Aflevering 32

Gepubliceerd op 11 augustus 2011

NTFR 2011/1752 - Tijdelijke verlaging overdrachtsbelastingtarief; een aspirine in een hoofdpijndossier

Aflevering 32, gepubliceerd op 11-08-2011 geschreven door prof. dr. J.P. Boer
De tijdelijke verlaging van de overdrachtsbelasting naar 2% is bedoeld om de vastgelopen woningmarkt weer op gang te krijgen. De maatregel is aangekondigd in het besluit van 1 juli 2011, nr. BLKB2011/1290M, Stcrt. 2011, 12301, NTFR 2011/1715, wordt toegepast per 15 juni 2011 en geldt tot 1 juli 2012. De goedkeuring geldt vooruitlopend op een wetswijziging die zal worden opgenomen in het Belastingplan 2012.

NTFR 2011/1753 - Woongedeelte boerderij terecht tot het ondernemingsvermogen gerekend

ECLI:NL:GHARN:2011:BR0743, datum uitspraak 28-06-2011, publicatiedatum 08-07-2011
Aflevering 32, gepubliceerd op 11-08-2011 met annotatie van mr. dr. C. Bruijsten
Belanghebbende heeft onder meer een agrarische onderneming gedreven. In 1984 heeft hij in het kader van de verdeling van een nalatenschap een onroerende zaak verkregen, bestaande uit een boerderij met grond en opstallen. Belanghebbende heeft de boerderij gerekend tot zijn ondernemingsvermogen. Kort na de verkrijging heeft belanghebbende de boerderij verbouwd, waarbij een scheidingsmuur is geplaatst tussen de stal en het woongedeelte. Het woongedeelte is door belanghebbende verhuurd. De stal en de omliggende grond is door belanghebbende in de onderneming gebruikt. In 2000 heeft belanghebbende het woongedeelte overgebracht naar zijn privévermogen. Voor het hof strijden partijen over de vraag of belanghebbende het woongedeelte destijds tot zijn ondernemingsvermogen heeft mogen rekenen. Het hof beantwoordt die vraag bevestigend. Gelet op de feiten en omstandigheden van het geval, heeft belanghebbende de grenzen der redelijkheid niet overschreden door in 1984 het woongedeelte tot zijn ondernemingsvermogen te rekenen. Nadien heeft zich geen bijzondere omstandigheid voorgedaan die aanleiding kon zijn het woongedeelte te onttrekken aan het ondernemingsvermogen.

NTFR 2011/1754 - Afwaardering regresvordering beperkt door verhaalsmogelijkheid op medeschuldenaren

ECLI:NL:HR:2011:BO0389, datum uitspraak 08-07-2011, publicatiedatum 08-07-2011
Aflevering 32, gepubliceerd op 11-08-2011 met annotatie van mr. R.H.J. Aelen
Belanghebbende is dga van A bv. Deze vennootschap bezit 70% van de aandelen in de werkmaatschappij B bv. De overige 30% van de aandelen wordt gehouden door C bv, waarvan D dga is. Een bank heeft in september 2001 een krediet verstrekt aan B bv, waarvoor belanghebbende, A bv, C bv en D hoofdelijk aansprakelijk zijn. B bv gaat eind 2001 failliet. Belanghebbende heeft in 2002 op grond van zijn hoofdelijke aansprakelijkheid een bedrag van € 7.212 voldaan aan de bank. Hij wenst dit gehele bedrag als verlies uit overige werkzaamheden in aanmerking te nemen. De Hoge Raad overweegt dat belanghebbende door de betaling een regresvordering op B bv heeft verkregen, dat deze vordering tot het tbs-vermogen behoort, dat afwaardering van deze regresvordering mogelijk is nu B bv geen verhaal biedt, dat de drie andere hoofdelijke schuldenaren ook ieder voor een vierde gedeelte bijdrageplichtig zijn, en dat belanghebbende voor dat bedrag dus (volwaardige) vorderingen heeft op deze drie schuldenaren. Belanghebbende kan per saldo dan ook slechts een bedrag van € 1.803 als tbs-verlies in aanmerking nemen.

