NTFR 2015/2812 - Een zorgenkindje: de (fiscale) rechtsbescherming
Aflevering 44, gepubliceerd op 29-10-2015 geschreven door mr. M. HendriksRechtsbescherming is een onderwerp dat me als advocaat na aan het hart gaat. De primaire taak van een advocaat is naar mijn overtuiging namelijk de bescherming van de individuele en gemeenschappelijke vrijheden van mensen. Essentiële vrijheden waar overheidsorganen plegen met enige regelmaat inbreuk op te maken. Dat verdient een meer dan kritische blik. Volgens de gangbare definitie is rechtsbescherming ‘het geheel van mogelijkheden in een samenleving om (achteraf) op te komen tegen besluiten en handelingen van overheidsorganen’. Eind 2014 verscheen het rapport ‘Adequate rechtsbescherming bij grondrechtenbeperkend overheidsingrijpen’. Een gevolg van een initiatief van de Rechtspraak waarin een commissie van wetenschappers en rechters, onderzoek heeft gedaan naar de eisen die het EVRM stelt aan overheidsoptreden. En vervolgens ook hoe die eisen worden toegepast in Nederland. De conclusies van het rapport zijn wat mij betreft weinig verrassend, maar desondanks, weer onthutsend om te lezen. De onderzoekers signaleren een wildgroei van bestuursambten die tot handhaven en straffen bevoegd zijn, waardoor een betere bescherming van de grondrechten in het bestuursrecht noodzakelijk is. Waaronder een onafhankelijke rechterlijke toetsing vooraf. De onderzoekers concluderen dat de grondrechten van burgers in het strafrecht soms beter beschermd zijn dan in het bestuursrecht bij vergelijkbare inbreuken. Daarvoor is geen goede reden te bedenken en het is ook niet in overeenstemming met de gelijke behandelingsnormen van het EVRM. Ook de Raad van State concludeerde vorige maand dat er meer rechtsbescherming nodig is bij bestuurlijke boetes. De wetgever kiest steeds vaker – veelal uit pragmatische redenen – voor de bestuurlijke boete in plaats van een wet via het strafrecht te handhaven. Daar waar in het strafrecht in veel gevallen meer procedurele waarborgen biedt dan het bestuursrecht.