NTFR 2012/1167 - Verhuur is enkel verhuur als er verhuur op staat
Aflevering 19, gepubliceerd op 10-05-2012 met annotatie van mr. dr. J.Th. SandersBLM, een in april 2003 door Bertrand en Bernard Losfeld opgerichte Belgische naamloze vennootschap, is ondernemer met voor de btw belaste prestaties. In december 2003 heeft BLM, door inbreng van Bertrand Losfeld en diens echtgenote, een twintigjarig recht van vruchtgebruik gekregen op een onroerend goed dat de echtelieden hebben laten bouwen en voor de bouw waarvan zij hebben gekozen voor het ondernemerschap. Sedert juli 2002 wonen zij met hun kinderen in dit pand. BLM heeft in het pand een kantoor en een archieflokaal. Over die inbreng is btw betaald die door BLM voor een bedrag van € 42.20 is afgetrokken in de aangifte voor het vierde kwartaal van 2003. BLM, waarvan Bertrand Losfeld bestuurder is, vraagt van deze laatste geen huur voor het privégebruik van een deel van het betrokken pand. Losfeld is wel onderworpen aan de personenbelasting op een voordeel in natura, forfaitair berekend op basis van privégebruik van 75% van het gebouw. De Belgische belastingdienst betwist de aftrekbaarheid van een deel van de btw (€ 31.683) die BLM bij de aanschaf van het vruchtgebruik heeft betaald, omdat dit privégebruik van btw is vrijgesteld. Op een vraag van de verwijzende rechter in de daarop volgende procedure verklaart het Hof van Justitie voor recht: art. 6, lid 2, eerste alinea, sub a, en art. 13, B, sub b, Zesde Richtlijn moeten aldus worden uitgelegd dat zij zich verzetten tegen een nationale regeling die, ook al ontbreken de kenmerken van verpachting of verhuur van onroerend goed in de zin van dat art. 13, B, sub b, het gebruik voor privédoeleinden door personeel van een belastingplichtige rechtspersoon van een gedeelte van een gebouw dat die belastingplichtige heeft gebouwd of krachtens een zakelijk recht op het goed in bezit heeft, behandelt als een op grond van deze laatste bepaling van btw vrijgestelde verhuurdienst, indien de op dat goed betrekking hebbende btw is afgetrokken. Het staat aan de verwijzende rechter te beoordelen of sprake is van verhuur van onroerend goed in de zin van genoemd art. 13, B, sub b.