NTFR 2011/1755 - Fiscale advisering aan werknemers is loon in natura

ECLI:NL:GHAMS:2011:BR1262, datum uitspraak 07-07-2011, publicatiedatum 13-07-2011
Aflevering 32, gepubliceerd op 11-08-2011 met annotatie van mr. J. de Haan
Bij belanghebbende zijn een aantal uit het buitenland afkomstige werknemers in dienst. Belanghebbende heeft een fiscaal adviesbureau ingeschakeld om onder andere de aangiften IB/PVV van de werknemers te verzorgen. Belanghebbende heeft deze kosten voldaan. De inspecteur heeft de verstrekking van het fiscaal advies als loon in natura aangemerkt. In geschil is welk bedrag per werknemer als niet in geld genoten loon in aanmerking moet worden genomen.

NTFR 2011/1756 - Gebruikelijklooncorrectie bij advocaat

ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ9835, datum uitspraak 28-06-2011, publicatiedatum 30-06-2011
Aflevering 32, gepubliceerd op 11-08-2011 met annotatie van prof. dr. J.P. Boer
Belanghebbende maakt deel uit van een advocaten- en notarissenmaatschap. Hij heeft zijn maatschapsdeel ingebracht in een bv. De inspecteur heeft het door de bv aan belanghebbende uitgekeerde loon op grond van de gebruikelijkloonregeling verhoogd voor de jaren 2000 en 2002. Nu het door belanghebbende genoten salaris hoger is dan de WAZ-norm dient de inspecteur aannemelijk te maken dat het gebruikelijkloon hoger is dan de aan belanghebbende toegekende arbeidsbeloning. De rechtbank heeft het beroep van belanghebbende ongegrond geoordeeld. Het hof is, onder verwijzing naar HR 17 september 2004, NTFR 2004/1381, van oordeel dat het gebruikelijkloon kan worden bepaald aan de hand van de zogenoemde afroommethode. Het hof houdt daarbij rekening met de afschrijving op de commerciële goodwill. Het hof houdt geen rekening met de door belanghebbende bepleite aftrek van 30% op het winstaandeel in verband met een correctie ter zake van het beroepsaansprakelijkheidsrisico van de bv, noch in verband met andere kosten, lasten en afschrijvingen. Het hof berekent dat voor het jaar 2000 de correctie tot een te hoog bedrag is aangebracht.

NTFR 2011/1758 - Kosten ter uitvoering van kapitaalverzekering kunnen ten laste van ROW worden gebracht

ECLI:NL:GHAMS:2011:BR0289, datum uitspraak 16-06-2011, publicatiedatum 06-07-2011
Aflevering 32, gepubliceerd op 11-08-2011 met annotatie van mr. M.E. Kastelein
Belanghebbende heeft vóór 2001 kapitaalverzekeringen afgesloten met A Beheer bv en A Holding bv, waarin hij een (middellijk) aandeelhoudersbelang heeft. Belanghebbende heeft ter verwerving hiervan voor 1 januari 2001 premie betaald en een opslag van 5% voor kosten ter uitvoering van de verzekeringsovereenkomst. Belanghebbende heeft het bedrag ter grootte van de kostenopslag ten laste gebracht van het resultaat uit overige werkzaamheden. Het hof stelt voorop dat het gaat om de waardebepaling van bestaande (lopende) kapitaalverzekeringen zodat er geen grond is voor het (fictief) in aanmerking nemen van kosten die verschuldigd zouden zijn, indien op 1 januari 2001 overigens vergelijkbare nieuwe kapitaalverzekeringen zouden worden overeengekomen. Niettemin is het mogelijk om voor een deel per 1 januari 2001 rekening te houden met de ‘oude’ (vóór 2001 voldane) kosten. Het gaat hier namelijk om kosten die gedeeltelijk hun nut afwerpen in de periode dat de kapitaalverzekeringen na 1 januari 2001 nog niet zijn afgekocht of (anderszins) tot uitkering zijn gekomen. In die zin is sprake van (indertijd) vooruitbetaalde kosten. De kosten dienen per 1 januari 2001 bij de waardering van de kapitaalverzekeringen mede in aanmerking te worden genomen en het aan het jaar 2001 toe te rekenen gedeelte van die kosten kan ten laste van de winst over 2001 worden gebracht.

