Aflevering 51

Gepubliceerd op 18 december 2014

NTFR 2014/2929 - Nogmaals onzakelijkheid in de terbeschikkingsstellingssfeer

Aflevering 51, gepubliceerd op 18-12-2014 geschreven door mr. dr. J. Ganzeveld
In zijn Opinie in NTFR 2014/2705 is Arends ingegaan op borg- en garantstellingen door de aanmerkelijkbelanghouder voor een lening van zijn bv.A.J.M. Arends, ‘L’histoire se répète of toch niet?’, NTFR 2014/2705. In deze Opinie wil ik als aanvulling ingaan op onzakelijke leningen en borg- en garantstellingen ‘opzij’ in de tbs-sfeer. De leninggever en de garantsteller hebben in dat geval geen aandeelhoudersrelatie met (de bv van) de verbonden persoon. Over de behandeling daarvan bestaat nog steeds onduidelijkheid en het wordt hoog tijd dat daarin verandering komt.

NTFR 2014/2930 - Fiscale verzamelwet 2014 aangenomen door Eerste Kamer

Aflevering 51, gepubliceerd op 18-12-2014
De Eerste Kamer heeft de Fiscale verzamelwet 2014 aangenomen als hamerstuk. De wet voorziet in aanpassingen in verband met de aflossingseis voor de eigenwoningschuld, het overgangsrecht voor stamrechten, de bepaling van CO2–uitstoot bij (geïmporteerde) personenauto’s, de verbruiksperiode en eindfactuur in de energiebelasting en de leidingwaterbelasting, de beslistermijn voor de toekenning van toeslagen en ten slotte de fiscale behandeling van tier 1-kapitaal van banken.

NTFR 2014/2932 - Antwoorden over fiscale faciliteiten bij asbestvervanging en zonnepanelen

Aflevering 51, gepubliceerd op 18-12-2014
Er zijn in de Tweede Kamer vragen gesteld over een artikel in NRC Q. Dat artikel ging over fiscaal aantrekkelijke investeringen door het vervangen van asbestdaken en een (aansluitende) investering in zonnepanelen. De milieu-investeringsaftrek (MIA) en de willekeurige afschrijving (Vamil) zijn van toepassing op investeringen in asbestsanering, de energie-investeringsaftrek (EIA) op het plaatsen van zonnepanelen en de Vamil op het plaatsen van zonnepanelen in combinatie met asbestsanering. MIA en EIA kunnen niet cumuleren. Vamil, MIA en EIA zijn ook mogelijk voor speciaal voor dat doel opgerichte samenwerkingsverbanden. De participant moet dan ondernemer zijn. Door de investering deels te financieren met vreemd vermogen kan de teruggaaf van de Belastingdienst in het eerste jaar hoger zijn dan de inbreng van de participant. De Milieulijst en Energielijst worden jaarlijks vastgesteld. Het kabinet onderzoekt het (procedureel) samengaan van MIA en Vamil.

NTFR 2014/2933 - Kinderopvang kan door hantering kasstelsel de nog niet ontvangen bedragen niet afboeken

ECLI:NL:HR:2014:3588, datum uitspraak 12-12-2014, publicatiedatum 12-12-2014
Aflevering 51, gepubliceerd op 18-12-2014
Belanghebbende drijft een onderneming inzake kinderopvang. Belanghebbende hanteert in haar administratie het kasstelsel. De bedragen die daadwerkelijk zijn ontvangen van de ouders zijn in de administratie verantwoord als omzet. De gedeclareerde nog niet ontvangen bedragen zijn, conform dit kasstelsel, (nog) niet als omzet geboekt. Belanghebbende heeft de niet ontvangen bedragen wel afgeschreven. Met Rechtbank Noord-Holland is Hof Amsterdam (NTFR 2014/2130) van oordeel dat de hantering van het kasstelsel tot gevolg heeft dat belanghebbende geen post debiteuren op de (fiscale) balans heeft staan. Afboeking van de post debiteuren ten laste van het resultaat is daarom niet mogelijk.

