroep in cassatie geen succes valt te verwachten.

NTFR 2018/607 - Opnieuw Kamervragen over stijging BPM

Aflevering 11, gepubliceerd op 15-03-2018 geschreven door mr. J. Rolleman
Naar aanleiding van een bericht op BNR dat de BPM-opbrengst over 2017 fors hoger is dan over 2016 en dat de opbrengst met 27,4% gestegen zou zijn tot € 1,9 miljard, vroegen de Tweede Kamerleden Dijkstra en Lodders (beiden VVD) aan de staatssecretaris van Financiën naar de oorzaken van deze hogere opbrengst. Is dit te wijten aan de nieuwe WLTP-testmethode voor de CO2–uitstoot van de auto?

NTFR 2018/617 - Heffing revisierente is niet discriminatoir en vormt geen ongeoorloofde inbreuk op eigendomsrecht

ECLI:NL:PHR:2018:157, datum uitspraak 16-02-2018, publicatiedatum 02-03-2018
Aflevering 11, gepubliceerd op 15-03-2018 met annotatie van mr. J.M. van der Vegt
Belanghebbende heeft in 2014 een lijfrentepolis afgekocht ten bedrage van € 29.820. Hof Den Haag (18 juni 2017, nr. 16/00366, NTFR 2017/1473) heeft het betoog van belanghebbende dat art. 30i AWR in strijd is met art. 1 EP (bij het EVRM) afgewezen.

NTFR 2018/624 - Antwoorden op Kamervragen over rapport 'mining taxes' van SOMO I; belastingontwijking in Mongolië en Canada

Aflevering 11, gepubliceerd op 15-03-2018
De staatssecretaris van Financiën beantwoordt vragen van het Kamerlid Snels (GroenLinks) over een door de Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen (SOMO) op 31 januari 2018 uitgebracht rapport. Hij heeft er kennis van genomen dat daarin wordt weergegeven dat de mijnbouwgigant Rio Tinto met behulp van brievenbusmaatschappijen in Nederland en Luxemburg belasting in Mongolië en Canada heeft ontweken. In dit kader gaat de staatssecretaris in op de opzegging van het belastingverdrag door Mongolië in 2013 en op de rol van het IMF daarbij. Momenteel vinden er geen onderhandelingen met Mongolië plaats over een nieuw verdrag. Nederland houdt verder bij het afsluiten van belastingverdragen met ontwikkelingslanden rekening met de gerechtvaardigde belangen van die landen, onder meer door het opnemen van antimisbruikbepalingen. Een verlaging van de bronbelastingtarieven hoeft hierbij niet altijd nadelig te zijn voor een ontwikkelingsland. De geplande nieuwe bronbelastingen in Nederland zullen van toepassing zijn op dividend-, rente- en royaltybetalingen binnen concernverband aan een entiteit die is gevestigd in een land met een – nog nader in te vullen – laag statutair tarief en een land dat is opgenomen op de EU-lijst van niet-coöperatieve landen. Deze kunnen ook van toepassing zijn richting andere landen indien er sprake is van misbruiksituaties (bijvoorbeeld doorstroom). Ten slotte wordt in de antwoorden aangegeven dat het kabinet zal proberen brievenbusmaatschappijen uit te sluiten van de bescherming van investeringsverdragen en dat het kabinet zal doorgaan met de inzet tegen belastingontwijking. In dat kader wordt voor de mogelijke aanscherping van de substance-eisen verwezen naar de brief van 23 februari 2018 over belastingontwijking.