NTFR 2011/1759 - Waarborgfonds Eigen Woningen verlaagt percentage bijkomende kosten van 12% naar 8%

Aflevering 32, gepubliceerd op 11-08-2011
De Nationale Hypotheekgarantie is aangepast aan de verlaging van de overdrachtbelasting op woningen van 6% naar 2%. Het Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW) verlaagt de garantie voor de bijkomende kosten van 12% naar 8%. Die verlaging geldt in ieder geval voor overdrachten vanaf 7 juli 2011. Voor overdrachten tot en met 6 juli 2011 waarbij voor de financiering is uitgegaan van 6% overdrachtbelasting, heeft WEW er begrip voor dat de lening niet kon worden aangepast. Voor hypotheekverstrekkingen met Nationale Hypotheekgarantie van 15 juni 2011 en tot en met 6 juli 2011 staat WEW daarom in die gevallen borg voor de volle 6% overdrachtsbelasting.

NTFR 2011/1763 - Inkoopadministratie exploitant coffeeshop is niet deugdelijk

ECLI:NL:GHARN:2012:BX9236, datum uitspraak 25-09-2012, publicatiedatum 05-10-2012
Aflevering 32, gepubliceerd op 11-08-2011 met annotatie van mr. D.N.N. Jansen
Belanghebbende drijft in de vorm van een eenmanszaak een coffeeshop. Naar aanleiding van een boekenonderzoek concludeert de inspecteur dat belanghebbende heeft gerommeld met de inkoopprijzen. Daarom heeft hij over de onderhavige jaren nagevorderd met vergrijpboetes. De stelling van belanghebbende dat voor 2003 geen sprake is van een nieuw feit, wordt verworpen door het hof. Het uit de aangifte blijkende lage brutowinstpercentage vormde namelijk geen aanleiding tot twijfel aan de juistheid van de aangifte. Voor 2004 en 2005 is volgens het hof geen sprake van kwade trouw. Dat – zoals de inspecteur stelt – belanghebbende fictieve inkoopprijzen heeft gehanteerd is niet aannemelijk, laat staan dat hij als gevolg daarvan bewust onjuiste aangiften heeft gedaan. De navorderingsaanslagen voor die jaren gaan van tafel (niet in geschil is dat er voor die jaren geen sprake is van een nieuw feit). Volgens het hof moet de bewijslast worden omgekeerd en verzwaard wegens schending van de administratieplicht. Weliswaar mag volgens het hof van een exploitant van een coffeeshop niet worden verwacht dat hij over inkoopfacturen beschikt, maar wel dat hij een deugdelijke inkoopadministratie voert. Dit heeft belanghebbende niet gedaan. Belanghebbende slaagt er vervolgens niet in te voldoen aan de verzwaarde bewijslast. De schatting van de correcties door de inspecteur – die zijn gebaseerd op gemiddelde inkoopprijzen van softdrugs in de markt – acht het hof redelijk. Met betrekking tot de vergrijpboete 2003 is het hof van oordeel dat door partijen ter zitting van de rechtbank gedane mededelingen niet als een vaststellingsovereenkomst moeten worden aangemerkt. Met de inspecteur is het hof van oordeel dat sprake is van grove schuld aan de zijde van belanghebbende, nu hij op basis van een ondeugdelijke administratie aangifte heeft gedaan.

NTFR 2011/1766 - Inspecteur had uitspraak op bezwaar moeten doen nadat vragenbrief was beantwoord

ECLI:NL:RBBRE:2011:BQ9996, datum uitspraak 25-05-2011, publicatiedatum 01-07-2011
Aflevering 32, gepubliceerd op 11-08-2011 met annotatie van mr. I.R.J. Thijssen
Aan belanghebbende is een aanslag successierecht opgelegd, waartegen belanghebbende bezwaar heeft gemaakt. Omdat de inspecteur geen uitspraak op bezwaar heeft gedaan, heeft belangebbende beroep ingesteld. In geschil is of de inspecteur in gebreke is gebleven en uitspraak op bezwaar had moeten doen.