NTFR 2014/2934 - Gebruikelijk loon: onvoldoende aanleiding om de afroommethode te hanteren met voorbijgaan aan de vergelijkingsmethode

ECLI:NL:RBNHO:2014:10956, datum uitspraak 11-11-2014, publicatiedatum 24-11-2014
Aflevering 51, gepubliceerd op 18-12-2014 met annotatie van mr. E. Alink
Belanghebbende is houdstermaatschappij en 100% aandeelhouder van A. Alle aandelen in belanghebbende zijn in handen van B. B is de enige werknemer van belanghebbende. B heeft in 2012 een brutoloon genoten van € 62.503. De omzet van A bedroeg € 198.052. Aangezien de omzet van A volledig bestaat uit de diensten die B (ter beschikking gesteld door belanghebbende), is de inspecteur van mening dat de afroommethode gehanteerd moet worden voor het bepalen van het gebruikelijk loon. Op het moment dat de vergelijkingsmethode gehanteerd zou worden, zou het loon van B niet ongebruikelijk zijn ten opzichte van een seniorjurist. De rechtbank is van oordeel dat uit het arrest van de Hoge Raad van 17 september 2004, nr. 38.378, NTFR 2004/1381, niet volgt dat het gebruikelijk loon bepaald moet worden op basis van de afroommethode met voorbijgaan aan de vergelijkingsmethode.

NTFR 2014/2936 - Rittenregistratie ondeugdelijk; geen oordeel over gebruik van CJIB-informatie

ECLI:NL:GHARL:2014:7779, datum uitspraak 07-10-2014, publicatiedatum 13-10-2014
Aflevering 51, gepubliceerd op 18-12-2014 met annotatie van mr. H.A. Elbert
Aan belanghebbende is in het kader van zijn dienstbetrekking een auto ter beschikking gesteld. In verband met een controle van de afgegeven ‘Verklaring geen privégebruik auto’, heeft belanghebbende een rittenregistratie overgelegd. De inspecteur constateert in deze registratie een aantal gebreken. De inspecteur wijst belanghebbende ook op informatie van het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) betreffende verkeersovertredingen met de auto tijdens niet genoteerde ritten. In hoger beroep voert belanghebbende aan dat het gebruik van de gegevens van het CJIB leidt tot schending van art. 8 EVRM en de Wbp. Het hof gaat aan deze stelling voorbij, nu belanghebbende naar het oordeel van het hof niet heeft doen blijken dat hij in het desbetreffende tijdvak voor niet meer dan 500 km voor privédoeleinden met de aan hem door de werkgever voor het verrichten van werkzaamheden ter beschikking gestelde auto heeft gereden.

NTFR 2014/2937 - Verwijzingshof moet zich gaan buigen over anbi-status Scientology Kerk Amsterdam

ECLI:NL:HR:2014:3565, datum uitspraak 12-12-2014, publicatiedatum 12-12-2014
Aflevering 51, gepubliceerd op 18-12-2014 met annotatie van dr. D. Molenaar
Belanghebbende, de Scientology Kerk Amsterdam, houdt wekelijks zondagsdiensten. Verder zijn er huwelijks-, naamgevings- en overlijdensceremoniën en andere bijeenkomsten in het teken van de leer van de Church of Scientology. Ter bevordering van spirituele groei worden voorts auditing en trainingen aangeboden aan leden van de kerkgemeenschap van belanghebbende. Hof Amsterdam heeft belanghebbende als een anbi aangemerkt. In cassatie houdt die beslissing echter geen stand. De Hoge Raad stelt voorop dat, anders dan waarvan het hof is uitgegaan, ook voor een kerkelijke of levensbeschouwelijke instelling geldt dat zij slechts dan als een algemeen nut beogende instelling wordt aangemerkt als haar werkzaamheden rechtstreeks erop zijn gericht enig algemeen belang te dienen en met het totaal van die werkzaamheden het algemeen belang minstens in gelijke mate als een particulier belang wordt gediend. Het hof heeft in zijn uitspraak geen beslissing gegeven over de vraag of met het totaal van de werkzaamheden van belanghebbende het algemeen belang minstens in gelijke mate wordt gediend als particuliere belangen. Die vraag zal daarom alsnog door het verwijzingshof moeten worden beantwoord.

NTFR 2014/2938 - Nederlands standpunt over nieuwe innovatiebox bij Ecofin

Aflevering 51, gepubliceerd op 18-12-2014
Nederland omarmt het Duits-Britse voorstel over stimulering van innovatieboxen dat voorziet in een aangepaste nexus-benadering, een striktere benadering van IP-uitgaven, een (IP-)volgsysteem en het uitsluiten van handelsmerken en marketing. Voor Nederland is belangrijk dat onder de definitie van IP zowel het octrooi als de niet-geoctrooieerde R&D valt. Deze R&D-activiteiten moeten dan wel door de (niet fiscale) overheid zijn gecertificeerd. Als het alleen om pure octrooiboxen gaat, zou het MKB praktisch worden uitgezonderd van de faciliteit omdat aanvraag van octrooien voor het MKB vaak te duur is.

