NTFR 2011/1155 - Gebruikelijke 'samengebalde' onderbrekingen behoren tot arbeid als bedoeld in art. 38, lid 2, AWR
ECLI:NL:HR:2011:BP2281, datum uitspraak 13-05-2011, publicatiedatum 13-05-2011
Aflevering 21, gepubliceerd op 26-05-2011 met annotatie van dr. A.W. HofmanBelanghebbende, binnenlands belastingplichtig, is in loondienst bij een Nederlandse baggermaatschappij. In de periode van 7 juni 2004 tot en met 17 oktober 2004 verbleef belanghebbende voor werk en verlof in Bahrein en in Iran en voor verlof in Zuid-Afrika. Met Bahrein en Iran heeft Nederland geen belastingverdrag gesloten, met Zuid-Afrika wel. In geschil is of belanghebbende gedurende voornoemde periode heeft voldaan aan het 3-maandenvereiste als bedoeld in art. 38, lid 2, AWR. Hof Den Haag (NTFR 2010/672) heeft die vraag ontkennend beantwoord. Ook in cassatie krijgt belanghebbende nul op het rekest. De Hoge Raad stelt onder meer voorop dat tot de in art. 38, lid 2, AWR bedoelde arbeid ook worden gerekend de gebruikelijke onderbrekingen van die arbeid, ook indien deze worden ‘samengebald' tot een aaneengesloten periode. Anders dan belanghebbende bepleit, is belanghebbende volgens de Hoge Raad gebonden aan de wijze waarop de verlofdagen in de administratie van zijn werkgever zijn geadministreerd. Dit betekent dat de verlofperiode van 6 tot en met 21 augustus 2004 in Zuid-Afrika niet kan worden toegerekend aan arbeid verricht in een niet-verdragsland. Dit brengt mee dat in de onderhavige periode niet is voldaan aan het 3-maandenvereiste.