NTFR 2018/625 - Antwoorden op Kamervragen over rapport 'mining taxes' van SOMO II; positie Mongolië

Aflevering 11, gepubliceerd op 15-03-2018
De staatssecretaris van Financiën antwoordt op vragen van het Kamerlid Leijten (SP) dat er momenteel geen verdrag geldt tussen Nederland en Mongolië en dat er dus ook geen belastingontwijking kan plaatsvinden door dat verdrag te misbruiken. Inzet is dat in een eventueel nieuw verdrag een effectieve antimisbruikbepaling wordt opgenomen. Bij het afsluiten van verdragen met ontwikkelingslanden probeert Nederland rekening te houden met de gerechtvaardigde belangen van die landen. Een verlaging van de bronbelastingtarieven hoeft hierbij niet altijd nadelig te zijn, maar kan ook bijdragen aan een verhoging van de investeringen. In de antwoorden wordt verder ingegaan op de opzegging van het belastingverdrag door Mongolië in 2013 en de rol van het IMF daarbij. Naast Mongolië heeft alleen Malawi het belastingverdrag met Nederland opgezegd, maar met Malawi is inmiddels een nieuw verdrag onderhandeld. Ten slotte wordt voor een mogelijke aanscherping van de substance-eisen en voor de inzet van het kabinet tegen internationale belastingontwijking verwezen naar de brief van 23 februari 2018 over belastingontwijking.

NTFR 2018/626 - Antwoorden op Kamervragen over hogere belastingheffing voor gepensioneerden in België

Aflevering 11, gepubliceerd op 15-03-2018
In antwoord op vragen van het Kamerlid Lodders (VVD) gaat de staatssecretaris van Financiën wederom in op de (mogelijke) dubbele belastingheffing bij (bepaalde) inwoners van België die een privaatrechtelijk pensioen van meer dan € 25 000 uit Nederland ontvangen (zie eerder NTFR 2018/508). Hierbij verwijst hij naar zijn brief van 23 februari 2018, waarin hij al heeft aangegeven dat de bevoegde autoriteiten van Nederland en België overeenstemming hebben bereikt over een oplossing voor deze problematiek (zie NTFR 2018/567). Daarbij zijn afspraken gemaakt over de heffing door België en Nederland en over de uitwisseling van de benodigde informatie. Het resultaat van deze afspraken is dat zowel situaties van dubbele belastingheffing als situaties van dubbele niet-heffing worden voorkomen. De gemaakte afspraken zijn uitgewerkt in een overeenkomst die door de Belgische minister Van Overtveldt en op 5 maart 2018 door de staatssecretaris is ondertekend. Op basis van deze overeenkomst en na ontvangst van de relevante informatie van België kan de Belastingdienst op korte termijn de ontstane situaties van dubbele heffing ongedaan maken.

NTFR 2018/627 - Antwoorden op Kamervragen over dubbele belastingheffing over pensioenen van inwoners van België

Aflevering 11, gepubliceerd op 15-03-2018
De staatssecretaris van Financiën beantwoordt wederom vragen van het Kamerlid Omtzigt (CDA) over dubbele belastingheffing bij (bepaalde) inwoners van België die een privaatrechtelijk pensioen uit Nederland ontvangen (zie eerder NTFR 2018/508). Hij geeft aan dat met recent gemaakte afspraken tussen Nederland en België hiervoor een oplossing is gevonden (zie ook NTFR 2018/567). De belastingplichtige mag zelf bewijs leveren dat de gehele pensioenuitkering in België is belast (waarbij Nederland dan terugtreedt), maar met de gemaakte afspraken tussen de bevoegde autoriteiten gaan de belastingdiensten deze zorg uit handen nemen. Bij de beoordeling of het pensioen voldoende in België wordt belast, wordt geen splitsing gemaakt naar het moment van opbouw. De eerder toegezegde indexering van het bedrag van € 25 000 – waarboven het heffingsrecht naar de bronstaat kan verschuiven – kan verder alleen via verdragsaanpassing worden gerealiseerd; Nederland zet bij de lopende verdragsonderhandelingen echter in op een volledige bronstaatheffing. De wijziging in de nationale wetgeving waardoor België met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2017 volledig kan heffen over Nederlandse AOW is volgens de staatssecretaris niet in strijd met het belastingverdrag. Ten slotte antwoordt de staatssecretaris dat regelmatig overleg is gevoerd met België over de fiscale behandeling van de uitfasering van pensioen in eigen beheer, dat België hierover inmiddels op 21 december 2017 een circulaire heeft gepubliceerd en gaat hij in op de overwegingen om bij die uitfasering een korting op de heffingsgrondslag te introduceren in plaats van een lager tarief.