NTFR 2014/2940 - Misbruik van bevoegdheid om wrakingsverzoeken in te dienen

ECLI:NL:HR:2014:3530, datum uitspraak 05-12-2014, publicatiedatum 05-12-2014
Aflevering 51, gepubliceerd op 18-12-2014 met annotatie van mr. P.A. Caljé
Verzoeker heeft al verschillende keren wrakingsverzoeken bij de Hoge Raad ingediend. Zie HR NTFR 2012/25, NTFR 2012/379, NTFR 2012/1085, NTFR 2012/1086, NTFR 2012/1823 en NTFR 2013/34. Ook nu heeft verzoeker om wraking verzocht van de ‘behandelende raadsheren’ in de Hoge Raad. Omdat in het verzoekschrift uitsluitend de naam van raadsheer mr. Fierstra wordt genoemd, wordt het verzoek opgevat als alleen betreffende mr. Fierstra. De Hoge Raad acht het verzoek tot wraking kennelijk ongegrond, omdat de aangevoerde gronden op geen enkele wijze zijn geconcretiseerd. De Hoge Raad bepaalt tevens dat een volgend wrakingsverzoek van verzoeker in deze zaak niet meer in behandeling wordt genomen, omdat verzoeker de bevoegdheid om wrakingsverzoeken in te dienen, misbruikt.

NTFR 2014/2941 - Naheffingsaanslag intracommunautaire verwerving van zeiljacht wegens vermelding van onjuist naheffingstijdvak vernietigd

ECLI:NL:RBNNE:2014:4823, datum uitspraak 02-10-2014, publicatiedatum 03-11-2014
Aflevering 51, gepubliceerd op 18-12-2014 met annotatie van mr. W.E. Nent-Vroomen
Belanghebbende heeft een jacht bij een Engelse jachtwerf besteld. Op 19 of 20 mei 2005 heeft hij de beschikkingsmacht daarover verkregen. Op 22 mei 2005 heeft hij het jacht naar Guernsey gevaren. Na overdracht van de eigendom van het jacht aan A.A.V. te Aruba, waarmee belanghebbende een commanditaire vennootschap is aangegaan, volgt onderverhuur van het jacht aan belanghebbende. Belanghebbende vaart vervolgens op 29 mei 2005 het jacht naar Nederland. De inspecteur is van mening dat belanghebbende door een belastingbesparende constructie een intracommunautaire verwerving van een nieuw vervoermiddel heeft verricht en legt een naheffingaanslag ter zake daarvan op. De rechtbank vernietigt de naheffingsaanslag. De inspecteur bestrijdt niet dat op 20 mei 2005 de intracommunautaire verwerving heeft plaatsgevonden. Deze datum valt buiten het naheffingstijdvak dat op de naheffingsaanslag is vermeld. De rechtbank is van oordeel dat het tijdvak van naheffing op het aanslagbiljet een zo wezenlijk onderdeel daarvan uitmaakt, dat niet kan worden toegestaan dat belasting, verschuldigd wegens feiten gelegen buiten dat tijdvak, in de naheffingsaanslag wordt begrepen. Dit is slechts anders indien de onjuiste vermelding op een duidelijke, ook voor een belastingplichtige kenbare, vergissing rust. Daarvan is hier geen sprake, omdat belanghebbende pas ter zitting van de inspecteur heeft vernomen dat volgens de inspecteur de fysieke beschikkingsmacht van het jacht op 20 mei 2005 het heffingsmoment vormde.

NTFR 2014/2942 - Belanghebbende kan de inspecteur niet houden aan de tot de vaststellingsovereenkomst behorende bijlage

ECLI:NL:HR:2014:3555, datum uitspraak 12-12-2014, publicatiedatum 12-12-2014
Aflevering 51, gepubliceerd op 18-12-2014
In de bezwaarfase hebben belanghebbende en de inspecteur een vaststellingsovereenkomst ondertekend. In die vaststellingsovereenkomst staat een verwijzing naar Bijlage A waarin de door de inspecteur gemaakte berekening van de belastbare inkomens uit werk en woning alsmede het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen over de jaren 2003 tot en met 2011 is opgenomen. In die berekening is ten onrechte uitgegaan van de tarieven voor personen ouder dan 65 jaar. De inspecteur heeft op dezelfde dag als hij de ondertekende vaststellingsovereenkomst heeft verzonden, contact opgenomen met de gemachtigde van belanghebbende om deze fout te melden. In geschil is of de inspecteur aan de tot de bij de vaststellingsovereenkomst behorende bijlage is gehouden. Hof Den Haag (NTFR 2014/1615) heeft geoordeeld dat de vaststellingsovereenkomst rechtsgeldig tot stand is gekomen en dat partijen zich op de bepalingen mogen beroepen. Het hof heeft echter de indruk dat gemachtigde en belanghebbende zelf steeds hebben geweten dat de bijlage een onjuiste berekening bevatte en mede daardoor moet het ervoor worden gehouden dat belanghebbende, door de inspecteur te houden aan de onjuiste berekening van de belasting/premie, niet te goeder trouw is.