NTFR 2011/1768 - Vergoeding voor taxatierapport en bezwaar en beroep door taxateur tevens gemachtigde

ECLI:NL:RBLEE:2011:BQ8439, datum uitspraak 07-06-2011, publicatiedatum 17-06-2011
Aflevering 32, gepubliceerd op 11-08-2011 met annotatie van mr. J.M. van der Vegt
In de bezwaarfase van een WOZ-procedure heeft belanghebbende een taxatierapport laten opmaken. In de beroepsfase is in geschil of belanghebbende recht heeft op vergoeding van deze kosten. De rechtbank overweegt dat de bepalingen van de Awb en/of het Besluit proceskosten bestuursrecht er niet aan in de weg staan dat in het onderhavige geval de taxateur wordt aangemerkt als deskundige die aan een partij verslag heeft uitgebracht. Dat sprake zou zijn van vermenging van de functie van gemachtigde als rechtsbijstandverlener en de functie van deskundige is niet aannemelijk geworden. De rechtbank is verder van oordeel dat voor de werkzaamheden van een taxateur een vergoeding van € 50 per uur volstaat. Behalve voor het taxatierapport kent de rechtbank ook een vergoeding toe voor de verleende rechtsbijstand in de bezwaar- en in de beroepsfase.

NTFR 2011/1769 - Exploitant autosloperij gebruikt valse inkoopfacturen voor margeregeling

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ5199, datum uitspraak 03-05-2011, publicatiedatum 20-05-2011
Aflevering 32, gepubliceerd op 11-08-2011 met annotatie van prof. mr. dr. R.A. Wolf
Belanghebbende, exploitant van een autosloperij, is strafrechtelijk veroordeeld voor opzetheling en valsheid in geschrifte. Voor de omzetbelasting maakt hij gebruik van de margeregeling. Naar aanleiding van de bevindingen van het strafrechtelijke onderzoek heeft de inspecteur het standpunt ingenomen dat belanghebbende met betrekking tot de gestelde marge-inkopen gebruik heeft gemaakt van valse inkoopfacturen. Daarom heeft hij nageheven met boete. De rechtbank heeft de naheffingsaanslag in stand gelaten en de boete verminderd. Het hof stelt voorop dat belanghebbende er terecht over klaagt dat de hoorplicht door de inspecteur is geschonden. De inspecteur heeft namelijk bij voorbaat aangegeven dat een hoorzitting geen zin zou hebben, omdat hij zijn standpunt toch niet zou herzien. Dit leidt tot vernietiging van de uitspraak op bezwaar, maar het hof doet de zaak wel zelf inhoudelijk af. Het hof acht, evenals de rechtbank, aannemelijk dat sprake is van valse inkoopfacturen. Daarom is terecht nageheven door de inspecteur. Voorts acht het hof met betrekking tot de boete voorwaardelijk opzet aanwezig.

NTFR 2011/1776 - Aansprakelijkstelling is prematuur en onzorgvuldig

ECLI:NL:GHAMS:2011:BR0292, datum uitspraak 09-06-2011, publicatiedatum 06-07-2011
Aflevering 32, gepubliceerd op 11-08-2011 met annotatie van mr. M.J.A. Castelijn
Belanghebbende is bestuurder en 50% aandeelhouder van beheer bv. Belanghebbende is aansprakelijk gesteld voor de onbetaald gebleven omzetbelastingschulden van beheer bv. Deze aansprakelijkstelling volgde drie weken na het beëindigen van het uitstel van betalen. Het hof is van oordeel dat, gelet op een vrijwillige betalingstermijn van tien dagen en de termijn voor het melden van betalingsonmacht van twee weken, de aansprakelijkstelling prematuur was. Beheer bv was ten tijde van het uitbrengen van de beschikking aansprakelijkstelling nog niet met het betalen van de naheffingsaanslag omzetbelasting in gebreke. Aansprakelijkstelling van belanghebbende als bestuurder van beheer bv was op dat moment niet gerechtvaardigd en onredelijk prematuur. De ontvanger heeft dan ook onvoldoende zorgvuldig jegens belanghebbende gehandeld.