NTFR 2012/1100 - Maatstaf van heffing is wat is berekend en niet wat had kunnen worden berekend
Aflevering 18, gepubliceerd op 03-05-2012 met annotatie van mr. dr. J.Th. SandersConnoisseur Belgium BVBA (CB), een in België gevestigde ondernemer, huurt van een in Engeland gevestigde vennootschap pleziervaartuigen en verhuurt deze vervolgens aan reizigers, hetzij rechtstreeks hetzij door bemiddeling van de Ierse vennootschap Prestige Boating Holidays Ltd (PBH), die met de twee andere vennootschappen tot dezelfde groep behoort. In dat geval stelt CB de pleziervaartuigen ter beschikking van de bemiddelende vennootschap, die ze aan de reizigers verhuurt; bovendien zorgt CB voor de verkoop van brandstof en vaargidsen alsmede voor verhuur van fietsen en parkeerplaatsen. In het eerste geval stelt CB voor haar klant een factuur op met Belgische btw. In het tweede geval stelt zij geen factuur op voor haar klant, maar factureert zij jaarlijks een bedrag met Belgische btw aan PBH voor de terbeschikkingstelling van de pleziervaartuigen. Op 15 januari 2003 hebben CB en PBH een cost sharing overeenkomst gesloten. Ingevolge deze overeenkomst wordt het door CB aan PBH te factureren bedrag berekend aan de hand van de kosten die in het vorige jaar werden gemaakt naar verhouding van het aantal weken dat vaartuigen werden verhuurd via PBH, gecorrigeerd met een jaarlijks overeen te komen inflatiepercentage en het percentage van de stijging of verlaging van het aantal vaartuigen dat CB vergeleken met het vorige jaar daadwerkelijk heeft geëxploiteerd. De overeenkomst bepaalt ook met welke kosten rekening moet worden gehouden bij de berekening van het te factureren bedrag (onder meer afschrijvingen van de pleziervaartuigen en de uitrusting, financiële kosten, huurkosten, exploitatiekosten, met uitzondering van de rechtstreekse kosten betreffende de goederen die CB rechtstreeks aan de reizigers verkoopt, en algemene kosten). Omdat de Belgische fiscus het standpunt inneemt dat CB bij de facturering de overeenkomst niet correct heeft toegepast doordat geen rekening is gehouden met een aantal kosten uit deze overeenkomst (kantoorkosten, gas, wasserij, computerkosten, legal en planning, audit en boekhouding, post, afschrijvingen), en evenmin met het inflatiepercentage legt hij een naheffingsaanslag op. Op de prejudiciële vraag van de verwijzende rechter in de daarop gevolgde gerechtelijke procedure verklaart het HvJ voor recht: art. 11, A, lid 1, sub a, Zesde Richtlijn (thans art. 73 Btw-richtlijn) moet aldus worden uitgelegd dat de btw niet verschuldigd is over kosten of bedragen die door de belastingplichtige aan zijn medecontractant contractueel hadden kunnen worden berekend, maar die niet zijn berekend.