NTFR 2014/2943 - Geen aansprakelijkstelling voor omzetbelastingschulden zonder beschikking fiscale eenheid

ECLI:NL:GHAMS:2014:4724, datum uitspraak 25-09-2014, publicatiedatum 19-11-2014
Aflevering 51, gepubliceerd op 18-12-2014 met annotatie van mr. J.D. Schouten
Belanghebbende is door de ontvanger aansprakelijk gesteld voor omzetbelastingschulden van een fiscale eenheid waarvan zij deel uitmaakt. Het hof overweegt dat aansprakelijkstelling van een fiscale eenheid omzetbelasting slechts mogelijk is indien een beschikking fiscale eenheid is afgegeven door de Belastingdienst. Het hof leidt uit de wetsgeschiedenis af dat de voorafgaande afgifte van een beschikking is voorgeschreven (juist) uit het oogpunt van rechtsbescherming van de (potentieel) aansprakelijk te stellen personen en lichamen. Voor de aansprakelijkstelling is het niet voldoende dat de desbetreffende vennootschappen als fiscale eenheid aangifte OB hebben gedaan en dat zij zich ook overigens feitelijk als fiscale eenheid hebben gedragen. Nu de ontvanger niet aannemelijk heeft gemaakt dat een beschikking fiscale eenheid is afgegeven, is belanghebbende ten onrechte aansprakelijk gesteld.

NTFR 2014/2944 - Tweede aansprakelijkstelling bestuurder geoorloofd

ECLI:NL:HR:2014:3584, datum uitspraak 12-12-2014, publicatiedatum 12-12-2014
Aflevering 51, gepubliceerd op 18-12-2014
Aan de bv waarvan belanghebbende bestuurder is, is een naheffingsaanslag in de omzetbelasting met boete en heffingsrente opgelegd. Belanghebbende is hiervoor aansprakelijk gesteld. Deze naheffingsaanslag is door de belastingrechter vernietigd. Vervolgens heeft de ontvanger belanghebbende wederom aansprakelijk gesteld. Belanghebbende bestrijdt deze aansprakelijkstelling en claimt voorts schadevergoeding, evenwel zonder succes. Hof Arnhem-Leeuwarden (NTFR 2014/615) heeft uiteengezet dat ten tijde van de tweede aansprakelijkstelling de bv in gebreke was. Voorts heeft het hof geoordeeld dat de tweede aansprakelijkstelling niet onredelijk laat heeft plaatsgevonden. Belanghebbende kon redelijkerwijs niet menen dat de ontvanger van verdere aansprakelijkstelling zou afzien. Ook wat de rente, kosten en boete betreft is belanghebbende aansprakelijk. Voor de gronden daartoe verwijst het hof naar de rechtbankuitspraak. Het verzoek van belanghebbende tot schadevergoeding wijst het hof af. In de onderhavige procedure kan namelijk geen vergoeding worden toegekend voor kosten in de eerdere procedure.

NTFR 2014/2946 - Goedkeuring belastingverdrag met Duitsland; memorie van antwoord Eerste Kamer

Aflevering 51, gepubliceerd op 18-12-2014
De staatssecretaris van Financiën heeft de memorie van antwoord inzake het wetsvoorstel tot (uitdrukkelijke) goedkeuring van het nieuwe belastingverdrag met Duitsland 2012 naar de Eerste Kamer gestuurd. Dit wetsvoorstel is op 16 oktober 2014 door de Tweede Kamer aanvaard. In de memorie van antwoord wordt ingegaan op de positie van en de voorlichting aan grensarbeiders, op de (overgangs)regeling voor pensioenen, de bestrijding van oneigenlijk gebruik en het artikel over bezoekende hoogleraren en docenten. Omdat het verdrag niet meer in 2015 in werking kan treden, zullen de bepalingen van het verdrag per 1 januari 2016 van toepassing zijn.